Site-archief
Wys my die plek
Zuid Afrikaans dichter
.
Christian Frederik Louis Leipoldt (1880 -1947) was dichter, toneelschrijver, arts, verslaggever en voedselexpert. Hij was een van de leidende figuren in de poëzie van de Tweede Taalbeweging. De slogan van het Afrikaanse Taalgenootschap dat de Tweede Taalbeweging was gestart was “Afrikaans schrijven en spreken, Hollands leren, allebei lezen”. De beweging was vooral gericht tegen de om de verengelsing van het Zuid-Afrikaanse volk – iets dat toen ook al een actueel onderwerp was – tegen te gaan.
Behalve poëzie schreef Leipoldt romans, toneelstukken, verhalen, kinderboeken, kookboeken en een reisdagboek. Hij wordt gerekend tot de grootste Afrikaanse dichters. Van zijn hand is het onderstaande titelloze gedicht dat ik voor de liefhebbers in de Nederlandse vertaling en in het Afrikaans heb opgenomen.
.
Toon me de plaats waar we naast elkaar stonden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, voordat je liefde voor mij stierf,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, zij is hetzelfde: de zilveren zee
Schittert in de zonnestralen, net zoals zij voorheen
Eens schitterde, als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.
.
Toon me de plaats waar we samen knielden,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen één ziel ons samen hield,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, hij is hetzelfde: de hemel, zo blauw,
Lacht ons net als voorheen toe,
En blijft stralen als een welkom
Voor onze liefde die standhoudt en alles goedmaakt.
.
Toon me de plaats waar we samen liepen,
Eens, toen je de mijne was –
Vroeger, toen onze harten zoveel hoopten,
Vroeger, toen je de mijne was.
Kijk, het is hetzelfde! Behalve voor jou.
Wie van ons heeft het meeste leed te dragen?
Jij, die bent vergeten – of ik, die moet boeten
Voor mijn liefde die standhoudt en alles goedmaakt?
.
En in het Afrikaans:
.
Wys my die plek waar ons saam gestaan het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, voor jou liefde vir my getaan het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde: die silwer see
Blink in die sonskyn, soos lang verlee
Dit eenmaal geblink het, ’n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.
.
Wys my die plek waar ons saam gekniel het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe een siel vir ons saam besiel het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde; die hemel, blou,
Lag soos voorheen op my en op jou
Dit skitter nog altyd ?n welkomsgroet
Vir ons liefde wat uithou en alles vergoed.
.
Wys my die plek waar ons saam geloop het,
Eens, toe jy myne was ?
Vroeer, toe ons harte nog soveel gehoop het,
Vroeer, toe jy myne was.
Kyk, dis dieselfde! Net jy nie. Vra,
Wie van ons twee moet die meeste dra?
Jy, wat vergeet het ? of ek wat boet
Vir my liefde wat uithou en alles vergoed?
.
Dichter over dichter
Het beginsel van stof
.
In de categorie dichters over dichters vandaag een gedicht van de Zuid Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach (1939) dat hij schreef voor collega dichter Hans ten Berge (1938). Hans ten Berge is behalve dichter ook prozaschrijver, essayist en vertaler en ook Breytenbach is naast dichter ook schrijver en schilder. In de bundel ‘Het beginsel van stof’ uit 2007 staat een gedicht van Breytenbach voor Hans ten Berge met de titel ’22-12-07′.
.
22-12-07
.
(voor Hans ten Berge)
winter en blauw
voor het zware hek van de Jardin du Luxembourg
verkoopt een zigeunerin met lange zwarte nagels
dampende kastanjes in puntzakjes
.
kijk omhoog
daar hoog het zilveren vaandel
van de dampstreep achter een straalvliegtuig
kijk omhoog, kijk omhoog
.
in de diepte die de verbeelding
te boven gaat
in het afsterven van de nacht
dieper dan het geboortevlies van de Melkweg
zo’n zevenduizend lichtjaren verwijderd van Urd
waar het glinsterend en galmend is
op de Bergen der Schepping
in het fonkelbeeld Cassiopeia
waar een spiraalkolk van baring
de nevel openbreekt in brokken
om ruim baan te maken onder hun eigen gewicht
om te verschieten om te gaan schijnen
met de levensgeheimen van kool- en zuurstof in het hart
kijk omhoog, kijk omhoog
onze blauwe zilverige planeet
als een eenzame barensvrucht van ondenkbaarheid
in een wieg van adem
siembamba siembamba*
in het afsterven van de nacht
waar het glinsterend en galmend is
.
zo ver van de zee
lopen meeuwen met klinkerende nagels
over het bevroren oppervlak
zo dik als een blinde bril
van de vijver in de Jardin du Luxembourg
.
*regel uit een Afrikaans wiegeliedje
.
Poëtische kunst
Ingrid Jonker
.
Ingrid Jonker (1933 – 1965) was tijdens haar korte leven zowel bij witte als gekleurde mensen geliefd. Toen Nelson Mandela het volk toesprak tijdens de opening van het Zuid-Afrikaanse parlement in 1994, droeg hij haar gedicht ‘Het kind’ voor. In haar bundel ‘Ik herhaal je’ een tweeluik van poëzie en biografie ineen, staan haar mooiste gedichten gekozen en vertaald door Gerrit Komrij. Ik schreef al eerder over deze bundel uit 2000. Omdat er zoveel moois in staat en omdat ik graag gedichten in het Afrikaans lees (met vertaling) om me telkens weer te verbazen over de gelijkenissen tussen het Afrikaans en het Nederlands maar juist ook over de verschillen.
In het gedicht ‘L’art poétique’ komen een paar mooie voorbeelden van de verschillen en overeenkomsten terug. Zelf vind ik de k-klank die wij als een sch-klank uitspreken en de y die wij als ij schrijven heel fijn, om nog maar te zwijgen van woorden als ‘soos’. Voor de liefhebbers van de poëzie van Ingrid Jonker en voor de liefhebbers van het Afrikaans hier het originele gedicht en in vertaling van Gerrit Komrij.
.
L’art poétique
.
Om mezelf op te bergen als een geheim
in een slaap van lemmeren en van stekjes
Om mezelf te bergen
in het saluutschot van een immens schip
Op te bergen
in het geweld van een eenvoudige herinnering
in je verdronken handen
om mezelf op te bergen in mijn woord
.
L’art poétique
.
Om myself weg te bêre soos ’n geheim
in ’n slaap van lammers en steggies
Om myself te bêre
in die saluut van ’n groot skip
Weg te bêre
in die geweld van ’n eenvoudige herinnering
in jou verdrinkte hande
om myself weg te bêre in my woord
.
Ik droomde
Breyten Breytenbach
.
In november van vorig jaar schreef ik al over de bundel De zingende hand uit 2017 van de Zuid Afrikaanse dichter Breyten Breytenbach (1939). Nu zat ik afgelopen week weer eens te lezen in de bundel en ik bleef hangen bij het gedicht ‘ik droomde’. In dit gedicht beschrijft Breytenbach naar mijn mening het soms moeizame proces van dichten. Aan de ene kant het licht, de opwinding van een nieuw gedicht en aan de andere kant de duisternis, het vastzitten en het blind staren op het vel papier waar maar niets op komt.
En de laatste zin, ‘het verbeelde ding / waarover jij zingt met dichte mond’ is exemplarisch voor dat gevoel, het gedicht dient zich aan maar de woorden eraan geven wil maar niet lukken: zingen met dichte mond. Laurens van Krevelen vertaalde de gedichten in deze bundel maar de liefhebber heb ik het Afrikaanse origineel erbij gezet.
.
ik droomde
.
Ik droomde dat ik in mijn gedicht
in de deuropening zag staan
omstraald door licht
en met een briefje in de hand
.
ik vouwde de boodschap open
en zag daarin bijna onzichtbaar geschreven:
ik ben het gedicht waarvan jij droomt
het in het licht te brengen
.
maar ik ben ook de duisternis
waar jij je blind op staart
het leven leeft
slechts in de openingen van de tekst
,
en in verbeelding, het verbeelde ding
waarover jij zingt met dichte mond
.
ek het gedroom
.
ek het gedroom ek het my gedig
in die deuropening sien staan
met lig omstraal
en ’n papiertjie in haar hand
.
ek het die boodschap oopgevou
en daar byna onsigbaar geskryf sien staan
ek is die gedig waarvan jy droom
om na die lig te haal
.
maar ek is ook die donkerte
wat jy jou blind teen staar
die lewe leef
net in die openingen van die teks
.
en verbeelding, die verbeelde ding
waarvan jy toemond sing
.
Ode aan de taal
Breyten Breytenbach
.
Het is alweer even geleden dat ik hier aandacht besteedde aan een Zuid-Afrikaans dichter en daarom vandaag een gedicht van één van de belangrijkste en bekendste dichters die Zuid-Afrika heeft voortgebracht; Breyten Breytenbach. Terugzoekend op dit blog blijkt zelfs dat ik nog geen stuk aan alleen deze dichter heb gewijd, wat toch een omissie te noemen is.
Breyten Breytenbach (1939) is een Zuid-Afrikaanse schrijver en schilder bekend om zijn verzet tegen de apartheid , en de daaruit voortvloeiende gevangenisstraf door de Zuid-Afrikaanse regering. Hij wordt informeel beschouwd als de nationale dichter laureaat door Afrikaans sprekende Zuid-Afrikanen van de regio. Hij heeft ook de Franse nationaliteit.
Zijn geëngageerde politieke dissidentie tegen de destijds regerende Nationale Partij en het blanke suprematie beleid van apartheid, dwong hem in 1960 van Zuid-Afrika te vertrekken naar Frankrijk, waar hij trouwde met een Franse vrouw van Vietnamese afkomst, Yolande, waardoor hij niet mocht en kon terugkeren naar Zuid-Afrika: daar was de wet op het verbod op gemengde huwelijken van 1949 en de immoraliteitswet (1950) van kracht, welke maakten dat het voor een blanke strafbaar was om seksuele betrekkingen te hebben met een persoon van een ander ras.
Tijdens een illegale reis naar Zuid-Afrika in 1975 werd hij gearresteerd en veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf wegens hoogverraad. In 1982 werd hij echter eerder vrijgelaten als gevolg van internationale protesten, en keerde hij terug naar Parijs waar hij het Franse staatsburgerschap kreeg.
Tijdens zijn gevangenschap schreef Breytenbach het gedicht ‘Ballade van ontroue bemindes’ (Ballade van ontrouwe geliefden). Geïnspireerd door François Villon ’s ‘Ballade des Dames du Temps Jadis’. Breytenbach vergeleek Afrikaner dissidenten Peter Blum , Ingrid Jonker , en zichzelf met ontrouwe geliefden, die de Afrikaanse poëzie hadden verraden door afstand te nemen (in gedachten en fysiek) van Zuid-Afrika.
Nadat in 1994 vrije verkiezingen (waaraan ook het ANC mee kon doen) de regerende Nationale Partij ten val brachten en een einde maakte aan de apartheid, werd Breytenbach in januari 2000 gasthoogleraar aan de Universiteit van Kaapstad in de Graduate School of Humanities. Ook is hij betrokken bij het Gorée Institute in Dakar ( Senegal ) en aan de New York University , waar hij lesgeeft in het Graduate Creative Writing Program.
In 2017 verscheen ‘De zingende hand’ gedichten uit 2006-2017. Deze tweetalige bundel biedt een rijke selectie uit de gedichten die Breyten Breytenbach in die tien jaar schreef. In De zingende hand overtreft Breytenbach zichzelf in het spel van taal en betekenis. Zijn humor blijft zelfs zijn zwartste visioenen beschijnen. De gedichten werden vertaald door Laurens van Krevelen. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘ode aan taal’.
.
ode aan taal
.
vogelen
.
ik wil je openvouwen als een vleugel
kijken hoe sterk de pennenveren nog vloeien
de leefrimpels van je hart
van mond naar hand voelen popelen
zien hoe je als een schip
het vaarwater laat bloeien
met de vlucht van de zon
.
voor je als een schaduw uit de mouw
weer aan je nachtwerk begint:
schaduw in de tuimelende ruimtezerk
van steen
.
ode aan taal
.
vogelen
.
ek wil jou oopvou soos ’n vlerk
kyk hoe sterk die penvere nog vloei
die leefrimpels van jou hart
van mond na hand voel popel
sien hoe jy soos ’n skip
die vaarwater laat bloei
met die vlug van die son
.
voor jy soos ’n skadu uit die mou
weer jou nagwerk begin:
skadu in die tuimelende ruimteserk
van klip
.
Bemind worden door een dichter
Dichter van de maand Juni
.
Vandaag een gedicht van dichter van de maand Antjie Krog met de intrigerende titel ‘bemind worden door een dichter’ uit de bundel ‘Waar ik jou word’ 25 gedichten van Antjie Krog die iedereen gelezen moet hebben uit 2017. De Veerle uit de eerste zin van dit gedicht is een naar alle waarschijnlijkheid een verwijzing naar de weduwe van Hugo Claus, Veerle de Wit (met dank aan Frank Verhallen).
.
bemind worden door een dichter
.
vlak bij de Meir loop ik Veerle tegen het lijf
bruin haar scheve baret laarzen jas
.
hoe gaat het? ze vertrekt haar mondhoek
even maar alsof het er niet toe doet
.
haalt haar schouders op en knikt we groeten
en lopen ieder een andere kant op
.
ik kijk nog eens om maar ze is al verdwenen
gewoon tussen de anderen als de anderen
.
en niemand weet dat zij ooit is besnuffeld
door goddelijke hersenen dat zij gerafeld
.
van passie uit haar lakens is getuimeld dat
zoveel geilheid in haar holtes is gedroomd
.
zoveel landschappen tussen haar benen open
gesnorkeld zijn dat elke dag elke kant op kon kantelen
.
gestuwd werd zij door
een begaafde onder de goden
.
nu is hij dood ze heeft hem tot het einde toe bijgestaan
en loopt gewoon als gewoon mens tussen anderen
.
Dichter van de maand juni
Antjie Krog
.
Het is alweer een half jaar geleden dat ik een dichter van de maand had (Peter Verhelst) en nadat ik op Facebook om suggesties vroeg kwamen er heel veel namen los (meer dan 30). Voorlopig kan ik dus nog wel even voort. De dichter van de maand krijgt elke zondag een plek op dit blog in een bepaalde maand.
Teruglezend is de Zuid Afrikaanse dichter Antjie Krog (1952) geen onbekende op dit blog. Magda Haan stelde voor haar dichter van de maand te maken en omdat het alweer even geleden was dat ik een Zuid Afrikaanse dichter in het zonnetje zette, is Antjie Krog dichter van de maand juni en zal ik elke zondag in juni een gedicht van haar plaatsen.
Als eerste gedicht van deze bekende en (ook in Nederland) zeer gewaardeerde dichter een gedicht uit de bundel ‘Kleur komt nooit alleen’ uit 2002 getiteld ‘dichter wordende”.
.
dichter wordende
.
om op een ochtend wakker te worden midden in klank
met vocaal en klinker en diftong als voelspriet
om met aarzelende zorg de lichtste beroering
van licht en verlies in klank te ijken
.
om jezelf onmiddellijk geknield te vinden
boven de hoorbaar kloppende wand
van een woord – zoekend naar het precieze
ogenblik waarop een versregel volloopt in klank
.
wanneer de betekenis van een woord zwicht,
begint te glijden en zich eindelijk overgeeft aan geluid
van dat ogenblik af smacht het bloed naar de incantatie
van taal – de enige waarheid staat geveld in klank
.
de dichter dicht met haar tong
zij haalt adem – ja, diep uit haar oor
.
En dan stopt het
Alfred Schaffer
.
Als je, zoals ik, al vele jaren poëzie leest, erover schrijft en met poëzie bezig bent, dan denk je dat je de meeste dichters uit Nederland toch wel tenminste van naam kent. Groot was dan ook mijn verrassing toen ik hoorde dat Alfred Schaffer de P.C. Hooftprijs voor poëzie is toegekend in 2021. Wie dacht ik? Ik kom er steeds meer achter dat hoe meer ik poëzie lees en denk te weten hoe minder ik van poëzie weet. Dat is een vreemde ervaring maar tegelijkertijd ook een prettige constatering, tenslotte blijft er altijd iets te leren, te weten te komen of mee verrast te worden.
Alfred Schaffer dus. geboren in Leidschendam (vlakbij nog wel) in 1973, verhuisde hij na zijn studie Nederlandse taal- en letterkunde en Film- en theaterwetenschappen aan de Universiteit Leiden naar Zuid Afrika waar hij in 2002 promoveerde en aan de slag ging als docent moderne Nederlandse letterkunde. Van 2007 tot 2010 was hij fondsredacteur bij De Bezige Bij in Amsterdam, en redacteur van het tijdschrift ‘Bunker Hill’, dat in 2008 werd opgeheven. Hij keerde in 2011 terug naar Zuid-Afrika en werd docent bij de vakgroep Afrikaans en Nederlands van de Universiteit Stellenbosch. Hij is ook medewerker voor poëzie van De Groene Amsterdammer en de Zuid-Afrikaanse dagbladen Die Burger en Beeld.
Als dichter debuteerde hij in 2000 met de bundel ‘Zijn opkomst in de voorstad’. Daarna volgde nog verschillende bundels en daarvoor werd hij meerdere malen bekroond of genomineerd voor literaire of poëzieprijzen. Zo ontving hij onder andere de Jan Campertprijs, de Ida Gerhardt Poëzieprijs, de Paul Snoekprijs en werden zijn dichtbundels maar liefst drie keer genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Ook stelde hij bloemlezingen samen van moderne Afrikaanse poëzie samen met Antjie Krog, van het werk van Elisabeth Eybers en van het werk van H.H. ter Balkt.
De jury van de P.C. Hooftprijs noemde zijn werk in haar rapport volstrekt oprecht en zonder pretenties en poëzie die zich onderscheidt door een sprankelende veelstemmigheid. Door de P.C. Hooftprijs is mijn kennis van de dichters uit het Nederlands taalgebied weer wat toegenomen en daarom het gedicht ‘En dan stopt het’ uit zijn debuutbundel uit 2000.
.
En dan stopt het
.
De afgelopen dagen denk ik meer en meer
aan het eiland van mijn moeder
en het huis van haar vader,
het had blauwe buitenmuren en geen deuren,
zoals de meeste huizen aan de baai.
.
De zee,
het blauwe huis op het strand,
de boom in de keuken die men uit bijgeloof
niet had willen omkappen, er was zelfs
een gat gemaakt in het dak –
alles komt steeds meer op hetzelfde neer:
.
daar staat mijn vader,
maar nu zonder zijn vrouw of zijn schoonvader,
de enige blanke man in zee
en hij kan niet zwemmen.
Voetje voor voetje stapt hij, zonnebril op,
met een brede grijns door het ondiepe water.
.
Deze domme dagen zoek
of bedenk ik maar wat bij elkaar, met stomheid
geslagen.
Zo voorbeeldig, en dan stopt het.
.
Foto: Trouw
Ik herhaal je
Ingrid Jonker
.
In de kringloopwinkel kocht ik het boek ‘Ik herhaal je’ gedichten van Ingrid Jonker ( 1933 -1965) met gedichten in het Afrikaans en in vertaling naar het Nederlands van Gerrit Komrij. Ook in dit boek een biografie van Ingrid Jonker door Henk van Woerden. Op de achterkant van het boek staat onder andere te lezen dat Nelson Mandela bij de opening van het Zuid-Afrikaanse parlement in 1994 het gedicht ‘Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga’ voordroeg.
Nu wist ik dat ik al een keer aandacht had besteed aan deze gebeurtenis en dat klopt https://woutervanheiningen.wordpress.com/2013/06/03/nelson-mandela-en-ingrid-jonker/ . Daar is echter alleen het Engelse gedicht te lezen en omdat ik, terwijl ik het gedicht in het Nederlands las, me realiseerde dat Engels niet voor iedereen vanzelfsprekend makkelijk is, wil ik deze klaagzang tegen het apartheidsregime in de vorm van een gedicht hier ook in de Nederlands vertaling delen.
.
Het kind dat doodgeschoten is door soldaten bij Nyanga
.
Het kind is niet dood
het kind heft zijn vuist naar zijn moeder
die Afrika schreeuwt de geur schreeuwt
van vrijheid en heide
in de townships van het omsingelde hart
.
Het kind heft zijn vuist naar zijn vader
in de optocht van de generaties
die Afrika schreeuwen de geur schreeuwen
van gerechtigheid en bloed
in de straten van zijn gewapende trots
.
Het kind is niet dood
noch bij Langa noch bij Nyanga
noch bij Orlando noch bij Sharpeville
noch bij het politiebureau van Philippi
waar het ligt met een kogel door zijn hoofd
.
Het kind is de schaduw van de soldaten
op wacht met geweren pantserwagens en knuppels
het kind is aanwezig bij alle vergaderingen en wetgevingen
het kind loert door de vensters van huizen en in de harten van moeders
het kind dat alleen maar wilde spelen in de zon bij Nyanga is overal
het kind dat een man is geworden trekt door heel Afrika
het kind dat een reus is geworden trekt door de gehele wereld
.
Zonder pas
.