Site-archief
Brassinga en Whitman
Dichter over dichter
.
In de bundel ´Het wederkerige´ uit 2014 schrijft dichter Anneke Brassinga (1948) een aantal gedichten over andere dichters. Zo wijdt ze gedichten aan de Franse dichter Stéphane Mallarmé (1842 – 1898), de Amerikaanse dichter T.S. Eliot (1888 – 1965) en aan de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819 – 1892) steeds met een titel die begint met ‘ Denkend aan’ .
Zo luidt het gedicht dat ze over Walt Whitman schrijft ‘ Denkend aan Walt Whitman ontplof ik’. Een titel die nieuwsgierig maakt. Daarom hier het gedicht.
.
Denkend aan Walt Whitman ontplof ik
.
‘Zuiver en lieflijk is mijn ziel… zuiver en lieflijk
al wat niet mijn ziel is.’ Berovingen, slachtpartijen,
bommen; monstrueus van nostalgie, zou ik woudreus
Whitman willen zijn – een wezen dat zich samen weet
te vouwen tot dit ene gouden blad op straat, waar
naderende bladblazers razen. Hoe lieflijk onbestaand
klaart zuiverheid zich op, nu glorie naar mij over-
buigt, vermorzelend: omhelzing die geen weemoed kent.
.
Nummer 10
Jabik Veenbaas
.
Behalve dat we een geboortedag delen is Jabik Veenbaas (1959) dichter, schrijver, vertaler en filosoof. Hij schrijft in het Nederlands en in het Fries. In de nieuwe MUGzine editie 10, staan gedichten van zijn hand, evenals van Laura Mijnders en Rinske Kegel.
Veenbaas vertaalde veel filosofisch werk, maar ook veel poëzie, onder meer ‘Grashalmen’ van Walt Whitman en ‘Lyrische balladen’ van William Wordsworth en Samuel Coleridge. Veenbaas publiceerde tot nog toe acht dichtbundels, vier Friestalige en vier Nederlandstalige. Zijn meest recente bundel was Soms kijkt de aarde me aan uit 2020. Zijn Nederlandstalige poëzie verscheen in onder meer Het liegend konijn, Poëziekrant en Hollands maandblad.
Naast poëzie van deze drie dichters bevat de nieuwe MUGzine natuurlijk een Luule en fotokunst van Esther Wijntje. Het kleinste poëziemagazine van Nederland en België verschijnt op mugzines.nl en is daar gratis te downloaden. En natuurlijk worden er van nummer 10 ook weer honderd papieren exemplaren gedrukt. Deze worden automatisch verstuurd naar onze donateurs. Ook donateur worden? Ga dan naar deze pagina.
Uit de bundel ‘Brieven aan mijn kind’ van Jabik Veenbaas uit 2007 komt het gedicht ‘de aarde’.
.
de aarde
.
de aarde, een zware geur van groen en water,
bleef me toch altijd na, ook als ik
wegdreef, met mijn spinragwieken
over de ijle, wijkende hemel
of wakker werd
in haar vorstige lente, aan een boos
en visloos diep, een ijsharde hand op mijn
knokige schouder
meer dan eens ontkwam ik
het laatste verse brood in een slip van mijn jas
dat ik verborg, een paar vluchtige stonden, in
het hazenleger van een vrouw
en tenslotte terugvond
in jouw kindergezicht, mijn boom en mijn wortel.
toen wist ik: ik was het zelf, steenoude oergrond,
broer van zon en sterren, sterk als een berg,
en ik zou jou bergen
.
Aan een president
Walt Whitman
.
Daags nadat bekend werd dat Joe Biden (1942) de nieuwe en 46ste president van de Verenigde Staten wordt wil ik graag een gedicht plaatsen dat een relatie heeft met deze verkiezing. Ik ben dus op zoek gegaan en kwam uit bij de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892).
Whitman was een Amerikaans dichter, journalist en essayist wiens dichtbundel ‘Leaves of Grass’ een mijlpaal betekende in de geschiedenis van de Amerikaanse literatuur. Whitman maakte in zijn poëzie gebruik van het vrije vers, met lange, ritmische versregels die hij ‘organisch’ liet groeien. Leaves of Grass’ wordt als een meesterwerk beschouwd, geapprecieerd om de rijke beeldentaal, de vranke, ongeremde uitdrukking, kortom een poëziebundel die een frisse wind liet waaien in de Amerikaanse literatuur.
Whitman trouwde nooit, verliet nooit Amerika, streefde nooit bezit en rijkdom na, behoorde tot geen enkele vereniging en ging liever om met gewone mensen dan met rijken, en hij was altijd optimistisch en vrolijk. Hij was een aparte, imposante verschijning, groot van gestalte, traag bewegend, tolerant, democratisch, ontvankelijk, en tegenover iedereen vrijgevig en van goede wil.
Terug naar de verkiezing van de democraat Joseph R. Biden Jr. en het bijpassende gedicht ‘To A President’ van Whitman. “To a President” is gericht aan James Buchanan, de voorganger van Abraham Lincoln. Whitman vond Buchanan één van de slechtste presidenten ooit, vandaar de toon van het gedicht. ( met dank aan Bout Vercnocke). Hoewel ze elkaar nooit hebben ontmoet, werkten Abraham Lincoln en Walt Whitman elk aan een doel dat ze onbewust deelden: nationale eenheid. Lincoln’s doel als president van de Verenigde Staten was om de Unie te behouden, en Whitman promootte op dezelfde manier de eenheid onder de mensheid in zijn poëzie. Omdat Joe Biden een zelfde doel nastreeft (in tegenstelling tot de huidige president Trump) lijkt me dit gedicht heel toepasselijk. De vertaling is van mijn hand.
.
To A President
.
All you are doing and saying is to America dangled mirages,
You have not learn’d of Nature–of the politics of Nature, you have
not learn’d the great amplitude, rectitude, impartiality;
You have not seen that only such as they are for These States,
And that what is less than they, must sooner or later lift off from
These States.
.
Aan een president
.
Alles wat je doet en zegt is aan Amerika’s bungelende luchtspiegelingen,
Je hebt niets geleerd van de natuur – van de politiek van de natuur
je hebt niets geleerd van de grote omvang, rechtschapenheid en onpartijdigheid;
Je hebt niet gezien dat alleen zij die voor deze staten zijn,
En dat wat minder is dan zij, vroeger of later moet opstijgen
vanuit deze staten.
.
Walt Withman
Out of the Cradle Endlessly Rocking
.
In 2012 verwerkte Richard Bigus het gedicht ‘Out of the Cradle Endlessly Rocking’ van Walt Whitman (1819 – 1892) in het kader van de Poetry Month, op een bijzondere en creatieve manier tot een poetisch beeld. Hieronder zie je een door Bigus gesigneerd exemplaar van zijn bewerking die verscheen in een oplage van 65 stuks. Ze werden gedrukt in verschillende kleuren op Japans Hosho papier(dit papier krimpt niet wanneer het wordt bevochtigd en is zeer scheurbestendig).
In deze prachtige typografische weergave, heeft Bigus Whitman ’s poëtische visie genomen en er een visuele laag aan toegevoegd . Het boek is een van de mooiste en belangrijkste publicaties van Richard Bigus.
.
Out of the Cradle Endlessly Rocking
Out of the cradle endlessly rocking,
Out of the mocking-bird’s throat, the musical shuttle,
Out of the Ninth-month midnight,
Over the sterile sands and the fields beyond, where the child
leaving his bed wander’d alone, bareheaded, barefoot,
Down from the shower’d halo,
Up from the mystic play of shadows twining and twisting as
if they were alive,
Out from the patches of briers and blackberries,
From the memories of the bird that chanted to me,
From your memories sad brother, from the fitful risings and
fallings I heard,
From under that yellow half-moon late-risen and swollen as
if with tears,
From those beginning notes of yearning and love there in
the mist,
From the thousand responses of my heart never to cease,
From the myriad thence-arous’d words,
From the word stronger and more delicious than any,
From such as now they start the scene revisiting,
As a flock, twittering, rising, or overhead passing,
Borne hither, ere all eludes me, hurriedly,
A man, yet by these tears a little boy again,
Throwing myself on the sand, confronting the waves,
I, chanter of pains and joys, uniter of here and hereafter,
Taking all hints to use them, but swiftly leaping beyond them,
A reminiscence sing.
.
Emily Dickinson
In vertaling
.
In 1991 verscheen de bundel ‘Emily Dickinson Gedichten’ in vertaling van Louise van Santen bij de Prom. Dickinson ( 1830 – 1886) is één van de meest intrigerende dichters in de westerse literatuur. Ze schreef 1775 gedichten tijdens haar leven. Na haar dertigste trok ze zich als dichter terug en slechts bij hoge uitzondering ontving zij gasten. Ondanks dat was dit een zeer creatieve tijd.
Ze wordt tot de grootste Amerikaanse dichters gerekend. Samen met Walt Whitman luidde zij een nieuw tijdperk in de Amerikaanse literatuur in, het zogenaamde Modernisme.
Louise van Santen heeft meer dan tien jaar het leven van Dickinson bestudeerd. Vanuit de kennis die ze in die tijd heeft opgedaan heeft ze een bundel vertalingen gemaakt uitgaande van de opdracht van Emily Dickinson:
Dit is mijn schrijven aan de wereld
die nimmer schreef aan mij –
een tijding door natuur verteld
met tedere majesteit
Louise van Santen heeft zelf meerdere dichtbundels geschreven maar ook een roman en kinderboeken. Uit de vele gedichten uit deze bundel, waarvan vele bestaan uit twee strofen van vier regels, heb ik gekozen voor het volgende titelloze gedicht.
.
The Mountain sat upon the Plain
In this tremendous Chair –
His observation omnifold,
His inquest, everywhere –
.
The Seasons played around his knees
Like Children round a sire –
Grandfather of the Days is He
Of Dawn, the Ancestor –
.
.
De Berg op zijn enorme Stoel
zat breeduit in het Dal –
Zijn blik is alomvattend wijd,
Zijn vonnis, overal –
.
Seizoenen speelden rond zijn knie
als Kinderen rond gezag –
Voorvader van de Morgenstond
Grootvader van de Dag –
.
Lijstenboek
10 dichters en hoe ze aan de kost kwamen
.
Behalve inmiddels twee meters aan dichtbundels bevat mijn boekenkast ook een zeer vermakelijk boek: Lijstenboek, het onmisbare handboek van merkwaardige informatie. Nu ben ik al mijn hele leven gek op weetjes en rare feiten maar in dit boek staat een hoofdstuk dat me erg aanstaat. Tien dichters en hoe ze aan de kost kwamen. Een overzicht:
.
William Blake (1757-1827) maakte gravures voor boekhandelaren, hij werkte als illustrator en tekenleraar. Hij kreeg echter zelden opdrachten en leefde in armoede.
Robert Burns (1759 – 1796) was op zijn 15e boerenknecht en werd uiteindelijk belastinginspecteur.
Allen Ginsberg (1921 – 1997) werkte als bordenwasser en marktonderzoeker.
John Keats (1795 – 1821) werd opgeleid voor chirurg en apotheker en ging werken als chirurgijnsassistent. Hij overleed aan tuberculose.
Pablo Neruda (1904 – 1973) was consul in Ceylon, Nederlands-Indië, Argentinië en Spanje. Terug in Chili werd hij gekozen in de senaat voor de communistische partij.
Piet Paaltjens (1835 – 1894) was dominee.
Ilja Pfeijfer (1968) deed een opleiding als tuinkabouter en heeft in die hoedanigheid jarenlang in een particuliere tuin gestaan bij de oude molen in Leiden (!).
De Schoolmeester ( 1808 – 1858) was kostschoolmeester in Engeland.
Jan Jacob Slauerhoff (1898 – 1936) was scheepsarts.
Walt Whitman (1819 – 1892) was drukkersknecht en redacteur maar ook timmerman en kantoorklerk voor Indiaanse zaken.
.
Er wordt ook nog een eervolle vermelding gegeven voor Arthur Rimbaud (1845 – 1891). Hij nam in Harderwijk dienst als soldaat bij het KNIL en ging naar Nederlands -Indië, deserteerde en kwam terug naar rankrijk, vond werk bij een circus, ging naar Cyprus als stenensjouwer en werd uiteindelijk in Ethiopië eigenaar van een handelspost waar hij handelde in koffie, ivoor, wapens en misschien ook slaven.
.
Om toch te eindigen met een gedicht, iets van Allen Ginsberg.
.
A desolation
.
as a cloudless sky.
Time then to make a
home in wilderness.
wander with my eyes
in the trees? So I
will build: wife,
family, and seek
for neighbors.Or I
perish of lonesomeness
or want of food or
lightning or the bear
(must tame the hart
and wear the bear) .And maybe make an image
of my wandering, a little
image—shrine by the
roadside to signify
to traveler that I live
here in the wilderness
awake and at home.
The Notebook
Poëzie en Film
.
In de film ‘The Notebook’ van Nick Cassavetes uit 2004 naar een boek van Nicholas Sparks. In de hoofdrollen zijn Ryan Gosling en Rachel McAdams te zien naast Gena Rowlands en James Garner. Leuk weetje is dat de twee hoofdrolspelers in 2005 bij de MTV movie awards de prijs wonnen voor beste kus.
Het verhaal van de film gaat over verloren liefdes en in de film zijn twee gedichten van Walt Whitman verwerkt; ‘Spontaneous me’ en ‘So long’ .
.
So long!
To conclude, I announce what comes after me.
I remember I said before my leaves sprang at all,
I would raise my voice jocund and strong with reference to consummations.
When America does what was promis’d,
When through these States walk a hundred millions of superb persons,
When the rest part away for superb persons and contribute to them,
When breeds of the most perfect mothers denote America,
Then to me and mine our due fruition.
I have press’d through in my own right,
I have sung the body and the soul, war and peace have I sung, and
the songs of life and death,
And the songs of birth, and shown that there are many births.
I have offer’d my style to every one, I have journey’d with confident step;
While my pleasure is yet at the full I whisper So long!
And take the young woman’s hand and the young man’s hand for the last time.
I announce natural persons to arise,
I announce justice triumphant,
I announce uncompromising liberty and equality,
I announce the justification of candor and the justification of pride.
I announce that the identity of these States is a single identity only,
I announce the Union more and more compact, indissoluble,
I announce splendors and majesties to make all the previous politics
of the earth insignificant.
I announce adhesiveness, I say it shall be limitless, unloosen’d,
I say you shall yet find the friend you were looking for.
I announce a man or woman coming, perhaps you are the one, (So long!)
I announce the great individual, fluid as Nature, chaste,
affectionate, compassionate, fully arm’d.
I announce a life that shall be copious, vehement, spiritual, bold,
I announce an end that shall lightly and joyfully meet its translation.
I announce myriads of youths, beautiful, gigantic, sweet-blooded,
I announce a race of splendid and savage old men.
O thicker and faster–(So long!)
O crowding too close upon me,
I foresee too much, it means more than I thought,
It appears to me I am dying.
Hasten throat and sound your last,
Salute me–salute the days once more. Peal the old cry once more.
Screaming electric, the atmosphere using,
At random glancing, each as I notice absorbing,
Swiftly on, but a little while alighting,
Curious envelop’d messages delivering,
Sparkles hot, seed ethereal down in the dirt dropping,
Myself unknowing, my commission obeying, to question it never daring,
To ages and ages yet the growth of the seed leaving,
To troops out of the war arising, they the tasks I have set
promulging,
To women certain whispers of myself bequeathing, their affection
me more clearly explaining,
To young men my problems offering–no dallier I–I the muscle of
their brains trying,
So I pass, a little time vocal, visible, contrary,
Afterward a melodious echo, passionately bent for, (death making
me really undying,)
The best of me then when no longer visible, for toward that I have
been incessantly preparing.
What is there more, that I lag and pause and crouch extended with
unshut mouth?
Is there a single final farewell?
My songs cease, I abandon them,
From behind the screen where I hid I advance personally solely to you.
Camerado, this is no book,
Who touches this touches a man,
(Is it night? are we here together alone?)
It is I you hold and who holds you,
I spring from the pages into your arms–decease calls me forth.
O how your fingers drowse me,
Your breath falls around me like dew, your pulse lulls the tympans
of my ears,
I feel immerged from head to foot,
Delicious, enough.
Enough O deed impromptu and secret,
Enough O gliding present–enough O summ’d-up past.
Dear friend whoever you are take this kiss,
I give it especially to you, do not forget me,
I feel like one who has done work for the day to retire awhile,
I receive now again of my many translations, from my avataras
ascending, while others doubtless await me,
An unknown sphere more real than I dream’d, more direct, darts
awakening rays about me, So long!
Remember my words, I may again return,
I love you, I depart from materials,
I am as one disembodied, triumphant, dead.
.