Site-archief

Ik sta op

Maya Angelou

.

Vandaag, 8 maart, is het Internationale Vrouwendag. Elk jaar staat deze dag in het teken van strijdbaarheid en het gevoel van solidariteit van vrouwen overal ter wereld, meestal aan de hand van een specifiek thema. Internationale Vrouwendag is in de twintigste eeuw ontstaan doordat vrouwen opkwamen voor hun rechten, onder andere op het gebied van arbeid en vrouwenkiesrecht. In 1911 werd de Vrouwendag internationaal voor het eerst gevierd, in 1912 voor het eerst in Nederland.

Dat een Internationale Vrouwendag nog steeds keihard nodig is blijkt uit de situatie in landen als Afghanistan en Iran waar de positie van vrouwen weer steeds meer onder druk komt te staan maar ook in eigen land zijn we niet van alle smetten vrij. Als je kijkt naar de toeslagenaffaire dan zijn toch vooral heel veel vrouwen daarvan de dupe. Alle reden dus om vandaag een gedicht over of van een vrouw te plaatsen. Ik heb gekozen voor de Amerikaanse schrijver, dichter, zangeres, burgerrechtenactivist en hoogleraar amerikanistiek Maya Angelou (1928-2014) met het gedicht ‘Ik sta op’.

.

Ik sta op

.

Je kunt me in de geschiedenis beschrijven

met verwrongen leugens,

Je kunt me naar de prullenbak zelf slepen

Toch word ik als stof wakker.

Verbaast mijn brutaliteit je?

Omdat ik loop alsof ik oliebronnen heb

Pompend in mijn woonkamer.

Net als de manen en de zonnen,

Met de zekerheid van de getijden,

Zoals de hoop die hoog vliegt

Ondanks alles sta ik op.

Zou je me vernietigd willen zien?

Met je hoofd naar beneden en je ogen neergeslagen?

En de schouders zakten als tranen in elkaar.

Verzwakt door mijn gevoelvolle geschreeuw.

Ben je beledigd door mijn arrogantie?

.

Advertentie

Eilandvrouw

Gerda Posthumus

.

Ik realiseerde me bij het teruglezen van veel erotische gedichten dat deze maar wat vaak door mannen zijn geschreven. Nu zijn er natuurlijk ook vrouwelijke dichters die het erotische gedicht in hun werk opnemen (bijvoorbeeld Evy Van Eynde in ‘Amour Florale’ https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/09/21/erotisch-gedicht-3/).

Toch vond ik het tijd om weer eens een erotisch gedicht te plaatsen van een vrouwelijke dichter. Op zoek naar een goed voorbeeld kwam ik uit bij Gerda Posthumus (1960). Deze eilanddichter van Vlieland publiceerde in 2015 de bundel ‘Deining rimpeling onderstroom’ bij uitgeverij Kontrast.

Het betreft het gedicht ‘Eilandvrouw’.

.

Eilandvrouw

.

Ik lig aan zee, de vloed komt op
likt mijn voetzolen, kietelt de tenen
slaat rondjes om enkels
onbeweeglijk en met ogen dicht verlaat ik
me op de haast brutale wijze
waarmee ze me langzaam naar binnen slikt
kuiten streelt, de holten van mijn knieën
masseert terwijl ik handreikend openga
de volle kracht ervaar die mijn bekken doet
kantelen in haar branding, ik breek
in een overspelige golf, rug tot op de graat
gespannen, armen afwerend opgeheven
voel ik de wurggreep die
mijn tepels spitst
mijn tieten opricht
mijn haren verwiert
mijn ogen oplicht
ik ben
een eilandvrouw verdomme!

.

Zwart Wit poëzie

Sabi so

.

Op 8 juli jongsleden schreef ik een stuk over meningen en poëzie https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/07/08/met-meningen-schrijf-je-geen-goed-gedicht/ . De strekking van dit stuk was dat ik vind (en ik niet alleen bleek) dat goede poëzie op zichzelf moet staan en niet bepaald moet worden door meningen of de achtergrond van de dichter. Dat sluit echter niet uit dat de achtergrond van een dichter een rol kan spelen in zijn of haar poëzie (voorbeelden genoeg). Activistische poëzie kan heel bijzonder en heel goed zijn.

In 1987 werd door ‘Sabi So’ de Delftse Zwarte Vrouwen Belangen Organisatie, de bundel ‘Zwart Wit poëzie’ uitgegeven. Deze bundel werd door de gemeente Delft mogelijk gemaakt destijds. Op zichzelf een mooi initiatief maar wat ik vreemd vind is dat ik lees in de inleiding:

“Aan deze bundel hebben 21 zwarte en witte vrouwen meegewerkt. Deze literaire bundel heeft niet de pretentie één te zijn waar niets op of aan te merken zou zijn. Een groep enthousiaste vrouwen, allen amateurs heeft de lay out verzorgd, de redaktie op zich genomen en de omslag ontworpen. de rest heeft de drukker gedaan.”

Maar dan: De groep witte vrouwen heeft uit haar inzendingen een selektie gemaakt waarbij een bepaalde puntenwaardering gegeven werd aan de gedichten. De groep van zwarte vrouwen heeft geen selektie gemaakt. Aan de vrouwen is gevraagd enkele van haar gedichten, die ze zelf mooi vinden en voor haar heel veel betekenen op te sturen.”

Ik vind het vreemd dat er hier een onderscheid gemaakt is. Zelfs als er al een reden was om onderscheid te maken (wat me vreemd lijkt) is het dan nodig dit ook te benoemen in een inleiding. Hiermee lijkt me juist dat er een onderscheid wordt gecreëerd, terwijl de reden dat deze bundel is uitgegeven er een is om juist aan te geven dat poëzie, zwart of wit, hetzelfde is waarbij er maar één criterium is om onderscheid te maken: vind je het mooie of goede poëzie of niet (onafhankelijk van wie het geschreven heeft).

Uit deze bundel heb ik gekozen voor een gedicht van Jacqueline (verder geen informatie bekend) in een vertaling uit het Spaans van ‘Lagunas del tiempo’.

.

Meren des tijds

.

Wat gebeurt als je niet meer daar bent

en op nieuwe paden loopt

andere ideeën en gewoontes

zo oud onmetelijk, onbevattelijk

zo diep

dat

wat er was

ontastbaar wit wordt

transparant, amorf water en niets meer

noch de vijand wie de haat zich nog herinnert

wie jou ontworteld heeft

toen je in de berg geloofde

.

Er blijven alleen mijn herinneringen over

meer van oneindig water

gevuld met glanzende kleur of, donker?

verblindend als de gekte

een verleden te hebben

.

En ik blijf daar

met dat verleden in mijn ingewanden.

.

Dit is voor mijn lichaam

Poëtisch verzet

.

Onder de noemer ‘Dichter in verzet’ heb ik al geschreven over dichters die zich verzetten tegen overheersers, dictators, bezetters, maar ook over dichters die zich verzetten tegen een stroming in de literatuur of poëzie, dichters tegen ontbossing en ander onrecht. Maar dit keer heeft de Brusselse dichteres Astrid Haerens een bittere aanklacht tegen de onveiligheid van vrouwen op straat onder de titel “Signaal: Stop”.

De verzetsgedichten zijn op 21 mei en ook tijdens nachtelijke plakacties opgedoken in verschillende steden – Oostende, Brugge, Gent, Antwerpen, Brussel, Vilvoorde, Hasselt, Luik – op precies die plekken waar vrouwen zich ooit ongemakkelijk hebben gevoeld, of daadwerkelijk zijn belaagd, lastiggevallen, aangerand, verkracht. In steegjes, parken en parkeergarages, in de metro of aan de bushalte. Geenszins een ludieke actie, benadrukken de initiatiefnemers, wel een symbolisch protest.

De initiatiefnemers zijn de leden van de ‘Partij voor de Poëzie’ die maar een programmapunt heeft: Meer poëzie, altijd, overal.   De Partij voor de Poëzie brengt sinds een jaar of wat af en toe een gedicht in de openbaarheid, met een maatschappelijk thema en in meerdere talen. De dichters van de PvdP schrijven altijd samen en blijven anoniem. Maar dit keer dus niet. De Parij van de Poëzie liep al een tijd rond met de gedachte om aan dit onderwerp aandacht te besteden middels een aanplakactie, maar deze kwam in een stroomversnelling na de moord op Julie Van Espen, de 23 jarige studente die vermoord werd na een poging tot verkrachting.

Astrid Haerens zegt hierover “Mijn vriendinnen en ikzelf kregen allemaal al te maken met kleinere en grotere seksuele agressie. Het is hoog tijd dat we de publieke ruimte weer opeisen in plaats van bepaalde plekken te vermijden na onaangename ervaringen.” en ook: Het is niet de bedoeling om zoveel mogelijk stickers te plakken op plekken met een slechte herinnering. “Dit moet gesprekken op gang brengen, het bewustzijn aanscherpen.” Het gaat ook niet uitsluitend over vrouwen, maar over iedereen die zich bedreigd voelt. Ook thuis en op het werk. Het gedicht laat niet veel aan de verbeelding over:

.

Dit is voor mijn lichaam
dat op 12/11 werd aangeraakt
in de voetgangerslift
hardhandig zonder toestemming
schroeiende lucifers op mijn heupen
groeit wild vlees

.

 

GeenPunt

De Rotterdamse taalglossie

.

Van mijn collega bibliotheekdirecteur in Rotterdam kreeg ik GeenPunt, De Rotterdamse taalglossie. Dit is alweer de tweede editie van een magazine  vol interessante taalfeitjes en – weetjes, inspirerende interviews, praktische taaltips én prachtige poëzie. Wat wil je ook als Derek Otte, tot begin dit jaar stadsdichter van Rotterdam (inmiddels heeft Dean Bowen het stokje van hem overgenomen), de eindredacteur van deze glossie is. In GeenPunt dus op een aantal manieren aandacht voor poëzie. Het leuke van Derek Otte is dat hij op verschillende manieren aandacht besteed aan poëzie, niet alleen maar de wat bekendere poëzie van beroemde dichters maar ook aan cafés in de stad die bordjes hebben hangen met volkspoëzie. Soms verzonnen door de kroegbazen zelf (opvallend alle vier vrouwen!) in andere gevallen bestaand of door klanten verzonnen.

Maar ook mooie foto’s van straatpoëzie, gedichten in de openbare ruimte, stukjes over straatnamen die naar dichters verwijzen (Aagje Deken, Bilderdijk, Frederik van Eeden) maar ook Elfjes die gemaakt werden door deelnemers aan de taalsafari en de taalklassen. Daarnaast nog heel veel interessante informatie maar ik beperkt me hier even tot de stukken over poëzie. GeenPunt is een prachtig initiatief en een geweldig magazine met voor elk wat wils. Ik hoop dat dit een lange traditie van magazines over taal mag worden.

Daarom hier niet alleen een Elfje en een cafégedicht maar ook een gedicht van Frederik van Eeden met begeleidende foto’s.

.

Elfje

.

Creatief

Dingen maken

Gedachten los laten

Voelen hoe het is

Gemis

.

Cafégedicht

.

Iedereen praat

over mijn zuipen

maar niemand

over mijn dorst.

.

Zonnebloem

.

Ik ken een plant, niet fraai van loof

niet schoon, niet rank gesteeld.

Haar vorm is lomp, haar bloem is grof,

geen dichter zingt er ooit zijn lof

of nam haar tot zijn beeld.

.

Toch heeft zij iets wat mij behaagt.

Zij keert zich naar het licht,

van af het eerste morgen-uur

wendt zij naar ’t vrolijk zonnevuur

haar groot en geel gezicht.

.

Ik wilde dat ik als die bloem

naar ’t licht mij wenden kon.

Zij draagt de kleur der vrolijkheid

en richt haar kelk ten allen tijd

naar ’t helder licht der zon.

.

 

Liefde kon maar beter naamloos zijn

Shadab Vajdi

.

In 2000 publiceerden uitgeverij De Geus en Amnesty International de bundel ‘Liefde kon maar beter naamloos zijn, met gedichten van 150 vrouwelijke dichters vanuit de hele wereld. De poëzie in deze bundel gaat over “het streven naar vrijheid en gerechtigheid, het verlangen naar een betere wereld de verhouding tussen mannen en vrouwen, de vrouwelijke identiteit. Maar ook over vervolging, onderdrukking en oorlog.” Kortom een bundel met gedichten die alle aspecten van het leven raakt.

De bundel heeft een wat merkwaardige geografische indeling (Rusland en de voormalige Sovjet Unie, West-Europa, Midden-Europa, Latijns-Amerika, Zuid-Azië, Oost-Azië, Engels taalgebied, Afrika, Midden-Oosten en Nederlands taalgebied) en bereikt daarmee op een wat gekunstelde manier volgens mij zo’n beetje elk continent.

Dat doet echter niets af aan de rijke inhoud van de bundel. Vele (voor mij nog) onbekende dichters zijn vertegenwoordigd. Sommige gedichten zijn activistisch van toon, andere hebben juist veel humor en weer andere zijn maatschappij kritisch. Een zeer leesbare mix van stijlen en thema’s kortom.

Ik koos voor een gedicht van de Iraanse Shadab Vajdi (1937). In Iran was ze docent Perzische literatuur en vanaf 1976 werkte ze als producer en radiomaker bij de BBC world service. Vanaf 1992 is ze part-time docent Perzische taal en literatuur aan de universiteit van Londen.

.

Analfabeet

.

Ik ken een man

die alle inscripties op eeuwenoude stenen leest

en die bekend is met

de grammatica van alle talen, dood of levend,

maar die de ogen van een vrouw

die hij denkt lief te hebben

niet kan lezen

.

 

Goed mens

Tonnus Oosterhoff

.

Via een rare link (namelijk die van brugwachtershuisjes.nl ) kwam ik erachter dat de Oost-Groningse dichter Tonnus Oosterhoff reservebrugwachter is geweest. Bij een brugwachter kan ik me wel wat voorstellen maar reservebrugwachter? Mag die komen opdraven als de reguliere brugwachter met vakantie is? Geen idee. Hoe dan ook, ik kwam op deze manier in aanraking met Tonnus Ooosterhoff en deze is dichter en dus, in mijn geval dan toch, ga ik op zoek naar zijn poëzie.

Tonnus Oosterhoff blijkt geen rasechte Groninger (want geboren in Leiden in 1953) maar woont daar al wel bijna zijn hele leven. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de universiteit van Groningen en hij schreef, voor hij literair werk publiceerde, verhalen voor Mijn Geheim.  Voor wie Mijn Geheim niet kent, dit was een tijdschrift voor en door vrouwen waarin individuele levensverhalen centraal stonden. Eerlijk gezegd weet ik niet of het nog bestaat maar wat ik me er van kan herinneren stond het altijd bol van verhalen over relatieproblemen, echtscheiding, ziekte, de dood van een naaste, zwangerschap en traumatische ervaringen.

In 1990 debuteert Oosterhoff met de poëziebundel ‘Boerentijger’. Zijn oeuvre kenmerkt zich door een onderkoelde humor en verraadt de neiging zichzelf met ieder boek radicaal te willen vernieuwen. In 2001 initieerde hij bijvoorbeeld een website met bewegende gedichten. Voor zijn werk ontving hij vele literaire prijzen zoals de Herman Gorterprijs, de Multatuliprijs, de Jan Campert-prijs en de P.C. Hooft-prijs.

Uit zijn bundel ‘Wij zagen ons in een kleine groep mensen veranderen’ uit 2002 een gedicht zonder titel.

 

Een goed mens is iets heel eenvoudigs

maar laat je hem vallen, dan kun je hem weggooien.

Als het verband eruit is, krijgen

de knapste vaklui dat er nooit meer in.

Je kunt hem weggooien, hij is niets meer waard.

.

Koeien worden als ze gedwongen

elkaars merg en kop hebben gedronken

bij duizenden over de kling gejaagd:

want er mocht eens één zo’n kostbaar, uniek…!

.

Een mens is echter zo vervangbaar als een gloeilamp.

Draai in de fitting van een kapot goed mens

een nieuw goed mens en je hebt licht.

.

Ook een goed gedicht is eenvoudig.

.

Nooitvanzijnlangzalhijleven

.

Ik houd een onderdeel over

.

Magical Mystery Tour

Charles Bukowski

.

Mocht je denken dat deze blog over The Beatles gaat, helaas, dat is niet het geval. De titel doet wellicht iets dergelijks vermoeden maar in dit geval betreft het een gedicht van één van mijn favoriete dichters uit het Engelse taalgebied Charles Bukowski. In dit gedicht neemt Bukowski de titel letterlijk en fantaseert hij erop los over hoe zo’n mysterieuze magische rit eruit zou kunnen zien. Natuurlijk maken vrouwen en drank deel uit van zijn fantasie.

Behalve de tekst van Magical Mystery Tour ook een video waarin Tom O’Bedlam het gedicht voordraagt.

.

Magical Mystery Tour

.

I am in this low-slung sports car
painted a deep, rich yellow
driving under an Italian sun.
I have a British accent.
I’m wearing dark shades
an expensive silk shirt.
there’s no dirt under my
fingernails.
the radio plays Vivaldi
and there are two women with
me
one with raven hair
the other a blonde.
they have small breasts and
beautiful legs
and they laugh at everything I
say.

as we drive up a steep road
the blonde squeezes my leg
and nestles closer
while raven hair
leans across and nibbles my
ear.

we stop for lunch at a quaint
rustic inn.
there is more laughter
before lunch
during lunch and after
lunch.

after lunch we will have a
flat tire on the other side of
the mountain
and the blonde will change the
tire
while
raven hair
photographs me
lighting my pipe
leaning against a tree
the perfect background
perfectly at peace
with
sunlight
flowers
clouds
birds
everywhere.

.

cb

 

Meisje

Gedichten die mannen aan het huilen maken

.

Door een lezer van mijn blog werd ik opmerkzaam gemaakt op het gedicht ‘Meisje’ van Herman de Coninck. Volgens mijn lezer leidt Huub van der Lubbe dit gedicht op prachtige wijze in, in de bundel ‘Gedichten die mannen aan het huilen maken’ van Nick Muller. De bundel ken ik niet maar wil ik nu natuurlijk wel graag hebben. Omdat dit gedicht ook in de bundel ‘De gedichten’ staat kon ik hem wel meteen opzoeken.

En een bijzonder mooi gedicht is het. Daarom voor iedereen die het gedicht nog niet kent, voor iedereen die het gedicht wel kent maar er niet genoeg van kan krijgen en speciaal voor meisjes van veertig (plus).

.

Meisje

.

Jezelf, het besef en meteen ook het lef

dat je dat gewoon kunt hebben en er af

en toe een mening van kunt laten zien

of een borst: hoe vroeg begint dat,

.

en eindigt dat eigenlijk ooit? Vrouwen

zijn gemaakt van meisjes, steken op hun

veertigste nog altijd hun tong uit van vijftien,

worden almaar even jong,

.

kunnen niet niet-verleiden. Zoals poëzie:

een poes die voorzichtig over een toets of tien

van een piano is gelopen en omkijkt:

heb je dat gehoord? Heb je me gezien?

.

O, de meisjesachtigheid van veertigjarige meisjes

hoe ze soms willen, soms niet,

maar eigenlijk altijd, als je het maar ziet.

Waar is de tijd. Hier is de tijd.

.

female-friends

Vox Populi

Hans Vlek

.

In de categorie (bijna) vergeten dichters, wil ik vandaag stilstaan bij de dichter Hans Vlek. Vlek (1947) is dichter en schilder en debuteerde in 1965 met de bundel ‘Anatomie voor moordenaars’ (1965). Voor zijn derde bundel ‘Een warm hemd voor de winter’ (1968) ontving hij zowel de Reina Prinsen Geerligs als de Jan Campert-prijs. Bekend is hij geworden met zijn bundel ‘Voor de bakker’ en de bundel ‘De goddelijke gekte’ uit 1986. Hans Vlek woont en werkt nu het grootste deel van het jaar in de Spaanse stad Granada. Vlek die ook wel ‘De Shakespeare van de Nederlandse letteren’ werd genoemd was in zijn tijd zeer actief met o.a. het organiseren van popconcerten, het opzetten van periodieken en het schrijven over literatuur en popmuziek.

In 2001 maakte regisseur John Albert Jansen een documentaire over Hans Vlek met de titel ‘De Goddelijke Gekte’. In deze documentaire gaat hij in gesprek met Vlek over muziek (jazz), vrouwen, de psychiatrie (Vlek werd in de jaren zeventig enige tijd in een psychiatrische inrichting behandeld) de jaren zestig en uiteraard poëzie.

In 2009 verleende het Fonds voor de Letteren een eregeld aan Vlek voor zijn verdienste voor de Nederlandse literatuur.

 

Vox Populi

Steeds minder wordt de fantasie
fantastisch, steeds kleiner
de wereld, korter
de reisduur, de voetbalbroeken.

Narcissen verdrogen en worden
door tulpen vervangen, de kat
werpt tussen ontsproten bintjes
negen jongen waar geen blik voor is.

Elke dag poets ik zorgvuldig
mijn schoenen en gebit terwijl er
verrekt, gecrepeerd en gemoord wordt.
Maar als je zo denkt word je gek.

 

Uit: Geen volkse god in uw achtertuin, Querido, 1980.

 

Old finish

Ik stootte mijn hoofd aan de bladrand
op zondag, nog steeds groeit
op die plek geen haar.
Een koekje voor het bloeden en
een zakdoek, gedrenkt in azijn.

Een hoogpotige tafel met namaakpers
in het midden van de kamer, waarrond
het Wilhelmus staand werd aangehoord.
Er werd die middag niet gescoord
door de oranjehemden.

De hoogpotige tafel waarrond
wij, achter dampende bloemkool
met maïzenasaus die ik
niet lustte, aandachtig luisterden
naar Tom Schreurs.
De tafel waarrond ’s avonds gekaart werd
om een kwartje, die vent speelt
vals, waarna met vloeken werd gesmeten.
Vanuit mijn bed hoorde ik
later weer lachen.

Die tafel met donkerrood kleed uit
de uitverkoop is nu, als ik schoenmaten later
weer binnenkom, vervangen door een lagere
met glazen blad, een betere, waar
ook een kleuter overheen kijkt.

Uit: Zwart op Wit, 1970

Hans Vlek

 

VlekHan

Poëzie op straat – Den Bosch, lokatie: Korte Putstraat.

 

 

Met dank aan Ipoetry.nl, gedichten.nl en CUBra.nl
%d bloggers liken dit: