Site-archief
O, als ik dood zal, dood zal zijn…
Jan Hendrik Leopold
.
Vandaag is het Allerzielen, de dag dat veel mensen stilstaan bij familie en vrienden die hen zijn gestorven. Vanavond sta ik met 15 andere dichters van Dichter bij de dood, op begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag waar we voor bezoekers die daar prijs op stellen een troostrijk gedicht voordragen. Vanaf 19.00 uur is er op de begraafplaats een route uitgezet met fakkels waar men langs een aantal graven kan lopen waar dichters staan. https://woutervanheiningen.wordpress.com/2021/10/21/poezie-op-allerzielen/
Voor een ieder die Allerzielen op een andere manier doorbrengt of op een andere manier aan overledenen denkt wil ik hier het gedicht ‘O, als ik dood zal, dood zal zijn…’ delen van Jan Hendrik Leopold (1865-1925) uit ‘Verzameld Werk’ Deel 1, Verzen uit 1967.
.
‘O, als ik dood zal, dood zal zijn..’
.
‘O, als ik dood zal, dood zal zijn
kom dan en fluister, fluister iets liefs,
mijn bleke ogen zal ik opslaan
en ik zal niet verwonderd zijn.
.
En ik zal niet verwonderd zijn;
in deze liefde zal de dood
alleen een slapen, slapen gerust
een wachten op u, een wachten zijn.’
.
Vincent van Meenen
Vlaams dichter
.
Vincent Van Meenen (1989) is schrijver van drie romans, theatermaker, maker van audioverhalen voor o.a. KIFKIF en radio Klara en dichter. In 2014 studeerde hij af aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Daarna maakte hij twee jaar theater met vluchtelingen in Athene. In 2012 won hij WriteNow! en in 2016 verscheen zijn debuutroman ‘Licht en geluid’. Sinds 2017 woont en werkt hij in Antwerpen. Als doctoraal onderzoeker is hij verbonden aan Universiteit Antwerpen/Koninklijk Conservatorium en Academie voor Fijne Kunsten Antwerpen.
In het laatste nummer 2021/1 van Het Liegend Konijn staan een zevental gedichten van zijn hand. Hoewel er in dit tijdschrift staat dat hij nog geen dichtbundel heeft gepubliceerd gaf hij samen met wat vrienden al wel een geïllustreerde dichtbundel uit in eigen beheer. Van de 7 gedichten koos ik het laatstee uit zonder titel.
.
Ik ken de wereld niet. Ik ken de dertig
straten rond ons huis, en ik ken jou
een beetje, koffie-theetje, doof het licht.
.
Droom lief, droom lelie-lief, leg af de last,
het dagelijks verdriet. Slaap, slaap een brief.
Doorkruis de tropen, tijd, een eik. Verstuur
een rooksignaal, bericht uit een ommuurd
gebied met reuzenrad, klinkt daar muziek?
.
In schemertinten luister ik verliefd,
verzamel inktvis, echo’s, smeed een lied,
zet lijnen uit, vulkanen, kimono’s.
.
schoon
Dubbel-gedicht
.
Wanneer ik een gedicht ergens tegenkom (meestal in een dichtbundel) waarvan ik denk; Dat is een mooi gedicht voor een dubbel-gedicht dan begint het zoeken naar een tweede gedicht dat daarbij past. De ene keer gaat dat vrij vlot en de andere keer zoek ik me helemaal een slag in de rondte naar een passend tweede gedicht. Dat laatste overkwam me toen ik het gedicht ‘Palmolive’ van dichter Jos Versteegen uit de bundel ‘Een huis verlaten’ uit 2012.
Ga er maar aan staan dacht ik en ik kreeg gelijk. Bij het zoeken naar een tweede gedicht richt ik mij meestal op mijn geheugen of op de inhoudsopgaven met titels van de vele dichtbundels in mijn kast. In dit geval lieten beide mij behoorlijk in de steek. Maar uiteindelijk heb ik een tweede gedicht gevonden dat ook als onderwerp Schoon of Schoonmaken als onderwerp heeft. Het aardige is natuurlijk dat, hoewel je de onderdelen in de gedichten herkent van het schoon of schoonmaken, de gedichten feitelijk over heel andere zaken gaan. Dat maakt het Dubbel-gedicht voor mij zo verrassend.
Het eerste gedicht ‘Palmolive’, is, zoals gezegd, van Jos Verstegen (1956). Versteegen is dichter, biograaf en vertaler. Hij is ook bekend onder de namen Robert Alquin, Alkwin en Jacob Steege. Daarnaast was hij jarenlang redactiesecretaris van het tijdschrift ‘De tweede ronde’. Het gedicht ‘Vrienden’ dat hij schreef ter gelegenheid van Eenzame uitvaart nr. 254 in augustus 2020 werd bekroond met de Ger Fritz-Prijs.
Het tweede gedicht is van Robert Anker (1946 – 2017) en is getiteld ‘In jouw handdoek’. Het gedicht is genomen uit de bundel ‘In het vertrek’ uit 1996.
.
Palmolive
.
Zo eindigt zeep: een smalle tong,
soms grijze barstjes in de lengte.
.
Olijven, palmen: niemand dacht
aan warme landen, ’s ochtends vroeg,
wanneer het raam nog donker was.
De zeep lag in het plastic bakje.
Schuimbelletjes, half weggegleden,
dat was je moeder of je vader.
.
Kleine tongen, wit of groen,
steeds dunner, met een scherpe rand,
zo doodmoe in hun plastic bakjes:
niets voor een inventarislijst.
Zeep, soms met barstjes, erf je niet,
daar branden ovens voor.
.
In jouw handdoek
.
Is dit je buik dit is je huid die langs je hand omhoog
Kruipt en het water loopt je navel in en uit
Allemaal detail ben je vrolijk water zing je
Draagt ons overal je krullen ach in golven weggelopen eb
Trekken als een kam je ogen aan en zien ze mij
.
Buiten zingt een vloed supporters met hun sjaals
De leegte toe een oude man onder de voet het draait
Mij om en door de stoom ik roep je toch je hoort me niet
Ik hoor je stem maar zoek me niet nadat ik viel
.
Ben jij het hier en blijf je kletsnat over mij gevallen
Dit is geen grond voor even ik doe de ramen open
De wereld krijst voorbij en ik kan in jouw handdoek leven
.
Gedichten van troost
Koos Schuur
.
Nu we met zijn allen opnieuw geconfronteerd worden met stevige maatregelen rond de pandemie leek het mij een goed idee om de komende dagen gedichten van troost hier te plaatsen. Ik weet dat er veel verborgen en zichtbaar wordt geleden en niet altijd op de manier die het meest voor de hand ligt, namelijk door familieleden, vrienden of collega’s die getroffen zijn door het virus. Maar juist ook het stille leed, van mensen die al zolang thuis werken, contacten met collega’s missen, niet aan hun werk toekomen omdat men kinderen thuis heeft (zeker de komende weken als de scholen weer sluiten) en mensen die eigenlijk alleen nog in huis verblijven en misschien dagelijks even naar buiten kunnen in hun directe omgeving voor een wandeling of boodschap. Voor al die mensen, direct getroffen of indirect beïnvloed hier dus de komende dagen poëzie ter troost.
Als eerste gedicht van troost het gedicht ‘ethel’s night’ van Koos Schuur (1915 – 1995), uit de bundel ‘Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten’ uit 1982.
.
ethel’s night
.
koffie en sinaasappelen heel de dag
heel de dag brieven schrijven boeken lezen
binnen de filigrane schaduw van de bomen
.
totdat de avond als een naakte slak
zich over alle groene heuvels legt
en ethel met een vastomlijnde stem
woorden als manen aan de hemel smijt
.
zoals daar zijn: recht plicht doel roeping
volwassenheid volledig uitgespeld
en innerlijke rijpheid vanzelfsprekend
.
helgeel de nacht
schaduwen spreken onbestaanbaarheden
vanuit de verte noemt een vliegtuig zich
het klatert rond de glazen
.
o hoe verrukkelijk het leven is
zo zonder zin en zonder inhoud
Neem mijn verzen in acht
Osip Mandelstam
.
In de heerlijke dikke pil ‘Iedereen dichter’ poëzie is een manier van leven, van Ivo van Strijtem uit 2018 is een hoofdstuk gewijd aan de Russische dichters. Twee van deze Russische dichters zijn Anna Achmatova (1889-1966) en Osip Mandelstam (1891-1938). Osip Emilievich (Joseph Khatskelevich) Mandelstam was een dichter en essayist en stamde uit een geslacht van Poolse joden.
In 1917, het jaar van de Russische revolutie, schreef Mandelstam een gedicht waarvan de eerste regels over Anna Achmatova gaan. Het is, zoals van Strijtem treffend stelt, een gedicht tussen onschuld en pijn en zit vol prachtige poëtische beelden. In haar memoires schrijft Achmatova over dit gedicht dat de eerste vier regels gaat over hen beide, zij had koorts en nam haar temperatuur op. Achmatova en Mandelstam waren collega dichters, zeer goede vrienden en ze bekommerden zich om elkaar.
Het gedicht is genomen uit de bundel ‘Neem mijn verzen in acht’ uit 2010 van Osip Mandelstam, samengesteld door Yolande Bloemen en Peter Zeeman in een vertaling van Nina Targan Mouravi.
.
Zing de krekelklok een liedje,
ritsel beverig de koorts,
ruist de kachel droog, dan weet je:
rode zijde staat in brand.
.
Hebben muizen deze schrale
levensbodem aangeknaagd,
’t is de dochter, ’t is de zwaluw
die mijn schuit heeft losgemaakt.
.
Murmelt op het dak de regen-
zwarte zijde staat in brand.
Maar de vogelkers zal horen
uit de diepste zee: vergeef.
.
Want de dood is maar onschuldig,
en je kan er niets aan doen
dat je hart nog altijd nagloeit
van de nachtegalenkoorts.
.
Zonder liefde ben je nergens
Karel Eykman
.
Afgelopen zaterdag mocht ik als BABS (buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand) een bevriend stel trouwen. Uitgangspunt voor mijn verhaal was de liefde en toen ik in het proces was van het schrijven van het verhaal, stuitte ik op het gedicht ‘Zonder liefde ben je nergens’ van Karel Eykman, uit de gelijknamige bundel uit 2003.
Het gedicht is een afgeleidde van de tekst in 1 Korinthiërs 13. Waar de tekst (door Paulus geschreven, een verstokte vrijgezel) een sterk religieus karakter heeft, is in het gedicht van Eykman hier weinig van over. Juist bruidsparen zijn nogal verzot op de psalm om haar inhoud.
Zo ook het gedicht van Karel Eykman. Het betreft hier geen exclusief liefdesliedje bedoeld voor geliefden maar eerder een loflied op de liefde geschreven voor iedereen aanwezig, heel inclusief dus. Omdat het zo’n wonderschoon gedicht is wil ik het hier met jullie delen.
.
Zonder liefde ben je nergens
.
Al kon ik nog zozeer
in prachtige preken
mijn redes afsteken
en wist wijze woorden op ieder gebied
maar had de liefde niet
dan was het toch meer
wat trommelgekletter
gezwets en geschetter
had ik de liefde niet.
Al blies ik trompet
hoog van de toren
al zong ik in koren
de sterren van de hemel, het hoogste lied
maar had de liefde niet
dan klonk het toch net
als toeters en bellen.
Ik had niets te vertellen
had ik de liefde niet.
Zonder liefde ben ik nergens
zonder jullie stel ik niets voor.
Had ik jullie niet bij me
dan ging ik er aan onderdoor.
Want liefde is echt
en liefde is aardig
is open, oprecht
en eerlijk, rechtvaardig.
’t Is liefde die ziet
hoe opnieuw te beginnen
die ieder verdriet
ook de dood kan overwinnen.
.