Site-archief
Gedicht als (korte) film
Remco Campert en Alessio Cuomo
.
Vorige week was ik in Gent en daar kwam ik, lopende door de stad, allerlei gedichten tegen die op muren en ramen waren aangebracht. Zo ook het gedicht ‘Verzet’van Remco Campert. Het gedicht is aangebracht op een zijmuur van het Het Vrijzinnig Centrum Geuzenhuis. Verschillende vrijzinnige verenigingen vinden hier onderdak. Het café werd lang opengehouden door Motte Claus, de schoonzus van Hugo Claus. Zij was ook een van de initiatiefnemers van de Poëzieroute in Gent Het gedicht past bij het publiek van het Geuzenhuis: kritische en maatschappelijk geëngageerde mensen. Toen ik deze week wat aan het zoeken was op internet kwam ik een artikel tegen van mei 2018 over dit specifieke gedicht op deze plek in Gent.
Filmmaker Alessio Cuomo liep met zijn vriendin in Gent toen hij het gedicht op een muur zag staan. Hij was er zo door geraakt dat hij met de tekst aan de slag wilde. “Met het gedicht toont Campert dat verzet niet betekent dat je meedoet met de rest, maar dat je bij jezelf stil moet staan.” Dus stuurde hij Remco Campert een brief met het verzoek dit gedicht te ‘verfilmen’. Ook vroeg hij Campert of hij de hoofdrol wilde spelen in de filmische bewerking. Daar stemde Campert mee in. De film toont onder andere beelden van de schrijver achter zijn typemachine, maar ook de natuur van landgoed Rhijnauwen in Bunnik vlakbij Utrecht, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog zo’n vijfhonderd verzetsstrijders zijn gefusilleerd.
Volgens Cuomo was Campert blij met het resultaat. Al was de schrijver het filmen na een uur of drie wel redelijk zat. Hij was wellicht niet erg bekend met de gebruikelijke lange opnamedagen die er voor een film nodig zijn. “Sommige stukken moesten een paar keer worden opgenomen. Toen Campert weer een zin moest herhalen, zei hij: ‘Wanneer is het nou klaar? Ik kan het gedicht niet meer aanhoren’.”
.
.
Berijmd verzet
W.A. Wagener
.
De Rotterdamse Willem Adriaan Wagener (1901 – 1968) was kunstcriticus, schrijver, kunstredacteur van het Rotterdams Nieuwsblad en toneelregisseur. Daarnaast schreef hij ook gedichten. In de Poëzieweek deel ik gedichten over het thema ‘Vrijheid’ en in de bundel ‘Nooit heb ik wat ons werd ontnomen zo bitter, bitter liefgehad’ staan gedichten uit de jaren 1933 – 1945. Jaren waarin verzetspoëzie vaak het verlangen naar vrijheid uitdrukte, het verzet tegen de bezetter en de hoop dat men eens weer in vrijheid leven kon.
W.A. Wagener schreef verzetspoëzie tijdens de bezetting onder het pseudoniem Willem van Schieland in de clandestien uitgegeven bundel ‘Verkort front’ uit 1944 en uitgegeven in ‘s-Gravenhage. Daarmee was zijn rol als dichter gespeeld. Het zou bij deze éénmalige uitgave blijven. In de andere kunsten zou hij, na de oorlog een bekende naam worden in Rotterdam en daarbuiten.
.
Berijmd verzet
.
Vertreden volk, volhard niet in uw zwijgen,
Smeed uit uw fiere taal een bajonet
En wil daaraan, in naam van recht en wet
De leugenleer van de gehate rijgen.
.
Doorboor ’t bedrog, verscheur het duistre dreigen
En baan u, strijdend met berijmd verzet,
Met vlijmend puntdicht of gevijld sonnet,
De weg, die uit dit smartendal zal stijgen.
.
Een volk, dat slechts van zwijgen weet, en buigen,
Offert zich op ’t altaar van de tiran.
Vrijheid en recht verwerft een volk eerst dan
Wanneer ’t van vrijheidswil weet te getuigen.
.
Merk toch hoe sterk uw zelfbewustzijn wordt
Als ’t vrijheidslied zich in rijmen stort.
.
Babylon
Zbigniew Herbert
.
De Poolse dichter Zbigniew Herbert (1924 – 1998) was behalve dichter ook toneelschrijver en essayist. Herbert verwerkte in zijn poëzie regelmatig ervaringen uit de oorlog of hij grijpt terug op de klassieke geschiedenis. Lijden, geweld, onderdrukking, verzet, de menselijke waardigheid en de noodzaak van de waarheid te getuigen zijn belangrijke thema’s in zijn werk. In Polen wordt Herbert beschouwd als een klassiek dichter, hoewel hij maar weinig steunt op metrum en rijm. Hij is ‘klassiek’ in zijn waarnemingen, zowel van de broosheid van mensen als van de ‘trouw der dingen’. Zijn poëzie wordt gekenmerkt door beheersing, beknoptheid, eerlijkheid en soberheid, soms ook door een speels-filosofische toon.
T. van Deel schreef ooit in Trouw over het werk van Herbert: “Het is moeilijk over Herberts poëzie in analytische zin te schrijven. De ontroering en de zwiepers die zijn gedichten teweegbrengen, zijn slecht over te dragen. Het is de toon die hier de aangrijpende muziek maakt “. Zijn werk is in vrijwel alle Europese talen vertaald en is herhaaldelijk bekroond met belangrijke nationale en internationale literaire prijzen. Uit de bundel ‘Rapport uit een belegerde stad ; gedichten’ dat in 1994 door De Bezige Bij werd uitgegeven, het gedicht ‘Babylon’.
.
Babylon
.
Toen ik na jaren in Babylon terugkwam was alles veranderd
de meisjes die ik had bemind de nummers van de metrolijnen
ik wachtte bij de telefoon de sirenes zwegen hardnekkig
.
troost door de kunst dus – Petrus Christus’portret van een jonge
dame
werd steeds platter had zijn vleugels gevouwen voor de slaap
de lichten van de ondergang en van de stad naderden elkaar
,
het festival van de Apocalyps fakkels een valse Sibylle
vergaf de dronken menigten aanhangers van de overvloed
het vertrapte lichaam Gods werd meegesleurd in triomf en in stof
.
zo voltrekt zich het wereldeinde overladen Etruskische tafels
in wijnbevlekte hemden zich onbewust van hun lot vieren ze feest
tot slot komen de barbaren om de slagader door te snijden
.
ik heb je niet de dood toegewenst stad zeker niet zo’n dood
want met jou verzinken de zoete vruchten van de vrijheid
en alles moet beginnen bij de bittere kennis het gras
.
Vliegtocht
Anthonie Donker
.
Na de Dichters omnibus, derde bloemlezing, vandaag de vierde bloemlezing die ik kreeg toegestuurd van Corry Nieman. Het vierde deel uit 1958 bevat gedichten van vele bekende dichters en een enkele voor mij wat minder bekende dichter. Daar zal ik later ongetwijfeld nog een keer over schrijven in de rubriek (bijna) vergeten dichters. Vandaag koos ik echter voor een dichter die misschien niet meer zo bekend is maar die velen zeker van naam nog zullen kennen; Anthonie Donker.
Anthonie Donker, pseudoniem van Nicolaas Anthony Donkersloot (1902 – 1965) studeerde in Leiden en Utrecht Nederlands en promoveerde in 1929 op het proefschrift ‘De episode van de vernieuwing onzer poëzie [1880-1894]’. Hij was enige jaren leraar en vanaf 1936 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam in de Nederlandse letterkunde, vanaf 1956 in de algemene en vergelijkende literatuurwetenschap.
Hij was tijdens WO II betrokken bij het verzet tegen de bezetters, werd gearresteerd en ontslagen als hoogleraar. Van 1945 tot 1949 was parlementslid voor de Partij van de Arbeid en in 1950 medeoprichter van de vredesbeweging De derde weg.
In zijn gedichten streeft Donker naar verinnerlijking, een mediteren over dood, leven en liefde. Behalve dichter was hij vertaler van o.a. Goethe. Uit de vierde bloemlezing van de Dichters omnibus komt zijn gedicht ‘Vliegtocht’.
.
Vliegtocht
.
Het v liegtuig hangt tegen het avondrood.
Het leven wordt verdubbeld met den dood.
Het krijgt een onbenoembre voorwaarde,
een smaak van voortbestaan buiten de aarde,
met open ogen ziende in het Niets –
Maar bijna zonder dat men het begeert
wordt het oneindige reeds afgeweerd,
maakt men in rechte lijn weer rechtsomkeert
en is aldoor domweg op weg naar iets
waar kalm de breuk in den tijd wordt hersteld
en men bij het vanouds wordt ingeteld.
.
Politics
Bob Kaufman
.
Daags na de verrassende keuze van een vreemd volk is het tijd voor een stem uit datzelfde volk op poëtisch gebied. Het gedicht ‘Believe, Believe’ gaat over politiek en over hoe wij als mens beter kunnen blijven geloven in mooie dingen dingen zoals muziek en poëzie dan ons dwars te laten zitten door politici en hun ideeën. Ik ben niet tegen politieke processen of hoe de democratie is geregeld, integendeel, maar voor hen die dat wel zijn is dit gedicht misschien een alternatieve denkrichting.
Bob Kaufman (1925 – 1986) was een Amerikaanse Beat Poet en surrealist die zijn inspiratie vond in Jazz muziek. In Frankrijk waar hij vele bewonderaars had werd hij ook wel de ‘Black Americain Rimbaud’ genoemd. Het gedicht ‘Believe, Believe’ komt uit ‘Cranial guitar’ uit 1996.
.
In blue skies, radiating young breast,
V in vers
Verzetspoëzie
.
In 1965 werd naar aanleiding van het feit dat de Tweede Wereldoorlog 20 jaar daarvoor werd beëindigd, de bundel ‘V in vers’ uitgegeven. De ondertitel van dit boek luidt: De bezetting en het verzet in verzen op de voet gevolgd door Anthonie Donker, met medewerking van E.G. Groeneveld.
Dat ‘op de voet gevolgd’ slaat op de manier waarop deze bundel is samengesteld. In de bundel wordt namelijk verband gelegd tussen verzen en feiten. Vaak werd een verzetsvers namelijk geschreven naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis. De aan de voet van de gedichten opgenomen aantekeningen verduidelijken waar nodig dat verband en geven biografische bijzonderheden. Dat is waar de bijdrage van Drs. E.G. Groeneveld om de hoek komt, hij werkte destijds voor het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.
De V in de titel van het boek verwijst naar de V van Vrijheid, Verzet en Victorie. Deze verzen ‘bevrijdden’ degenen die hun gevoelens op deze wijze onder woorden brachten en, als ‘kleine overwinningen’van hand tot hand gaande, stimuleerden zij anderen in hun verzet.
De schrijver Anton van Duinkerken, pseudoniem van de Nijmeegse hoogleraar dr. W.J.M.A. Asselbergs, verbleef van mei tot december 1942 als gijzelaar in het tot interneringskamp ingerichte Klein seminarie Beekvliet in St. Michielsgestel. In het voorjaar van 1942 waren de bezetters ertoe overgegaan een groot aantal Nederlanders gevangen te zetten als gijzelaars. Hiertoe trachtten de Duitsers het toenemende verzet de kop in te drukken, daar in de toekomst na een tegen hen gerichte aanslag een aantal gijzelaars als represaille zou worden gefusilleerd. Dit is twee maal gebeurd waarbij in totaal acht gijzelaars vermoord werden.
Het gedicht van Anton van Duinkerken over deze gijzelaars is getiteld ‘Concentratiekamp’.
.
Concentratiekamp
.
Niets dan een stem van een kind op de weg
is genoeg om volkomen gevangen te zijn.
Achter het prikkeldraad wuiven de heesters;
wat verder staan bomen, en rein
in de lucht van de zomer klinkt eensklaps daarachter
het heldere, hoge geluid
van ’t kind, dat plezier heeft, en ’t weet niet hoezeer het
voor allen de vrijheid beduidt.
.
Dit lijkt op het heldere schellen der huisbel
na schooltijd, als ’t zaterdag is:
dan komen ze stoeiende vragen aan de vader,
waar morgen, direct na de Mis
de wandeling heengaat. Ze maken plannen;
het huis is te klein voor ’t geluk
en luid breekt de geestdrift der schone verwachting
de ernst der studeerkamer stuk.
.
Wat baat het, van kindren en vrijheid te dromen
terwijl men toch vruchteloos tuurt
om achter de heesters een glimp te betrappen
van ’t leven? – Gevangenschap duurt
niet korter, wanneer men zijn eigen geluk zoekt, –
wij zijn meer dan zeshonderd man.
Een kind op de weg heeft gelachen. Wij hoorden ‘t
en elk werd er eenzamer van.
.
Cranky Old Man
Mak Filiser
.
Poëzie kan een bron van vreugde zijn, het kan een manier zijn om met problemen om te gaan of om emoties in te verwerken. Het kan echter ook een manier zijn om iets aan de kaak te stellen. In de categorie ‘Dichter in verzet’ heb ik hier al verschillende voorbeelden van behandeld.
Via Facebook kwam ik op de website damn.com en daar stond een bericht over een oude man die was gestorven in een verpleeghuis. Het verplegend en verzorgend personeel dat de kamer van Mak Filiser moest leeg maken na zijn overlijden kwam tot hun grote verrassing een gedicht van zijn hand tegen met de veelzeggende titel ‘Cranky Old Man’.
In dit gedicht verteld Mak over zijn leven, van jonge jongen tot oude man, hoe het is om als oude man zijn laatste dagen te slijten in een verpleeghuis. Over een jonge geest in een oud lichaam. Een verpleegster kopieerde het gedicht en deelde het uit, het haalde deze website en er is zelfs een Nederlandse vertaling van dit bericht geplaatst op http://www.trendnova.nl/verpleegkundige-in-verpleeghuis/
Omdat ik de Engelse tekst net iets mooier en pakkender vind hier het origineel.
.
Cranky Old Man
.
What do you see nurses? What do you see?
What are you thinking…when you’re looking at me?
A cranky old man…not very wise,
Uncertain of habit…with faraway eyes?
Who dribbles his food…and makes no reply.
When you say in a loud voice…I do wish you’d try!’
Who seems not to notice…the things that you do.
.
And forever is losing…A sock or shoe?
Who, resisting or not…lets you do as you will,
With bathing and feeding…The long day to fill?
Is that what you’re thinking? Is that what you see?
Then open your eyes, nurse…you’re not looking at me.
I’ll tell you who I am . . . . .. As I sit here so still,
.
As I do at your bidding…as I eat at your will.
I’m a small child of Ten…with a father and mother,
Brothers and sisters…who love one another
A young boy of Sixteen…with wings on his feet
Dreaming that soon now…a lover he’ll meet.
A groom soon at Twenty…my heart gives a leap.
Remembering, the vows…that I promised to keep
.
At Twenty-Five, now…I have young of my own.
Who need me to guide…And a secure happy home.
A man of Thirty…My young now grown fast,
Bound to each other…With ties that should last.
At Forty, my young sons…have grown and are gone,
But my woman is beside me…to see I don’t mourn.
At Fifty, once more…Babies play ’round my knee,
Again, we know children…My loved one and me.
.
Dark days are upon me…My wife is now dead.
I look at the future…I shudder with dread.
For my young are all rearing…young of their own.
And I think of the years…And the love that I’ve known.
I’m now an old man…and nature is cruel.
It’s jest to make old age…look like a fool.
The body, it crumbles…grace and vigor, depart.
There is now a stone…where I once had a heart.
But inside this old carcass a young man still dwells,
.
And now and again…my battered heart swells
I remember the joys…I remember the pain.
And I’m loving and living…life over again.
I think of the years, all too few…gone too fast.
And accept the stark fact…that nothing can last.
So open your eyes, people…open and see.
Not a cranky old man.
Look closer…see…ME!!
.
Van een oplettende lezer kreeg ik de tip dat dit gedicht een verbastering of aangepaste versie is van een gedicht van David L. Griffith met als titel ‘Too soon old’. Hier te lezen: http://www.spotlightdavid.com/TooSoonOld.html