Site-archief
Publicatie gedichten
De veerman
.
Enige tijd geleden stuurde ik twee gedichten in naar De veerman, Tijdschrift voor West- en Noord-Europese literatuur en kunst. In het februari nummer van dit jaar (nummer 6) zijn mijn gedichten opgenomen en vertaald in het Duits en Deens. De vertalingen zijn van de hand van Romain John van de Maele. Alle nummers van De veerman kunnen online worden gelezen door bemiddeling van de Hendrik Conscience Erfgoedbibliotheek. Je kunt ze lezen door op deze Link te klikken.
Ik ben in goed gezelschap want andere dichters van wie werk is opgenomen in dit nummer zijn onder andere Else Lasker-Schüler, Gerard Scharn, Marcel Wauters, Liliane Debrouwer, Gottfried Benn, Monique Wilmer-Leegwater, Georg Trakl en Christina Guirlande.
Mijn gedicht ‘Hij leert haar taal’ werd in het Duits vertaald ‘Er lernt ihre Sprache’.
.
Lotsbestemming
Oktay Rifat
.
Ik lees weer eens in ‘500 gedichten die iedereen gelezen moet hebben’ De canon van de Europese poëzie, samengesteld door Ilja Leonard Pfeijffer en Gert Jan de Vries uit 2008. En ik lees een gedicht van de Turkse dichter Oktay Rifat (1914-1988) getiteld ‘Lotsbestemming’.
Ali Oktay Rifat, zoals zijn volledige naam luidt, was een Turkse schrijver en toneelschrijver , en een van de vooraanstaande dichters van de moderne Turkse poëzie sinds eind jaren dertig. Samen met Orhan Veli en Melih Cevdet was hij de grondlegger van de Garip beweging . De naam Garip (vreemd) betekende destijds een breuk met de conventionele, decadente stijl van Turkse poëzie en literatuur.
Oktay Rifat had een grote invloed op de moderne Turkse poëzie, stond buiten de traditionele poëtische conventies en creëerde een nieuwe beweging. Zijn werk verwierp oudere, complexe vormen en gaf de voorkeur aan eenvoud en frisse ritmes. Voor zijn werk ontving hij meerdere literaire prijzen. Het gedicht ‘Lotsbestemming’ is genomen uit ‘Ik luister naar Istanbul, zes moderne Turkse dichters’ uit 1988. De vertaling is van Erik Jan Zürcher.
.
Lotsbestemming
.
Wat is toch dit noodlot van mij?
Ik kan niet rekenen
En ik heb een baan als boekhouder,
Gevulde aubergine is mijn lievelingseten
En ik kan er niet tegen,
Ik ken een meisje met sproeten
En ik hou van haar
En zij niet van mij.
.
De mug en de wolf
Ivan Krylov
.
Terwijl de oorlog die Rusland is begonnen tegen de Oekraïne voortduurt zou je soms bijna vergeten dat Rusland vele prachtige schrijvers en dichters heeft voortgebracht. In de bundel ‘Bij mij op de maan, Russische kindergedichten’ uit 2018, staat een schat aan gedichten van Poesjkin, Krylov, Achmatova, Majakovski en Brodski. Gedichten van schrijvers en dichters die voor volwassenen schreven maar die dus ook poëzie voor kinderen schreven.
Vertaler en samensteller Robbert-Jan Henkes kreeg voor zijn vertaling van deze bundel de Aleida Schotprijs en de Filter Vertaalprijs. NRC noemde dit boek een poëtische goudmijn, tijdloos en briljant, de Nederlandse kinderpoëzie is in één klap met honderden nieuwe gedichten uitgebreid.
Een van de dichters uit deze bundel is Ivan Krylov (1769-1844). Krylov is Ruslands bekendste schrijver van fabels en waarschijnlijk de meest epigrammatische van alle Russische auteurs. Voordat hij op 40 jarige leeftijd dit genre ontdekte was hij toneelschrijver en journalist. . Hoewel veel van zijn eerdere fabels losjes gebaseerd waren op die van Aesopus en La Fontaine , waren zijn latere fabels origineel werk, vaak met een satirische inslag.
Dat dit geen bezwaar was om ook in een bundel vol poëzie voor kinderen te worden opgenomen blijkt uit zijn ‘gedicht’ ‘De mug en de wolf’. En bij de laatste twee zinnen moet je dan onwillekeurig toch weer denken aan de oorlog die nu woedt.
.
De mug en de wolf
.
Een mug
Onder de brug
Bij de Tataren
Of de Khazaren
Kreeg bezoek van een wolf,
Die hem stopte
En bij hem aan het deurtje klopte.
Binnen begon hij meteen te happen
En te klappen met zijn kaken.
Maar de mug was vlug
En wist op de kast
Te ontsnappen.
De wolf was woest:
– Ik ga je kraken, gast!
– Ja, vast! zei de mug,
Hou je maar koest.
Je kan me niet pakken,
Ik laat me niet zakken,
Jij kan er niet bij
Ik blijf lekker vrij!
Maar de wolf
Sprong
En heeft toen met zijn tong
De mug opgelikt
En doorgeslikt.
.
Hieruit kan men enigszins leren
Hoe de sterken de zwakken kunnen ruïneren.
.
Voor Aragon
Pablo Picasso
.
Ik kocht de bundel ‘gedicht en omgedicht’ Wereldpoëzie door Vlamingen vertaald, uit 1960, samengesteld door dichter en vertaler Bert Decorte (1915-2009). Tot 1995 publiceerde Decorte vele bundels maar ook poëtische reisverhalen, essays en een autobiografie. Als vertaler van bijvoorbeeld Villon, Baudelaire, Mallarmé en Apollinaire) werd gevraagd of hij deze bundel wilde samenstellen waarin vertalingen van gedichten uit de wereldpoëzie sedert de middeleeuwen door Vlamingen werd opgenomen.
Bladerend door de bundel viel mijn oog op een gedicht van schilder, graficus, beeldhouwer en (dus ook) dichter Pablo Picasso (1881-1973). Het gedicht dat van hem is opgenomen in deze bloemlezing is vertaald door Marcel Wauters en is getiteld ‘Voor Aragon’ met als ondertitel ‘dinsdag 5 november 1940’. Het gedicht schreef Picasso voor zijn vriend, de Franse schrijver, dichter, essayist en journalist Louis Aragon (1897-1982).
,
Voor Aragon
dinsdag 5 november 1940
.
Aan de laaiende vuurstapel waarop
naakt de heks roosterde
heb ik mijn plezier gevonden
Op de rand van de lippen
van deze namiddag
de huid van al
de vlammen
met mijn nagels
zachtjes af te rukken
om vijf na één
’s morgens en nadien
nu drie uur
min tien geurden mijn vingers nog
naar het warme brood de honing
en de jasmijnen
.
Droombruggen
Henrik Nordbrandt
.
Het is maar zelden dat het voorwoord van een dichtbundel geschreven is door de drukker van die bundel. En het is al helemaal bijzonder dat een bundel waarbij dat het geval is, een samenwerking is van drukkerij en Poetry International. Bij de dichtbundel ‘Droombruggen’ van de Deense dichter Henrik Norbrandt is dat echter het geval.
Aan Bertolucci
Pier Paolo Passolini
.
Al eerder schreef ik over filmregisseur en dichter Pier Paolo Pasolini (1922-1975) en de bundel ‘De as van Gramsci’. In deze bundel uit 1957, in mijn vertaling door Karel van Eerd, die ook voor het nawoord tekende, uit 1989, staat het gedicht ‘Aan Bertolucci’. De Bertolucci die het hier betreft is Attilio Bertolucci (1911-2000).
Attilio Bertolucci dichter en schrijver en de vader van filmregisseurs Bernardo en Giuseppe Bertolucci. Op 18 jarige leeftijd, in 1929, publiceerde Bertolucci zijn eerste poëtische bundel, ‘Sirio’. In 1932 kreeg hij met zijn werk ‘Fuochi di Novembre’ (November branden) lof van Italiaanse dichters als Eugenio Montale .
In 1951 publiceerde hij ‘La capanna indiana’ ( De Indiase hut) en won hij de Viareggio-prijs voor literatuur. In deze periode bouwde hij een vriendschap op met Pier Paolo Pasolini. In 1971 werd ‘Viaggio d’inverno’ (Winterreis) gepubliceerd, een van Bertolucci’s mooiste werken. Dit werk bracht een opmerkelijke verandering van stijl in Bertolucci’s poëzie: terwijl de eerste werken, volgens Franco Fortini , werden gekenmerkt door “de keuze voor een nederige taal voor pastorale situaties”, was ‘Viaggio d’inverno’ complexer en werd gekenmerkt door een onzekerheid. van gevoelens.
Zijn laatste werk was ‘La Lucertola di Casarola’ (De hagedis van Casarola) uit 1997, een verzameling werken uit zijn jeugd en andere ongepubliceerde gedichten. En over deze dichter en vriend van Pasolini schreef de laatste het gedicht ‘Aan Bertolucci’.
.
Aan Bertolucci
.
Het verleden leeft: ook hier. Hier, het oude boerenland,
hierboven hervonden, waar het voor ons eeuwiger is.
Het zijn de laatste dagen, of zeg maar, de laatste jaren
van geploegd land met rijen stronken langs de sloten,
van sneeuwslijk rondom de moerbeien zojuist gekapt,
van nog groene dijken langs droge greppels.
Ook hier: waar de heiden christen was, en met hem
zijn grond, het land dat hij bebouwde.
Een nieuwe tijd zal dit alles tot niets terugbrengen:
en daarom kunnen we er om rouwen: met zijn duistere
barbarenjaren, zijn Romaanse aprilmaanden.
Wie het straks niet meer kent, dit land dat overleefde,
hoe zal die ons kunnen begrijpen? Zeggen wie wij zijn geweest?
Maar wij zijn het die hém moeten begrijpen,
opdat hij geboren wordt, al is hij te laat voor deze dagen van licht,
voor deze wintereinden die versteld doen staan,
in het zacht en stormig Zuiden, in het donkerbewolkte Noorden…
.
Bij ons beminnen
Yehuda Amichai
.
De in Duitsland in geboren joodse dichter Yehuda Amichai (1924-2000) emigreerde in 1935 naar Palestina. Van 1942 tot 1946 diende hij bij de Joodse Brigade van het Britse leger, later in de illegale joodse Hagana en in het Israëlische leger. Hij debuteerde in 1955 met ‘Now and in other days’ en deze bundel werd begroet als een keerpunt in de Hebreeuwse poëzie, waarin hij als eerste regelmatig prozaïsche elementen toeliet. Amichai heeft verschillende prijzen ontvangen voor zijn werk, Hij schreef naast poëzie ook toneelstukken en verhalen maar heeft toch als dichter de meeste bekendheid gekregen.
In 1988 verscheen bij uitgeverij Meulenhoff de bundel ‘Een grote rust’ in een vertaling van Tamir Herzberg. Uit deze bundel koos ik het gedicht met de titel ‘Bij ons beminnen’.
.
Bij ons beminnen
.
Bij ons beminnen
is lichaam veranderd in plaats
en in ons herinneren
durf je geen adem te halen.
.
Wat we ook deden,
de nacht is verdampt,
al wat we waren is nu akkerland.
.
Vergeet en vergaar
op de rand van het verleden
want geen hoopvol ritueel gebaar
kan nog iets redden.
.
Een bougainville,
tijd verandert in plaats,
in de ogen van de nacht,
wordt de dag weerkaatst,
.
en worden huis en woestijn
in stilte herdacht,
want het ritueel
is wat er altijd zal zijn.
.
Het licht
Don Paterson
.
De in 1963 geboren Don Paterson is een Schots dichter, schrijver en (jazz) muzikant. Hij debuteerde in 1993 met de bundel ‘Nil Nil’ waar hij de Forward poëzieprijs won voor het beste debuut. In 1997 volgde zijn tweede bundel ‘God’s Gift to Women’ en daar ontving hij de TS Eliot Prize en de Geoffrey Faber Memorial Prize voor. Zijn gedichtenbundel ‘Landing Light’ (2003) won zowel de TS Eliot-prijs en de Whitbread Poëzieprijs 2003. Paterson is geen veelschrijver maar wat hij schrijft valt erg in de smaak.
Naast eigen dichtbundels was hij redacteur van ‘101 Sonnets: From Shakespeare to Heaney’ (1999) en stelde hij bloemlezingen samen van het werk van Robert Burns (2001) en de bundel ‘New British Poetry’ samen met Charles Simic (2004). Daarnaast schrijft hij literaire kritieken en aforismen.
Hoewel Don Paterson sinds het begin van de jaren negentig als schrijver werkt, verliet hij aanvankelijk de school om een carrière in de muziek na te streven. Hij verhuisde in 1984 naar Londen, nam wat lessen van gitarist Derek Bailey en toerde, en nam muziek op, met Ken Hyder’s Talisker. Hij heeft ook toneelmuziek (en drama) geschreven voor radio en toneel, en een aantal verschillende jazz- en ‘straight’-ensembles.
Hij heeft ook enige tijd als recensent van videogames voor de Times gewerkt. Maar hij is ook geïnteresseerd in taalkundige en cognitieve benaderingen van ars poetica, en er komt een uitgebreid werk over poëtische theorie, ‘The Poem: Lyric, Sign, Metre’ .
In 2005 nam samensteller Daan Bronkhorst het gedicht ‘Het licht’ van Paterson op in de bundel ‘Zo’n gelukkige dag’ Dichters voor Amnesty International. Het gedicht komt uit de bundel ‘In zo’n intieme ballingschap’ uit 2004 in een vertaling van Jan Eijkelboom.
.
Het licht
.
Toen ik het bed bereikte was hij al blind.
Dertien jaren gingen voorbij, toch was mijn geest
nog even donker als op de dag van mijn wijding.
Nu was ik schaamteloos. Ik vroeg hem om het licht.
‘Is ons dat niet geleerd, dat alles ijdel is?
En besefte je niet hoe waar dat is?
Er is geen licht, domoor. Dringt dat nu tot je door?
En hij lachte, en verliet ons toen. Ik was gebroken.
.
Ik ging naar mijn kamer om mijn spullen in te pakken,
mijn bedelnap, mijn mantel en kom; de bidmat
wilde ik achterlaten. Die nacht daar, rafelig en omlijst
in een vierkante late zon. En puur uit gewoonte-
nee, minder, uit niets want ik was het niet meer-
zag ik mijzelf zitten voor één laatste keer.
.
Paul Celan
Welige melding
.
Paul Celan (1920-1970) werd geboren in Cernauti, nu Tsjernivtsi in Oekraïne. Hij was een Duitstalige dichter. Paul Celan was het meest gebruikte pseudoniem van Paul Antschel (De Duitse schrijfwijze van zijn Roemeense achternaam Ancel). Celan stond op de Duitse uitspraak van zijn naam. Hij is de belangrijkste dichter van de tweede helft van de vorige eeuw. In 2020 is hij honderd jaar geleden geboren en vijftig jaar geleden gestorven.
Hij stierf door in de Seine te springen, na een leven getekend door de Holocaust. Zijn belangrijkste en waarschijnlijk bekendste gedicht is ‘Todesfuge’. Zijn werk is een indringende uitdrukking van verwantschap, betrokkenheid en liefde. Zijn verzameld werk is in 2022 opnieuw uitgegeven, in een door de vertaler geheel herziene uitgave. De vertaler van zijn werk is Ton Naaijkens, hij schreef ook de toelichting op zijn werk. Ruim 800 pagina’s dik is dit werk met naast alle gedichten, proza, brieven en nagelaten gedichten in het Duits dus ook in de vertaling.
Ik heb na lezing van een groot deel van zijn gedichten gekozen voor het gedicht ‘Üppige Durchsage’ of ‘Welige melding’ gekozen.
.
Üppige Durchsage
.
in einer Gruft, wo
wir mit unsern
Gasfahnen flattern,
.
wir stehn hier
im Geruch
der Heiligkeit, ja.
.
Brenzlige
Jenseitsschwaden
treten uns dick aus den Poren,
.
in jeder zweiten
Zahnkaries
erwacht
eine unverwüstliche Hymne.
.
Den Batzen Zwielicht, den du uns reinwarfst,
komm, schluck ihn mit runter.
.
Welige melding
.
in een crypte, waar
we met onze
gasvlaggen wapperen,
.
we staan hier
in de reuk
van heiligheid, ja.
.
Hachelijke
hiernamaalsflarden
breken vet uit onze poriën,
.
in elke tweede
tand-
cariës ontwaakt
een onverslijtbare hymne.
.
Die homp halfdonker die je bij ons binnensmeet,
kom, slik ‘m ook maar door.
.