Site-archief
Jozzonet / sonnet
Joz Knoop
.
Afgelopen zondag mocht ik Poëzie en Picknick in het Park presenteren (en voordragen) in het park achter theater Koningshof in Maassluis in het kader van de Week van de Cultuur. Één van de deelnemende dichters was mijn dichtersvriend Joz Knoop (1957). Joz is de bedenker van het Jozzonet en daar op die prachtige zondagmiddag droeg hij een combinatie voor van het Jozzonet en het sonnet.
Het Jozzonet is al niet makkelijk om te schrijven (het gedicht leest van onder naar boven en weer terug waarbij de middelste regel spiegelt) maar Joz wist er zelfs nog een vaste vorm (het sonnet) in te verwerken. Alle reden om Joz te vragen of ik dit gedicht mocht plaatsen alhier. Je begrijpt dat hij heeft toegestemd, ik kreeg de tekst van hem en daarom hier het gedicht ‘Aan een schone wasvrouwe’ dat hij schreef in de jaren ’90 van de vorige eeuw.
.
Aan een schone wasvrouwe
.
Dominant doet zij de was.
Na de les die ze hem las
deelt ze speels de lakens uit
bij gebrek aan tegengas
.
als ze op zijn vlekken stuit.
Hij die haar zoekt als zijn bruid
zal zijn leven lang haar velen.
Wie haar voelt van huid op huid
.
wil zijn lichaam met haar delen,
laat zich van zijn trots bestelen,
moet gehoorzamen uit hoon.
Elke man, die haar wil strelen
.
raakt zo was kwijt én zijn loon.
Man’lijk vuil zoekt vrouw’lijk schoon.
.
(omgekeerd)
,
Man’lijk vuil zoekt vrouw’lijk schoon
raakt zo was kwijt én zijn loon.
Elke man, die haar wil strelen
moet gehoorzamen uit hoon
.
laat zich van zijn trots bestelen,
wil zijn lichaam met haar delen.
Wie haar voelt van huid op huid
zal zijn leven lang haar velen.
.
Hij die haar zoekt als zijn bruid
als ze op zijn vlekken stuit.
Bij gebrek aan tegengas
deelt ze speels de lakens uit
.
na de les die ze hem las.
Dominant doet zij de was.
.
Takhmis
Versvorm
.
De Arabische Takhmis is: een lyrische devotie (of een vroom en ernstig gedicht) ontstaan in de 18e eeuw in het Midden-Oosten geschreven in 5 enkele hemistiches (halve versregel of halve alexandrijn: Een dichtregel van zes jamben: een jambe is een versvoet van twee lettergrepen, eerst een onbeklemtoonde, gevolgd door een beklemtoonde). De strofes zijn geschreven in enkele hemistiches waarbij de laatste 2 regels eerder werk van een andere dichter bevatten. Het rijmschema is: aaax bbbbx (x zonder rijm).
Een voorbeeld van dichter Jaap van den Born (o.a. ook redacteur van Het Vrije Vers) waarbij hij voor de laatste twee regels koos voor het gedicht ‘Ik ween om bloemen’ van Willem Kloos (1859 – 1938). Voor de volledigheid heb ik dit gedicht na de Takhmis van van de Born geplaatst.
.
Ik gaf een por, de ogen half geloken
En zei: ‘Hé trut! Wat zit jij uit te spoken?’
Ze sprak betraand, haar ogen rood ontstoken:
‘Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En voor de ochtend van haar bloei vergaan’
.
Ik ween om bloemen
.
Ik ween om bloemen in de knop gebroken
En vóór den uchtend van haar bloei vergaan,
Ik ween om liefde die niet is ontloken,
En om mijn harte dat niet werd verstaan.
.
Gij kwaamt, en ‘k wist — gij zijt weer heengegaan…
Ik heb het nauw gezien, geen woord gesproken:
Ik zat weer roerloos nà die korten waan
In de eeuwge schaduw van mijn smart gedoken
.
Zo als een vogel in den stillen nacht
Op éés ontwaakt, omdat de hemel gloeit,
En denkt, ’t is dag, en heft het kopje en fluit,
.
Maar eer ’t zijn vaakrige oogjes gans ontsluit
Is het weer donker, en slechts droevig vloeit
Door ’t sluimerend geblaarte een zwakke klacht.
.
Twee-pigrammen
Florence Tonk
.
Vorig jaar brachten uitgeverij Wereldbibliotheek en Nieuw Amsterdam een bundel uit met poëzie over het thema van de Boekenweek in een specifieke dichtvorm. Het thema dat jaar was rebellie en de dichtvorm het sonnet. Ook dit jaar koos men een thema; tweestrijd en als vorm koos men het epigram. Bovendien bevat de bundel dit jaar ook gedichten van andere dichters dan die van Nieuw Amsterdam en Wereldbibliotheek.
Het epigram heeft de volgende vaste regels: acht regels; vrije versvorm; hetzelfde slotwoord in de regels 1,3,5 en 7; metrum naar believen; de slotregel bevat de pointe. Een ander woord voor epigram is puntdicht. Het is een kort gedicht, vaak geestig. Slechts enkele gedichten uit de bundel voldoen aan deze regel. Ook de humoristische laatste zin met een rake pointe komt niet vaak voor. Wel zien we dat de gedichten acht regels tellen en dat de herhaling van het slotwoord veel is toegepast.
Omdat het thema Tweestrijd is heeft men voor de titel Twee-pigrammen gekozen, epigrammen over tweestrijd. Dichter Florence Tonk (1970) heeft zich voorbeeldig aan de regels van het epigram gehouden met haar gedicht ‘Puntdicht’ dat subtiel knipoogt naar het gedicht ‘Sotto voce’ van Vasalis.
.
Puntdicht
.
Een punt breekt af, de punt doet pijn
in zinnen aan mijn zusjes
een punt die stopt, veroorzaakt pijn
staat voor venijn en stelligheid, gelijk
is niet vrijblijvend, dat doet pijn
het stokken, afgesloten zijn
mijn tere zusjes lijden pijn
geen punt, het mag niet van mijn brein.
.
Haiku’s en limericks
Rud Brenninkmeijer en Bastiaan Plompverloren
.
Tussen al de poëziebundels die ik koop en krijg zitten soms ook bundels die ik misschien niet had gekocht als ik ze om de kwaliteit zou hebben gekozen maar die toch iets aardigs, bijzonders of grappigs hebben. Als je over poëzie en haar rafelranden schrijft, zoals ik doe, horen dit soort bundeltjes daar ook bij.
De twee bundeltjes waaruit ik vandaag iets wil plaatsen hebben gemeen dat ze geschreven zijn rondom een specifieke versvorm; de limerick en de haiku. Omdat ik ervan uitga dat iedereen wel min of meer weet wat deze twee versvormen als eigenschappen hebben zal ik daar hier niet verder op ingaan.
De eerste bundel is een redelijk obscuur bundeltje getiteld ‘limerick of limerjij?’ van Bastiaan Plompverloren (wat naar ik aanneem een pseudoniem is). In het voorwoord van Viktor Aanstoot, de hoofdredacteur van literair tijdschrift ‘Stokebrand’ schrijft hij: Voor al die mensen die telkenmale beweren dat slechts het Engels zich goed leent voor een superieure limerick, mag dit boekwerkje een bewijs zijn van de grote flexibiliteit van onze moedertaal. En hoewel dit werkje uit 1975 enigszins een melig karakter heeft, staan er toch best aardige limericks in.
De tweede bundel is van Rud Brenninkmeijer uitgegeven in eigen beheer (Boekscout), is getiteld ‘Geen poot om op te staan’ en bevat haiku’s en zo. Alles behalve melig en voor de liefhebber van haiku’s vast en zeker zeer te genieten. In de bundel ook schilderwerk van Brenninkmeijer. De bundel werd in 2011 uitgegeven.
.
’n Emeritus zeide in Gaastmeer:
“Uw bloed, lieve vrouw, kookt en raast weer.
Houdt toch uw fatsoen
we hebben pensioen
en derhalve geen enkele haast meer!”
.
Tulpen in mijn vaas
ze mogen zich uitleven
ver hun bloei voorbij
.
Pantoen
Lexicon van de poëzie
.
Op zoek naar een versvorm kwam ik op de website ‘Lexicon van de poëzie’ https://docplayer.nl/60991522-Lexicon-van-de-poezie.html. En hoewel vreselijk vormgegeven door alle reclame op en rond de teksten is dit toch een enorme bron van kennis over de poëzie. Ik kende het lexicon wel (ik heb de boekvorm) maar deze site is erg overzichtelijk (het feitelijke lexicon dan). Al lezend kwam ik terecht bij de Pantoen, Pantoem of Pantoum. Ethymologisch stamt de pantoum uit het Maleis (pantun is een bepaald type vierregelig gedicht). Het pantoun bestaat uit kwatrijnen. Elke strofge wordt voor de helft in de volgende herhaald en wel zo dat vers 2 en 4 van de eerste strofe fungeren als vers 1 en 3 van de tweede strofe en zo verder. In het laatste kwatrijn is de tweede regel dezelfde als vers 3 van de eerste strofe en is de slotregel gelijk aan vers 1 van de eerste strofe. Het is dus tevens een cyclisch gedicht. Het pantoen heeft enige verwantschap met het ketengedicht of de sonnettenkrans.
In Nederland gebruikte Louis Couperus deze vorm maar ook Drs. P., Hélène Swarth en Theodor Holman. Hieronder staat een gedicht van Drs. P. in de pantoun vorm getiteld ‘Op de fiets’.
.
Op de fiets
.
We zitten met z’n allen op de fiets
En rijden stoer door bossen en langs heide.
Zorgen maken doen wij ons om niets,
Integendeel, de stress gaan we vermijden!
.
We reizen stoer door bossen en langs heide,
Het drukke leven even aan de kant.
Voorzeker toch, de stress gaan we vermijden?
We bouwen met natuur een goede band.
.
Het drukke leven even aan de kant.
We gaan onze conditie flink versterken,
We bouwen met natuur een goede band,
In symbiose gaan we daaraan werken.
.
We gaan onze conditie flink verstreken,
Zorgen maken doen wij ons om niets.
In symbiose gaan wij daaraan werken
We zitten met zijn allen op de fiets.
.
Hier kunt u dingen voor uw rijwiel krijgen
Van rijwielpomp tot rijwieltasje toe
Om van wat hier nog verder ligt te zwijgen
En alles prima en goedkoop, en hoe!
.
Van rijwielpomp tot rijwieltasje toe
U zegt maar wat u zoekt, het is voorhanden
En alles prima en goedkoop, en hoe!
De mooiste zadels en de sterkste banden
.
U zegt maar wat u zoekt, het is voorhanden
Wij hebben een compleet assortiment
De mooiste zadels en de sterkste banden
Of waar u verder ook op zoek naar bent
.
Wij hebben een compleet assortiment
Van degelijke afgeprijsde lampen
Of waar u verder ook op zoek naar bent
Met schaarste hebben wij hier niet te kampen
.
Van degelijke afgeprijsde lampen
Zijn wij, zoals u zien kunt, ruim voorzien
Met schaarste hebben wij hier niet te kampen
Er zijn veel soorten bellen bovendien
.
Zijn wij, zoals u zien kunt, ruim voorzien
Van nieuwigheden en verbeteringen –
Er zijn veel soorten bellen bovendien
En vaantjes en nog veel meer leuke dingen
.
Van nieuwigheden en verbeteringen
Van alles wat er is op dit gebied
En vaantjes en nog veel meer leuke dingen
Zo’n lage prijzen vindt u nergens niet
.
Van alles wat er is op dit gebied
Om van wat hier nog verder ligt te zwijgen
Zo’n lage prijzen vindt u nergens niet
Hier kunt u dingen voor uw rijwiel krijgen
.
Sonnet
Jan Kuijper
.
In de bundel ‘De 200 bekendste, mooiste, tederste, leukste sonnetten’ uit 1985, samengesteld en ingeleid door Robert-Henk Zuidinga, staan sonnetten uit de Nederlandse literatuur vanaf de 16e eeuw tot heden. Het sonnet, een van de bekendste en meest geliefde vaste versvormen wordt ook nu nog door veel dichters beoefend. In de bundel kwam ik twee sonnetten tegen van dichter Jan Kuijper.
En zoals zo vaak, wanneer ik in dit soort bloemlezingen of verzamelbundels dichters tegen kom die ik nog niet ken, was ik meteen nieuwsgierig naar Jan Kuijper (1947). Op zijn Wikipediapagina staat te lezen dat hij de door de experimentele Vijftigers verketterde dichtvorm van het sonnet in ere herstelde. Tussen 1973 en 2013 schreef hij 9 dichtbundels en van 1984 tot en met 1993 was hij redacteur van het literaire tijdschrift De Revisor.
In 1980 ontving hij de Herman Gorterprijs voor de bundel ‘Oogleden’, in 1990 de Jan Campertprijs voor de bundel ‘Tomben’ en in 2011 de Filter-vertaalprijs voor ‘Liefdesliederen uit het Middelnederlkands van Hadewijch’.
In de genoemde bundel is hij met maar liefst drie sonnetten opgenomen, ik koos voor de grappigste ‘In de beperking’ dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Sonnetten’ uit 1973.
.
In de beperking
.
Er was ’s nachts iets in mijn luier beland.
’t Moest nu nog heel vroeg in de morgen zijn.
‘k Kon nu niet meer slapen; maar ‘k was nog te klein
om over het hekje van mijn ledikant
te klimmen. – Buiten, in de zonneschijn,
hield een merel boven op een gootrand
zijn mededingers zingend op afstand;
er waren grenzen aan zijn broedterrein.
.
‘k Wist niet waarom de zwarte vogel floot;
voor mij had hij een muzikaal moment,
maar dan urenlang. – Ik was wel gewend
het papier te bewerken met potlood,
maar hechtte aan zelfbeperking geen belang.
Nu had ‘k geen keus dan dan keutel en behang.
.
Ballade van het optipessimisme
Ernst van Altena
.
De dichter, schrijver en vertaler Ernst Rudolf van Altena (1933 -1999) werd vooral bekend als vertaler van chansons van Jacques Brel. Hij vertaalde tijdens zijn leven meer dan 1500 chansons, van Brel maar ook van Charles Aznavour, Gilbert Bécaud en Boris Vian. Daarnaast kende ik hem van de bloemlezingen die hij samenstelde ( https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/05/28/van-vroeger-en-thans/) en van zijn vertalingen van de Franse dichter François Villon ( https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/04/26/gek-slecht-en-gevaarlijk-te-kennen/ ).
Toch dreigt zijn naam als dichter wat te vervagen (het lot van vrijwel alle dichters). En dat is toch jammer want Ernst van Altena was een begenadigd dichter. Zo publiceerde hij in 1970 de bundel ‘Als je erdoor bent is het water heerlijk’. In de bundel ‘Weerspiegeling’ bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van 1880 tot heden uit 1971 werd dan ook prompt het gedicht ‘Ballade van het optipessimisme’ uit de bundel uit 1970 opgenomen.
Toen ik dit gedicht las moest ik glimlachen. Een serieus gedicht waarin wat zwaardere onderwerpen niet geschuwd worden, in een makkelijk leesbare versvorm (rijm) met kwinkslagen maar heerlijk om tot je te nemen. Reden genoeg om het gedicht hier te delen.
.
Ballade van het optipessimisme
.
Je kunt natuurlijk in het zand gaan rusten,
je ogen sluiten… branden in de zon.
Vergeten dat op andere verre kusten
een menner staat te brallen op ’t balkon.
Die menner haalt met woorden en met daden
de ochtendkrant en zelfs de avondbladen.
En boven brandt de zon en jij beneden,
jij denkt aan al wat jong is, blond en groen.
Voor optimisme is geen enkele reden,
maar zeg nou zelf, wat moet je zonder doen?
.
Je kunt natuurlijk binnen manneschouders
verliefd gaan bouwen aan een kindje blond.
Vergeten dat op dit moment veel ouders
hun blonde zoon zien weggaan naar het front.
Die zoon haalt zwartomrand de commentaren
en voor jouw zoon duurt dat misschien nog jàren.
En ach… voor het verlies maak je een tweede
en verder peinzen smoor je in een zoen…
Voor optimisme is geen enkele reden,
maar zeg nou zelf, wat moet je zonder?
.
Je kunt natuurlijk in een charter kruipen
en vliegen naar een zondoorstoofde staat.
Vergeten dat zo’n land lijdt aan de stuipen
van clericaal fascisme, derde graad.
De schrijvers zitten daar in kille cellen
en jij ligt op hun stranden te vervellen.
Maar Lorca is alweer zo lang geleden,
de Guardia Civil houdt z’n fatsoen.
Voor optimisme is geen enkele reden,
maar zeg nou zelf, wat moet je zonder doen?
Prince
Prins zeg nou zelf, dat wij dat gisteren deden,
moeten wij dat vandaag soms niet meer doen?
Voor zonnen, vrijen, reizen is geen reden…
maar kun je het niet zònder reden doen?
.