Site-archief
Ons te vroeg ontvallen 4
Derrel Niemeijer
.
De laatste dichter waar ik bij stil wil staan door een te vroeg overlijden is, de in grote kring, legendarische Derrel Niemeijer (1977 – 2016). Op 13 oktober 2016 overleed Derrel aan de gevolgen van slokdarmkanker. In het bericht dat ik daags na zijn overlijden schreef op dit blog https://woutervanheiningen.wordpress.com/2016/10/14/derrel-niemeijer/ noem ik Derrel een bron van verbazing, vermaak, ontroering, blijheid en verrassing. En daarnaast kon het ook een ongelofelijke rebel en dwarsdenker zijn. Zaken die ik stiekem juist heel erg in hem bewonderde. Derrel was autonoom en authentiek als dichter en als mens.
Ik weet niet precies wanneer ik Derrel voor het eerst zag, ik vermoed op een podium van Ongehoord! in Rotterdam. In het begin kwam hij altijd wat stilletjes binnen en zat dan ergens achterin met zijn altijd aanwezige opschrijfboekje, een blocnote of gewoon een stapeltje papier waarop hij zijn poëzie schreef. Gedichten die hij dan meestal ter plekken ook voordroeg. In het begin ook moest ik wat wennen aan zijn ongepolijste manier, zijn afraffelende voordrachten en zijn ‘stage presence’ maar al gauw leerde ik de mens achter de dichter kennen en bleek hij een allervriendelijkste en wellevende jongeman te zijn.
Ik herinner me een mini festival het B@M Fest, in een soort kraakpand in Eindhoven in Woensel Noord waar dichters en muzikanten bij elkaar kwamen. Derrel organiseerde dit met zijn toenmalige vriendin Nancy Meelens en zij, samen met Menno Olde Riekerink Smit redde dit festival want Derrel was ’s morgens om 10 uur al te dronken om nog maar iets te regelen. En ook dit vergaf iedereen hem, Derrel was soms een losse flodder, een ongericht projectiel maar altijd serieus wat betreft zijn poëzie.
Tijdens Route du Nord in Rotterdam trok ik de dag met hem op, kletsend, schrijvend en voordragend in een leegstaand gebouw en vanaf dat moment wist ik dat Derrel deugde. Zijn deelname aan de eerste toer van de Poëziebus, zijn betrokkenheid bij het dichtpodium in Eindhoven in de Gouden Bal, zijn medewerking en inzet bij Po-e-zine (toen nog volledig digitaal en tegenwoordig nog steeds actief maar in een fysieke vorm) en de bedenker en oprichter van uitgeverij MeerPeper (waar hij Burroughs ‘Life is a killer’ complete Poetry’ uitgeeft), het getuigde van zijn grote passie en gevoel voor poëzie en haar beoefenaars.
Na ‘Krankzinnig Aangedicht!!!!!” dat in 2013 in eigen beheer werd uitgegeven door Derrel, kwam in 2014 de solobundel ‘Hoop, geloof en liefde’ en in 2015 de bundel ‘Dubbeldichters’ bij uitgeverij Heimdall uit van Derrel samen met Mattie Goedegebuur. Na hun eerste ontmoetingen gaan deze twee dichters in 2014 een poëtische strijd aan via e-mail. Derrel (in de meeste gevallen) stuurde Mattie een uitdagend gedicht toe waarop de ander dan reageerde met een gedicht.
Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Ontkleed’ van Derrel en voor de volledigheid ook het tegen-gedicht ‘Bloot’ van Mattie.
.
Ontkleed
.
Hij kleedt zich uit.
Maar is dan nog
niet naakt genoeg.
.
Bedekt zijn lichaam
met persoonlijke poëzie.
.
Volledige openheid
ook al staat
het meeste
geschreven in
de witregels
en ertussen.
.
Zelfvernietigend gedrag
carving, automutilatie,
drugmisbruik
ze kunnen er beter
over ‘lezen’
dan het zien aan hem.
.
De woorden geklad op papier
worden
van hem afgetrokken.
.
Bloot
.
soms is een poëet
te openen
en leesbaar
.
letters in zijn huid
preuts bedacht
tot dek
.
zonnebrand
verbleekt het blank
tot onleesbaarheid
.
ongezien
kerft eigen schrift
trefzeker
.
woordeloos
tonen piercings
ruige historie
.
wauwelwoorden
verbergen dichters’
spiegelbeeld
.
ongelofelijk gefileerd
tot op het bot
dichter genaaid
.
Humor
Voor elk wat wils
.
Humor in de poëzie, het is een boeiend thema waarover heel verschillend gedacht wordt. De een vindt humor bijna een onmisbaar element als het gaat om de aantrekkelijkheid of leesbaarheid van poëzie, de ander is het een gruwel, poëzie is niet louter ter vermaak. Ik denk dat humor in de poëzie heel goed kan, kijk naar grote namen als Willem Wilmink, Jules Deelder, Lévi Weemoedt, Drs. P. Allemaal voorbeelden van dichters die humor een centrale plaats gaven in hun poëzie of er in ieder geval gebruik van maakte en maken.
Vindt je humor een onmisbaar onderdeel van poëzie dan zijn er voorbeelden genoeg om te lezen en blij van te worden, heb je niets met humor in poëzie dan zijn er genoeg dichters die daar juist niets mee doen. Voor ieder wat wils dus. Ik hou van humor in poëzie maar waardeer serieuze poëzie net zo goed. De ene dag wel en de andere dag niet of wat minder. Je hebt tenslotte ook niet elke dag zin in het zelfde eten of drinken. Voor de liefhebbers van humor in de poëzie wat voorbeelden.
.
Relatief
.
Het navelstaren
der barbaren
wordt bij hun buren
vaak kil turen.
.
Th. Sontrop
.
Ode aan een bandrecorder
.
Met een kater
luister ik
naar het inschenken der borrels.
.
J. Bernlef
.
Kunst
.
‘Wie van de aanwezigen
houdt er van kunst?’
.
‘Ikke.’
.
‘Prachtig! Dan kunt u
mij vast wel even helpen
met het ophangen van de
schilderijen.’
.
Jules Deelder
.
Capitaine Mobylette
.
Van zwart haar moet ‘k zo huilen.
Van blond krijg ik ’t benauwd…:
ach! vind je ’t erg als jij vannacht
je bromfietshelm ophoudt?
.
Lévi Weemoedt.
.