Site-archief
Partir c’est mourir un peu
Edmond Haraucourt
.
Iedereen kent de uitdrukking ‘Partir c’est mourir un peu’ of in goed Nederlands ‘Weggaan is een beetje sterven’. Wat ik me nooit had gerealiseerd was dat deze uitdrukking uit een gedicht komt. Uit het gedicht ‘Rondel de l’adieu’ van de Franse dichter Edmond Haraucourt (1856 – 1941). Edmond Haraucourt was naast dichter ook schrijver, componist, journalist, toneelschrijver en curator van de Franse musea.
‘Rondel de l’adieu werd voor het eerst gepubliceerd in Seoel in 1890. Francesco Paolo Tosti maakte er in 1902 een lied van. Ton Oosterhuis tekende voor de Nederlandse vertaling die verscheen in ‘3000 jaar wereldpoëzie in 500 onsterfelijke gedichten’ uit 2005.
.
Rondeel van het afscheid
.
Weggaan is een beetje sterven,
sterven aan wat men bemint.
Je laat iets na van wat je vindt,
altijd weer, op alle erven.
.
Spijt zal steeds een eed bederven,
een vers verwaaiend in de wind;
weggaan is een beetje sterven.
.
En men gaat; het lijkt wel zwerven.
Tot het afscheid echt begint
kunnen vrienden, vrouw en kind
van elk afscheid iets verwerven.
Weggaan is een beetje sterven…
.
Rondel de l’adieu
.
Partir, c’est mourir un peu,
C’est mourir à ce qu’on aime :
On laisse un peu de soi-même
En toute heure et dans tout lieu.
.
C’est toujours le deuil d’un vœu,
Le dernier vers d’un poème ;
Partir, c’est mourir un peu,
C’est mourir à ce qu’on aime.
.
Et l’on part, et c’est un jeu,
Et jusqu’à l’adieu suprême
C’est son âme que l’on sème,
Que l’on sème à chaque adieu :
Partir, c’est mourir un peu…
.
Om buiten te zingen
Hugo von Hofmannsthal
.
De Oostenrijkse dichter Hugo von Hofmannsthal (1874 – 1929) kende ik niet (ik ken eigenlijk geen Oostenrijkse dichters behalve Erich Fried en Ernst Jandl) maar toen ik in de bundel ‘De liefste’ onsterfelijke liefdesverzen tegen kwam was ik aangenaam verrast. Het simpele feit dat Paul Claes deze dichter met een gedicht heeft opgenomen zegt wel iets. In ‘De liefste’ zijn de allergrootsten van de wereldliteratuur vertegenwoordigd.
Hugo von Hofmannsthal was een laatromantisch dichter en toneelschrijver. Al moet gezegd dat hij eigenlijk vooral een toneelschrijver was. Deze eenvoudige omschrijving doet hem echter te kort. Hugo von Hofmannsthal was bijzonder productief; vele van zijn plannen zijn evenwel onafgewerkt gebleven. Hij gaf naast vele toneelwerken ook meerdere verzamelbanden met redevoeringen en verhandelingen uit. In de jaren twintig gaf hij lezingen over de kunst en het cultuurleven: hij aardde niet in de modernistische, formele kunststromingen zoals het dadaïsme en verlangde naar een meer conservatieve kunst, waarin de mens zijn geest ontwikkelt en door middel van de kunst tot wijsheid komt.
Ondanks zijn hang naar een meer conservatieve kunst, blijkt uit het gedicht dat is opgenomen in ‘de liefste’ een moderne en vrije geest.
.
Om buiten te zingen
.
De liefste sprak: ‘Ik weerhoud je niet,
Je hebt me niets gezworen.
Men moet de mensen niet weerhouden,
Ze zijn niet tot trouw geboren.
.
Kies je eigen weg, mijn vriend,
Bewonder land na land,
En rust in vele bedden uit.
Neem vele vrouwen bij de hand.
.
En als de wijn te zuur is,
Drink dan malvezij,
En als mijn mond je zoeter is,
Kom dan terug naar mij!’
.
Im Gruenen zu singen
.
Die Liebste sprach: ‘Ich halt dich nicht,
Du hast mir nichts geschworn.
Die Menschen soll man halten nicht,
Sind nicht zur Treu geborn.
.
Zieh deine Strassen hin, mein Freund,
Beschau dir Land um Land,
In vielen Betten ruh dich aus,
Viel frauen nimm bei der Hand.
.
Wo dir der Wein zu sauer ist,
Da trink du Malvasier,
Und wenn mein mund dir süsser ist,
So komm nur wieder zu mir!.
.
Berijmd verzet
W.A. Wagener
.
De Rotterdamse Willem Adriaan Wagener (1901 – 1968) was kunstcriticus, schrijver, kunstredacteur van het Rotterdams Nieuwsblad en toneelregisseur. Daarnaast schreef hij ook gedichten. In de Poëzieweek deel ik gedichten over het thema ‘Vrijheid’ en in de bundel ‘Nooit heb ik wat ons werd ontnomen zo bitter, bitter liefgehad’ staan gedichten uit de jaren 1933 – 1945. Jaren waarin verzetspoëzie vaak het verlangen naar vrijheid uitdrukte, het verzet tegen de bezetter en de hoop dat men eens weer in vrijheid leven kon.
W.A. Wagener schreef verzetspoëzie tijdens de bezetting onder het pseudoniem Willem van Schieland in de clandestien uitgegeven bundel ‘Verkort front’ uit 1944 en uitgegeven in ‘s-Gravenhage. Daarmee was zijn rol als dichter gespeeld. Het zou bij deze éénmalige uitgave blijven. In de andere kunsten zou hij, na de oorlog een bekende naam worden in Rotterdam en daarbuiten.
.
Berijmd verzet
.
Vertreden volk, volhard niet in uw zwijgen,
Smeed uit uw fiere taal een bajonet
En wil daaraan, in naam van recht en wet
De leugenleer van de gehate rijgen.
.
Doorboor ’t bedrog, verscheur het duistre dreigen
En baan u, strijdend met berijmd verzet,
Met vlijmend puntdicht of gevijld sonnet,
De weg, die uit dit smartendal zal stijgen.
.
Een volk, dat slechts van zwijgen weet, en buigen,
Offert zich op ’t altaar van de tiran.
Vrijheid en recht verwerft een volk eerst dan
Wanneer ’t van vrijheidswil weet te getuigen.
.
Merk toch hoe sterk uw zelfbewustzijn wordt
Als ’t vrijheidslied zich in rijmen stort.
.
Babylon
Zbigniew Herbert
.
De Poolse dichter Zbigniew Herbert (1924 – 1998) was behalve dichter ook toneelschrijver en essayist. Herbert verwerkte in zijn poëzie regelmatig ervaringen uit de oorlog of hij grijpt terug op de klassieke geschiedenis. Lijden, geweld, onderdrukking, verzet, de menselijke waardigheid en de noodzaak van de waarheid te getuigen zijn belangrijke thema’s in zijn werk. In Polen wordt Herbert beschouwd als een klassiek dichter, hoewel hij maar weinig steunt op metrum en rijm. Hij is ‘klassiek’ in zijn waarnemingen, zowel van de broosheid van mensen als van de ‘trouw der dingen’. Zijn poëzie wordt gekenmerkt door beheersing, beknoptheid, eerlijkheid en soberheid, soms ook door een speels-filosofische toon.
T. van Deel schreef ooit in Trouw over het werk van Herbert: “Het is moeilijk over Herberts poëzie in analytische zin te schrijven. De ontroering en de zwiepers die zijn gedichten teweegbrengen, zijn slecht over te dragen. Het is de toon die hier de aangrijpende muziek maakt “. Zijn werk is in vrijwel alle Europese talen vertaald en is herhaaldelijk bekroond met belangrijke nationale en internationale literaire prijzen. Uit de bundel ‘Rapport uit een belegerde stad ; gedichten’ dat in 1994 door De Bezige Bij werd uitgegeven, het gedicht ‘Babylon’.
.
Babylon
.
Toen ik na jaren in Babylon terugkwam was alles veranderd
de meisjes die ik had bemind de nummers van de metrolijnen
ik wachtte bij de telefoon de sirenes zwegen hardnekkig
.
troost door de kunst dus – Petrus Christus’portret van een jonge
dame
werd steeds platter had zijn vleugels gevouwen voor de slaap
de lichten van de ondergang en van de stad naderden elkaar
,
het festival van de Apocalyps fakkels een valse Sibylle
vergaf de dronken menigten aanhangers van de overvloed
het vertrapte lichaam Gods werd meegesleurd in triomf en in stof
.
zo voltrekt zich het wereldeinde overladen Etruskische tafels
in wijnbevlekte hemden zich onbewust van hun lot vieren ze feest
tot slot komen de barbaren om de slagader door te snijden
.
ik heb je niet de dood toegewenst stad zeker niet zo’n dood
want met jou verzinken de zoete vruchten van de vrijheid
en alles moet beginnen bij de bittere kennis het gras
.
Het souper
Martinus Nijhoff
.
Op deze eerste kerstdag waarop er ongetwijfeld weer bij heel veel gezinnen en families uitgebreid gedineerd gaat worden, dacht ik dat het wel toepasselijk zou zijn om een gedicht over eten en eenzaamheid te plaatsen. Want juist op dagen als deze voelen mensen die vaak al eenzaam zijn, zich nog een tikkeltje meer eenzamer dan normaal. Ik wil iedereen dan ook een heel mooie kerst toewensen met de overweging om ook eens aan al die mensen te denken die het minder hebben, die misschien alleen zijn of weinig familie of vrienden hebben. En als het kan daar ook wat aandacht aan te besteden, door middel van een kaartje of een bezoekje.
Het gedicht dat ik hierbij heb uitgezocht is van de Haagse dichter, toneelschrijver, vertaler en essayist Martinus Nijhoff (1894 – 1953) die als taak van de poëzie zag om “iets menselijks te brengen in een ontmenselijkte, nieuwe, technologische wereld”, waarmee hij destijds zijn tijd al ver vooruit was.
.
Het souper
.
’t Werd stil aan tafel. ’t Was of wijn en brood
Werd neergeslagen uit den greep der handen.
De kaarsvlam hing lang-wapperend te branden
En ’t raam sprong open door een donkren stoot.
.
Als water woelden in den nacht den landen
Onder het huis; wij voelden hoe een groot
Waaien ons aangreep, hoe de wieken van de
Vaart van den tijd ons droegen naar den dood.
.
Wij konden ons niet bij elkaar verschuilen:
Een mensch, eenzaam, ziet zijn zwarte eenzaamheid
Dieper weerkaatst in de oogen van een ander –
.
Maar als de winden langs de daken huilen,
Vergeet, vergeet waar ons zwak hart om schreit,
Lach en stoot glazen stuk tegen elkander.
.
Dichter van de maand
Hugo Claus
.
In de laatste maand van 2018 wil ik op de resterende zondagen de dichter Hugo Claus als dichter van de maand een plek geven. Hugo Maurice Julien Claus (1929 – 2008) was een toonaangevende Vlaams schrijver en dichter die onder zijn eigen naam publiceerde, evenals onder verschillende pseudoniemen. Claus’ literaire bijdragen omvatten de genres van drama, de roman en poëzie; hij was daarnaast actief als schilder en filmregisseur. Hij schreef voornamelijk in het Nederlands, hoewel hij ook poëzie in het Engels schreef. Hugo Claus ontving tijdens zijn leven vele literaire prijzen zoals de Constantijn Huygens-prijs, de VSB poëzieprijs (voor ‘De sporen’) en de prijs der Nederlandse letteren.
Uit de bundel ‘Ik schrijf je neer, de mooiste gedichten’ uit 2002 koos ik het gedicht ‘Zomer’, leek me wel grappig zo bijna in de winter.
.
Zomer
.
Ineens die drie maanden
met alleen maar droogte.
De cipressen met hun rosse borstels.
De witte schorpioen zonder venijn.
Een zomer van verbrand papier.
De natuur blijft snateren
terwijl ik rot.
Toen kwam jij
en sindsdien kom ik
handen en ogen tekort
met mijn mond vol tanden.
.
Eerste tranen
Jean Cocteau
.
Een van de meest invloedrijke en belangrijke Franse all round kunstenaars (hij was filmer, schrijver, dichter, ontwerper, kunstenaar en toneelschrijver) is Jean Cocteau (1889 – 1963) of Jean Maurice Eugène Clément Cocteau zoals zijn volledige naam luidde. AllMovie, een invloedrijke website over films en cinema noemde hem de meest invloedrijke filmmakers van de avant-garde beweging. Maar Jean Cocteau schreef ook poëzie, veel poëzie, in 51 jaar maar liefst 21 dichtbundels. Hoewel Cocteau dus sneller met films en zijn werk La Vox Humaine wordt gekoppeld is zijn poëzie dus ook zeker een rode draad die door zijn hele leven loopt.
In 2003 verscheen bij Athenaeum-Polak & Van Gennep een vertaalde bundel van hem getiteld ‘Gedichten’ in een vertaling van Theo Festen. Uit die bundel het gedicht met de originele titel ‘Premières larmes’ of zoals het in de vertaling heet ‘eerste tranen’. In dit gedicht komt goed naar voren wat de avant-garde beweging inhield. Avant-garde betekent letterlijk voorhoede of voorstuk. In de avant-garde beweging zaten mensen die experimenteel, radicaal of onorthodox zijn met betrekking tot hun kunst, de cultuur of de samenleving. Deze beweging wordt ook wel gekenmerkt door niet-traditionele, esthetische innovatie en aanvankelijke onaanvaardbaarheid.
.
Eerste tranen
.
Een dahlia dat is diep gebogen
na de regen
de telefoon
opgehangen
.
laat het avontuur mislukt achter
.
Zware spons mijn hoofd
over de leuning van de overloop
.
De sproeier draait achtjes voor het rode gordijn
de leuning ontsteekt de gouden plooien
.
Wat een regen van doffe tranen
gezwollen ogen van de gymnasiast
die zijn tong uitsteekt
over het purperen schoonschrift
van de dahlia wirwar van 8en
.