Site-archief
Ruimte
Roos Rebergen
.
Tijd voor alweer een liefdesgedicht. Zolang er aan de ene kant zoveel haat en geweld is in de oorlog en aan de andere kant zoveel liefde en medemenselijkheid als het gaat om het opvangen van vluchtelingen zal ik regelmatig liefdesgedichten plaatsen. Al is het maar om te laten zien en ervaren dat de liefde uiteindelijk altijd overwint. Vandaag een gedicht dat ik las in de bundel ‘Liefde’ uit eind 2021, samengesteld door dichter Tjitske Jansen, het gedicht ‘Ruimte’ van Roos Rebergen (1988) tekstschrijver en zangeres van de band Roosbeef.
Als twaalfjarige stond Roos Rebergen op de planken van de Koeioneur, het jaarlijkse muziekfestival dat haar vader organiseerde op het erf van zijn boerderij in Duiven. En sindsdien is Roos blijven zingen, aanvankelijk in het Engels, maar na het oprichten van haar band Roosbeef in het Nederlands. De taal waarin zij haar bijzondere, vaak bizarre en altijd boeiende gedachten het beste kwijt kan. Dat ze haar gedachten niet alleen kwijt kan in liedjes blijkt uit het feit dat ze in 2016 debuteerde met de dichtbundel ‘Ik ben al 11 jaar geen 16 meer’. Het gedicht ‘Ruimte’ komt oorspronkelijk uit deze bundel.
Ruimte
.
we hebben tijd
stotter maar zoveel je wilt
ik wacht wel
we hebben tijd
jij bent van de ruimte
ik van de afgrond
ik vraag niet door
jij vraagt niet verder
want we weten
we hebben tijd
ik wil met je zien
ik wil met je horen
de sterren moeten niet zo ongeduldig zijn
en het koor van de orka’s kan beter nog wat repeteren
al je kennis maakt je mooi
mijn stomheid doet hetzelfde
jij houdt van het niets
en ik houd van het alles
.
De idioot op het dak
Tjitske Jansen
.
Afgelopen zaterdag was ik bij de Leidse PoëzieNacht georganiseerd door Fields of Wonder in De Burcht in hartje Leiden. Deze Poëzienacht (of eigenlijk avond) werd door Fields of Wonder gemaakt in samenwerking met stichting INDEX Poetry en stichting Leids Literair Landschap. Op deze avond kwamen Anton Korteweg, Dorien de Wit, Wout Waanders en Tjistske Jansen voordragen en de kandidaat stadsdichters droegen een gedicht voor. Paar opvallende dingen: de twee mannelijke dichters waren geblesseerd aan hun voet (Wout Waanders droeg voor gezeten in een rolstoel en Anton Korteweg bewoog) zich voort geholpen door twee stokken, het was een heerlijke ontspannen mooie nazomeravond en de sfeer was uitstekend. Naast serieuze poëzie viel er ook regelmatig te lachen om de gedichten en de voordrachten.
De presentator van dienst kondigde Tjitske Jansen (1971) aan met een verhaal over zijn eerste ervaring met Tjitske Jansen bij Festina Lente in 2001 waar ze de finale van deze Poetry Slam won. Daar hoorde hij haar voor het eerst het gedicht ‘ De idioot op het dak’ voordragen. Hij vroeg haar of ze dat wilde voordragen (waarschijnlijk niet zei hij erbij) maar Tjitske was zeer bereid om het gedicht voor te dragen en dat was voor mij een van de hoogtepunten van de avond. Daarom uit de bundel ‘ Het moest maar eens gaan sneeuwen’ uit 2003 het gedicht ‘ De idioot op het dak’.
.
De idioot op het dak
.
Ik vroeg de jongen op mijn werk – dat bestaat uit peperoni, melanzani en carciofi in de bakjes scheppen, kip en friet en gamba’s bakken, salades maken, enzovoort, ik deed de koude kant vandaag en hij de warme – of we na het werk wat gingen drinken. Na het werk gingen we wat drinken.
Er was een jongen die de Domtoren op zijn arm had laten tatoeëren, een jongen die Chris heette, een jongen die later weer in Groningen ging wonen, er was een jongen die het woord wist voor de geur die hertenwijfjes afscheiden.
Diezelfde avond fietste ik, stomdronken, naar mijn ex. Even kijken of zijn fiets er stond. Die stond er. Eén keer aanbellen. Nog een keer aanbellen. Nog één keer. Ik herinner me wat hij me over stalkers heeft verteld: die moet je negeren. Ik wil niet dat hij mij negeert. Ik bel nog een keer aan. Heel lang.
Steeds als ik denk: nu laat ik de bel los, laat ik de bel niet los. Hij doet nog steeds niet open. Ik zoek waar ik beginnen kan met op het dak te klimmen. Een paar daken van zijn dak vandaan is een begin. Ik begin met op het dak te klimmen. Als ik drie daken heb gehad, ik ben er bijna,
gaat er een dakraam open. Een vrouw schreeuwt godverdomme, een mannenhoofd verschijnt. Ik heb nog nooit van zo dichtbij, vanuit dit perspectief, een mannenhoofd uit een dakraam zien steken, Ik zeg: Ik ben geen inbreker, ik zeg dat ik me schaam, ik vraag of hij vroeg op moet morgen.
De man geeft me geen kans verder te klimmen. Hij blijft met zijn hoofd uit het dakraam. Er gaat nog een dakraam open. Ik had nog nooit één mannenhoofd van zo dichtbij uit een dakraam zien steken, laat staan twee tegelijk. Zitten blijven! zeggen ze. Zitten blijven! Ik vraag me af of ik een strafblad krijg.
De politie is gearriveerd. Waar is hij? Hoor ik vragen. Het is een vrouw. Ik begeef me naar de dakrand om me te laten zien. Het is een soort optreden, maar dan van onderaf belicht. Er is ook een hond bij. Een labrador die op mijn ex lijkt. Die is ook blond.
Ik klim naar binnen door het dakraam van het eerste mannenhoofd. Ik sta op een zolder. Ik zie de vrouw die godverdomme riep, ik aai de hond, ik zeg: Sorry, sorry. Ik zeg:
Ik ben geen inbreker.
Iemand vraagt me hoe ik op dat dak gekomen ben. Iemand vraagt me waarom ik dit deed. Liefdesverdriet, zeg ik. Ja, zegt een politieman, uit liefdesverdriet kun je rare dingen doen. Hoe heet je? Vraag ik hem. Ik heet Paul, zegt hij. En waar woon je?
.
Poëzie luisteren
LP en DVD
.
Vorige week was ik in een kringloopwinkel in Limburg en daar lag een LP box met bakelieten 78 toeren platen uit 1936 met als titel ‘Tweede album verzen van Nederlandse en Vlaamse dichters van 1500 tot op heden’ gezegd door Paul Huf. Omdat ik geen platenspeler bezit waarop je 78 toeren platen kan afspelen heb ik de box niet gekocht. Met enige spijt want verzen die ‘gezegd’ worden uit 1936 had ik graag beluisterd.
Gelukkig kocht ik in een andere kringloopwinkel de bundel ‘Meer poëzie in Carré 1966 & 2006’ van uitgeverij van Gennep. Deel 1 van de Awater-reeks. Bij deze bundel zit een DVD met daarop een televisieregistratie van de spraakmakende 28 februari 1966 van Poëzie in Carré.
Naast deze DVD is er in de bundel een terugblik te lezen op die avond in 1966 en een foto-impressie. En natuurlijk lijsten van de deelnemende dichters in 1966 en in 2006 (in 2006 deden drie dichters mee die ook in 1966 deelnemen te weten Simon Vinkenoog, Gerrit Kouwenaar en Hans Verhagen).
Naast deze drie ouwe rotten veel hedendaagse dichters als Tjitskes Jansen, Ingmar Heytze, Hagar Peeters, Vrouwkje Tuinman, H.H. ter Balk, Ilja Leonard Pfeijffer en nog een aantal. Luisteren naar poëzie is iets bijzonders. Reden waarom ik graag op poëziepodia sta en ze ook bezoek. Je kunt een gedicht vele malen hebben gelezen maar als je de dichter het gedicht voor hoort dragen kan ik daar extra van genieten, om de voordracht en de accenten die de dichter in het gedicht legt die je nooit van papier kunt lezen.
Uit de bundel met dichters van Poëzie in Carré uit 2006 koos ik voor het gedicht ‘Jij ziet goed uit vandaag’ van Vrouwkje Tuinman.
.
Jij ziet goed uit vandaag.
.
De man van de griesmeelpannenkoeken
zegt iets tegen mij. De man de bakker.
Ik heb hem niet verstaan verdiept
in het vooruitzicht van mijn volle maag.
Veilig vol hij zegt het nogmaals
en ik schaam me. Je laat niet eimand
twee keer zeggen jij ziet goed uit.
Hij zegt ik mooi. dat verstaan.
Zou hij weten hij is de eerste die tegen
mij praat vandaag – nooit spreken met
volle mond – dat het de derde pannenkoek
is deze week. Hij vraagt of ik getrouwd.
.
Raadgedicht
59 dichters
.
Terwijl ik wat onderzoek deed naar een paar onderwerpen waarover ik wil gaan schrijven kwam ik de website https://raadgedicht.nl tegen. Raadgedicht is een samenwerking van Het Poëziepaleis en Rian Visser en wordt ondersteund door De Poëzieweek, het Nederlands Letterenfonds, De Versterking, de Stichting Lezen, het Kinderboekenmuseum en uitgeverij Zwijssen. Een raadgedicht is een gedicht waarin één woord ontbreekt. Dit woord is afgedekt en alleen de dichter kent het woord.
Raadgedicht is gericht op leerlingen van het Primair onderwijs plus de brugklas (vanaf 10 jaar) en leerlingen van het voortgezet onderwijs (vanaf 14 jaar) en zij kunnen zich gratis inschrijven en meedoen. Op basis van de gegeven antwoorden wordt een erelijst samengesteld. Maar Raadgedicht is zowel voor scholen als voor individuele deelnemers. Voor iedereen dus! Leerkrachten kunnen met de klas één woord insturen of ze kunnen leerlingen individueel laten insturen. Op de erelijst wordt geen onderscheid gemaakt in leeftijd. Alleen is er een aparte lijst voor groepen en voor individuele deelnemers.
Het doel van Raadgedicht is om de lezer mee te laten denken met de dichter. Zo wordt de lezer uitgedaagd creatief met taal aan de slag te gaan. Foute antwoorden zijn niet per se fout. Misschien is een ander woord wel mooier dan dat van de dichter? Voor de dichters is het spannend om te ervaren welke woorden de lezers aandragen. Dit spelen met woorden leidt tot een geconcentreerde manier van lezen.
Naast de website is er een app die je kunt downloaden en zijn er prijzen te winnen. In totaal doen maar liefst 59 dichters mee met Raadgedicht, dichters van naam en faam maar ook wat minder bekende dichters. Dichters als Tsead Bruinja, Ester Naomi Perquin, Marieke Lucas Rijneveld, Tjitske Jansen maar ook Jos van Hest, Mary Heylema, Corien Oranje en Edward van de Vendel.
Van Derek Otte, tot vorige maand stadsdichter van Rotterdam, hier een voorbeeld. Het antwoord op het te raden woord staat een stuk naar onderen.
.
Antwoord: Spits
Poëzie festivals
Poëziefestival en Boerol
.
In juni en september zijn er in de gemeente Midden-Delfland (het kleine groene hart van Zuid Holland) twee leuke festivals waarop poëzie een grote rol speelt.
Allereerst is er op 24 en 25 juni het jaarlijkse Boerol festival. Naast activiteiten op het gebied van theater. kunst en muziek voor groot en klein is er ook aardig wat aandacht voor Poëzie. Een paar jaar geleden (2014) stond ik zelf al een keer in het programma met date een dichter en ik kan je vertellen dat het een erg leuk festival is op een mooie plek namelijk middenin de polder op het terrein van boerderij Het Kraaienest, vlakbij De Lier.
Dit jaar treden op de dichters Edwin de Voigt, Rik van Boeckel en Joz Knoop maar ook de groep Bender die poëtische liedjes brengt. Voor het complete programma kijk je op http://www.boerol.nl/programma/poezie/
Op 10 september volgt dan het Poëziefestival ‘Dichter bij de boerderij’ van het Christelijk Lyceum Delft (CLD) en ANV Vockestaert. Dit is een reizend festival langs diverse boerderijen en bij elke boerderij zijn gedichten te beluisteren. In het karakteristieke kerkje van ’t Woudt zijn er voordrachten van leerlingen van het CLD met zelf geschreven gedichten. De afstanden tussen de boerderijen zijn maximaal een kilometer en gemakkelijk te fietsen. De optredende dichters in de boerderijen zijn Tjitske Jansen, Hans Tentije, Ester Perquin, Marjolijn van Heemstra en Rodaan Al Galidi. De Entree bedraagt € 10,-
Lees meer over dit kleine maar fijne festival op http://www.vockestaert.nl/poezie-festival-dichter-boerderij-zaterdag-10-september-2016/ Als voorproefje een gedicht van Marjolijn van Heemstra.
.
Als Mozes had doorgevraagd Moest ik mijn land verlaten: ik zou blijven.
Stond mijn stad in brand: ik draaide om.
Moest ik mijn kind offeren: ik weigerde.
Zolang jij je niet laat kennen houd ik
benen op de grond, armen om het kind.
.
Mij scheep je bij geen bramenstruik af
met ‘ik ben die ik ben’, een kleine vlam, een donderstem.
Mozes was iemand van zijn tijd: dankbaar voor het leven,
bang om door te vragen en ook: een man,
die vragen niet zoveel.
.
Ik was blijven staan bij die struik tot je verscheen.
Geen smoesjes van doeken voor ogen omdat je straling te fel.
Mozes was brandgloed gewend, ik tl.
Kom maar op, zou ik zeggen. Zeg ik nu: Kom maar op.
Als niet Mozes, maar ik bij Horeb had gestaan ging het zo:
.
ik: Wie ben je?
jij: Ik ben die ik ben.
ik: Ik ook.
jij: Ja, jij ook.
.
Dan had ik je aangeraakt en jij mij.
Was de Bijbel geen boek, maar een omhelzing
.
Foto: Keke Keukelaar
Als je groot bent
Het moest maar eens gaan sneeuwen
.
Het afgelopen weekend heb ik weer eens de bundel ‘Het moest maar eens gaan sneeuwen’ van Tjitske Jansen uit 2003 gelezen. Opnieuw heb ik genoten van haar taal en haar poëzie. Al eerder schreef ik over deze bundel en voor eenieder die deze bundel nog niet kent of nooit heeft ingezien kan ik alleen maar zeggen: Lezen!
Uit deze bundel het gedicht ‘Als je groot bent, wil je dan niet meer spelen?’.
.
Als je groot bent, wil je dan niet meer spelen?
Als je groot bent
wil je dan niet meer spelen
of mag het dan niet meer?
Is er een leeftijd waarop iemand je komt vertellen:
‘Vanaf heden is spelen verboden,’ en wie
zou degene zijn die mij dat kwam vertellen?
Toen ik weer de zon in liep, zag ik de buurvrouw
met een gieter achter mijn vader aanrennen.
Het mocht dus nog! Opgelucht
ging ik vissen in de beek. Ik nam mee:
een emmer en een tak met daaraan een touw.
Een haakje had ik niet nodig.
.