Site-archief
Dichter van de maand november
E.E. Cummings
.
Voor de vaste lezer van dit blog is het wel bekend, één van mijn favoriete dichters uit het Engelse taalgebied, is E.E. Cummings. Ik heb al vele gedichten van hem door de jaren gedeeld op dit blog en zelfs een aantal vertalingen van zijn gedichten. Ik kwam echter tot de ontdekking dat ik hem nog niet dichter van de maand heb gemaakt.
Voor wie E.E. Cummings nog relatief onbekend is: Edward Estlin Cummings (1894 – 1962), vaak gestileerd als e e cummings, was een Amerikaans dichter, schrijver en kunstschilder. Hij was een van de meest radicaal experimentele en inventieve schrijvers van de 20e eeuw. Zijn stijl wordt gekenmerkt door typografisch non-conformisme, het gebruik van jazzritmes, jargon en andere elementen uit de populaire cultuur.
Al vanaf jonge leeftijd hield hij zich bezig met het schrijven van gedichten. Zijn eerste gepubliceerde collectie gedichten kwam van zijn manuscript uit 1922 met de titel ‘Tulips & Chimneys’ (Tulpen & Schoorstenen). In zijn gedichten verwerpt hij de formele dichtvormen zoals stanza’s en het gebruik van metrum. Zijn stijl wordt daarnaast gekenmerkt door typografische innovaties, zoals afwijkend hoofdlettergebruik (echter niet een volledig ontbreken van hoofdlettergebruik) en interpunctie, en door woorden of delen van woorden die weloverwogen over de pagina verspreid staan.
Uit de bundel ‘100 selected poems’ uit 1994 begin ik de maand november met een gedicht in enigszins slang Amerikaans zonder titel dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Is 5’ uit 1926.
.
mr youse needn’t be so spry
concernin questions arty
.
each has his tastes but as for i
i lkes a certain party
.
gimme the he-man’s solid bliss
for youse ideas i’ll match youse
.
a pretty girl who naked is
is worth a million statues
.
Stumm
Peter Maiwald
.
Afgelopen week was ik met een aantal collega’s op bezoek bij Duitse bibliotheken in onder andere Stuttgart, Mannheim en Heilbronn. In die laatste bibliotheek vond ik tussen de poëziebundels (de Duitse bibliotheken beschikken over het algemeen over een behoorlijke poëziecollectie) in een verzamelbundel een gedichtje dat me aanstond. Het is van de dichter en schrijver Peter Maiwald (1946 – 2008). De vroege publicaties van Peter Maiwald waren agitprop stukken (een vorm van politieke communistische propaganda van na Lenin) in de stijl van Bertold Brecht, gedichten en liederen die tijdproblemen op een gedeeltelijk ironische, soms bittere manier beschreven. Maiwald was lange tijd lid van de communistische partij in Duitsland, maar nadat hij in 1984 het kritische, linkse maandblad Düsseldorfer Demokratie oprichtte, werd hij uit de partij gezet. Zijn poëzie wordt daarna meer poëtisch, traditioneler ook met stanza’s en rijmen.
Uit die periode stamt het gedicht ‘Stumm’ dat ik las in een bundel in de bibliotheek. Voor het gemak heb ik het maar gelijk vertaald.
.
Stom
.
Vandaag zag ik je
(zoals ik je nog nooit zag
na het opstaan naakt
kort in de deuropening staan
.
billen, rug, haar)
lachend gezicht
omdat ik gelukkig was.
Zei verder niets.
.
La Belle Dame sans Merci
John Keats
.
In 1819 schreef de Engelse dichter John Keats de ballade ‘La Belle Dame sans Merci’. Hij gebruikte de titel van een veel oudere ballade uit ongeveer 1424 van de Franse dichter Alain Chartier getiteld ‘La Belle Dame sans Mercy’. Hoewel de titels dus vrijwel hetzelfde zijn is de inhoud van de beide gedichten volledig verschillend.
Het gedicht wordt beschouwd als een Engelse klassieker, stereotiep voor andere werken van Keats (1795 – 1821). Het vermijdt de eenvoud van de interpretatie ondanks de eenvoud van de structuur. Hoewel eenvoudig van structuur (slechts twaalf korte stanzas, van slechts vier regels elk, met een simpel ABCB rijmschema) , zit het gedicht toch vol raadsels en is het onderwerp van talrijke interpretaties geweest.
Keats maakt gebruik van een stanza van drie jambische tetrameters met de vierde dimetrische lijnen, waardoor de stanza een zelfstandige eenheid lijkt en waardoor de ballad een doelbewuste en langzame beweging heeft die aangenaam is om naar te luisteren. Keats maakt gebruik van een aantal van de stijlkenmerken van de ballad, zoals de eenvoud van de taal, herhaling en afwezigheid van details. Keats’s ‘zuinige’ manier om een verhaal te vertellen in “La Belle Dame sans Merci” is het tegenovergestelde van zijn overdreven manier waarop hij bijvoorbeeld in ‘The Eve of St. Agnes’ schrijft. Een deel van de fascinatie die door het gedicht wordt uitgeoefend komt voort uit het gebruik van het understatement door Keats.
.
La Belle Dame sans Merci
.
O what can ail thee, knight-at-arms,
Alone and palely loitering?
The sedge has withered from the lake,
And no birds sing.
O what can ail thee, knight-at-arms,
So haggard and so woe-begone?
The squirrel’s granary is full,
And the harvest’s done.
I see a lily on thy brow,
With anguish moist and fever-dew,
And on thy cheeks a fading rose
Fast withereth too.
I met a lady in the meads,
Full beautiful, a fairy’s child;
Her hair was long, her foot was light,
And her eyes were wild.
I made a garland for her head,
And bracelets too, and fragrant zone;
She looked at me as she did love,
And made sweet moan
I set her on my pacing steed,
And nothing else saw all day long,
For sidelong would she bend, and sing
A faery’s song.
She found me roots of relish sweet,
And honey wild, and manna-dew,
And sure in language strange she said—
‘I love thee true’.
She took me to her Elfin grot,
And there she wept and sighed full sore,
And there I shut her wild, wild eyes
With kisses four.
And there she lullèd me asleep,
And there I dreamed—Ah! woe betide!—
The latest dream I ever dreamt
On the cold hill side.
I saw pale kings and princes too,
Pale warriors, death-pale were they all;
They cried—‘La Belle Dame sans Merci
Hath thee in thrall!’
I saw their starved lips in the gloam,
With horrid warning gapèd wide,
And I awoke and found me here,
On the cold hill’s side.
And this is why I sojourn here,
Alone and palely loitering,
Though the sedge is withered from the lake,
And no birds sing.
.
John William Waterhouse (1893)
Meer experimentele poëzie
Sven Staelens
.
Op mijn zoektocht door de poëzie en al haar verschijningsvormen kwam ik op de blog van Sven Staelens. Sven Staelens is veel bezig met experimentele poëzie zoals de Flarf (waarover ik al eerder schreef). Samen met 5 andere auteurs is hij bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de website http://flarfy.wordpress.com
.
Daarnaast schrijft hij op http://svenstaelens.wordpress.com/blogpost-s/ over experimentele poëzie als gatti morti, de flarf (weer), pwoërdzie en s ||i9n|| s. Allemaal bijzondere vormen en manieren van poëzie.
Daarnaast is hij te lezen op http://3by3by3.blogspot.nl/. Dit is een speciale vorm Flarf zou je kunnen zeggen.
Het recept voor een 3by3by3 is als volgt :
Neem 3 verhalen van Google niews. Gebruik alleen woorden die in de eerste 3 paragrafen van deze verhalen voorkomen. Maak een gedicht met 3 stanzas, 3 regels elk en niet meer dan 60 letters per regel. De titel moet bestaan uit 3 woorden gebruik makend van 1 woord uit elk verhaal.
Een voorbeeld.
.
Luckillip Harley
Luckillip Harly – father of short cut victims
and his son were sentenced to each other
but the moments made his viewer’s eye
.
away. Luckily, he loves to eat too early!
He was born in Different Houses. Can’t
give advice—unless it’s about Butt Kicking.
.
He kicks my primary experienced relationship,
loves to hug my safe-sex sisters food features
And – at least for now – we both love basketball.
.
Dit gedicht en de verhalen waaruit dit gedicht is samengesteld zijn te vinden op http://3by3by3.blogspot.nl/2009/09/luckillip-harly.html