Site-archief
De verliefde
Paul Éluard
.
De Franse dichter Paul Éluard (1895-1952) was naast dichter tevens een van Frankrijks bekendste surrealisten. Éluard was een zeer sociaal bewogen mens. In de Spaanse burgeroorlog vocht hij als lid van de Franse communistische partij mee tegen dictator Franco, in de tweede wereldoorlog sloot hij zich aan bij het Franse verzet en na de oorlog was hij betrokken bij het verzet van de Griekse partizanen. Éluard (en zijn vrouw Gala die later Salvador Dali trouwde) waren goed bevriend met Max Ernst, de Duitse surrealistische schilder.
Toch is in zijn werk het surrealisme niet altijd heel prominent aanwezig. Zo is het gedicht ‘De verliefde’ of ‘L’amoureuse’ in een vertaling van Hans van Straten dat staat in de bundel ‘De moderne Franse poëzie, een anthologie’ uit 2001, meer een liefdesgedicht dan een surrealistisch gedicht, al heeft het hier en daar surrealistische verwijzingen.
.
De verliefde
.
Zij staat over mijn oogleden
en haar haren zijn in de mijne,
zij heeft de vorm van mijn handen,
zij heeft de kleur van mijn ogen,
zij verzinkt in mijn duister
als een steen op de hemel.
.
Zij heeft haar ogen altijd open
en laat mij niet slapen.
Haar dromen in het volle licht
slaan wolken uit de zonnen
laten mij lachen, huilen en lachen,
en praten zonder iets te hoeven zeggen.
.
Antilliaanse poëzie
Luis H. Daal
.
Ik schreef al eerder over de Antilliaanse en Surinaamse poëzie en dat ik eigenlijk maar weinig weet van de dichters en poëzie van deze twee landen. Nu ben ik in het bezit gekomen van een dubbelbundeltje, eerder een tijdschrift, dat twee voorkanten heeft en getiteld is ‘kennismaking met de antilliaanse poëzie / kennismaking met de surinaamse poëzie’. Deze uitgave werd aan de hoogste klassen van de scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen aangeboden door de Nederlandse Stichting voor Culturele Samenwerking met Suriname en de Nederlandse Antillen (Sticusa) in het jubileumjaar 1973.
In deze bundel zijn gedichten opgenomen die zijn gekozen en ingeleid door dr. J. Ph. de Palm en mr. H. Pos. In de bundel namen die ik ken (Edgar Cairo, Michaël Slory, Albert Helman, Tip Marugg en Alette Beaujon) maar ook, voor mij, nieuwe namen als Elis Juliana, Thea Doelwijt en Bernardo Ashetu. En ook dichter Luis H. Daal.
Luis Daal was de schrijversnaam van Luis Henrique Plácido Daal (1919 – 1997), was een Curaçaos schrijver, dichter, essayist, columnist, vertaler en kinoloog. Hij was werkzaam op de Antillen en in Spanje. Van 1968 tot 1975 was hij werkzaam op het Bureau Toezicht Curaçaose bursalen. En vanaf 1975 tot zijn pensionering in 1984 was hij hoofd Culturele Zaken op het voormalige Antillenhuis in Den Haag. Hij was 10 jaar lid geweest van het bestuur van Sticusa (Amsterdam) en 6 jaar lid van de adviesraad voor Culturele Samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk.
Daal publiceerde in het Spaans en het Papiamentu, hij vertaalde veel poëzie naar het Papiamentu en hij werd voor zijn werk verschillende malen onderscheiden in Nederland, Spanje, België en Venezuela. In de bundel is het gedicht ‘Gebed voor alle dag’ opgenomen (in het Papiamentu ‘Orashón di tur dia’) in een vertaling van Jules de Palm.
.
Gebed voor alledag
.
Lieve vader in de hemel,
zorg dat ik het brood, dat ik eet,
nooit dat zal zijn, dat ontbreekt
op de tafel van een vriend,
noch is onttrokken aan de dorre mond
van het kind van een verachte moeder.
.
Maak dat mijn vreugde
nooit de wijn zal worden
die mij of mijn vrienden
zal benevelen;
.
Zie ook toe
dat in de nog reine ziel van uw zoon
zich nimmer zullen nestelen
het gif van de haat,
de azijn van de afgunst,
de aloë van de wrok.
.
Orashön di tur dia
.
Tata dushi, den bo shelu,
hasi pa e pan ku mi ta kome
nunka tá esún ku falta
riba mesa di un amigu
ni ranka foí boka seku
di un ju dio mama ultrahá.
.
Mira pa mi alegria
nunka jega ‘i tá en biña
ku lo tin di burachá
ni mi mes mi mi amígunan;
.
mira tambe pa den alma
te aínda limpi di bo ju,
nunka n’forma nan bibá
ni venenu di un odio,
ni binágr di envidia
ni sentebibu di renkor….
.
Childe Harold
De omzwervingen van Jonker Harold
.
Afgelopen week bekeek ik de film ‘The trip to Italy’ een vervolg op de geweldige road movie ‘The trip’ met Steve Coogan en Rob Brydon. In het begin van deze film, waarin ze in de voetstappen treden van de grote Engelse dichters Byron en Shelley, komt in een gesprek het gedicht ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ ter sprake. Ik kende het gedicht niet en ben dus eens op onderzoek uit gegaan.
In 1812 verschijnt van de hand van George Gordon, Lord Byron (1788 – 1824) een lang verhalend gedicht getiteld ‘Childe Harolds Pilgrimage’. Het gedicht is geschreven in de versvorm die door Edmund Spenser werd geïntroduceerd in diens gedicht ‘The Faerie Queene’. Deze naar hem genoemde versvorm (Spenserian stanza) werd na zijn dood niet meer gebruikt, tot hij in de 19e eeuw werd herontdekt door onder meer Lord Byron, Keats, Shelley en Scott. In deze versvorm bestaat elk couplet uit negen regels, de eerste acht daarvan zijn jambische pentameters, de laatste regel is een alexandrijn. Het rijmschema is “ababbcbcc.”.
‘Childe Harold’s is een melancholieke en romantische jongeman, die na een losbandig leven afleiding zoekt in buitenlandse reizen. Hij beschrijft die reizen door het Middellandse Zeegebied, bezoekt romantische plekken en diverse ruïnes en verbindt hieraan overpeinzingen over het verleden. In totaal beschrijft Lord Byron in vier canto’s de reis van de hoofdpersoon door landen als Portugal, Spanje, Albanië, Griekenland maar ook België (de slag bij Waterloo), Duitsland, het Alpengebied en tot slot Italië (een reis van Venetië naar Rome).
In 2009 werd ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ vertaald door Ike Cialona en zij gaf dit verhalende gedicht de titel ‘De omzwervingen van Jonker Harold’ mee. Uit deze editie een strofe waarin de hoofdpersoon het slagveld bij waterloo bezoekt.
.
’t Ardenner woud wuift met zijn loof, bedauwd
Door tranen die Natuur hier heeft gestort.
Het rouwt – als iets dat onbezield is rouwt –
Om elke krijger, ach! die binnenkort
Vertrapt zal zijn zoals het gras nu wordt
Geplet door hem, die niet meer op zal staan.
Het gras herleeft en zal deze cohort,
Die vurig hoopt de vijand te verslaan,
Bedekken wanneer zij tot stof zal zijn vergaan.
.
Liefdesbed
Jean Cocteau en Federico Garcia Lorca
.
In de reeks Erotiek op zondag, vandaag een dubbelgedicht van twee grootheden uit de poëzie geschiedenis, de Franse schrijver en dichter Jean Cocteau (1889 – 1963) en de Spaanse dichter en tonneelschrijver Federico Garcia Lorca (1898 – 1936). Waarom heb ik twee gedichten van deze twee, toch verschillende, dichters bijeengebracht? Om het thema van deze twee gedichten: het liefdesbed. Twee korte gedichten vol erotiek maar in een taal vol spanning en symboliek geschreven.
.
Jean Cocteau
.
Liefdesbed, houdt halt; laat ons de schaduw benutten
En op adem komen; verbreken wij het zwijgen;
Kijk onze voeten daar, paarden die staan te dutten,
Die nu en dan hun halzen naar elkaar toe neigen.
.
Federico Garcia Lorca
.
O bed in het hotel! O bed zo zoet!
Van witte vlekken en van dauw het laken.
O het geluid dat onze lijven maken!
O grot van schemer, vlam, katoenen goed!
.
O dubbellier, door liefde als een tak
in vuur en kille nardus van je dijen!
O schommelboot , o klare stroom, bij tijden
een nachtegaal gelijk, bij tijden tak!
.
poëziemarathons
Groningen en Toronto
.
In mijn zoektocht naar bijzondere poëzieprojecten stuitte ik op het fenomeen van de poëziemarathon. Volgens Wikipedia is de Poëziemarathon is een initiatief van de stichting Poëziemarathon waarbij op de Landelijke Gedichtendag in de stad Groningen op allerlei plekken 24 uur lang poëzie te horen valt. Vanaf 2009 is de organisatie overgenomen door SLAG, de Stichting Literaire Activiteiten Groningen, die ook o.a. Dichters in de Prinsentuin organiseert.
De dag begint on middernacht met 8 uur poëzie op OOG Radio. Om 8 uur is er in een boekhandel een Poëzieontbijt. Op elk moment van de dag is er ergens in de stad iets poëtisch te beleven. De dag eindigt met een drie uur durende slotmanifestatie, waarbij veel landelijk bekende dichters optreden. De poëziemarathon werd voor het eerst georganiseerd in 1999.
Inmiddels is de Poëziemarathon uitgegroeid tot een 6-daags festival (in 2018 was dit festival van 25 – 31 januari in de Week van de Poëzie). Meer informatie vind je op: http://www.poeziemarathon.nl/home/
In Toronto is Caitlin Elizabeth Thomson actief. In 2008 verhuisde ze van Toronto naar New York en studeerde daar poëzie aan het Sarah Lawrence College. In die periode was ze onder andere poetry editor voor het literaire magazine ‘Lumina‘. In 2010 studeerde ze af en kreeg de titel Master of Fine Arts in Poetry. In de jaren daarna publiceerde ze in verschillende chapbooks. Chapbooks zijn kleine (meestal tussen de 8 en 24 pagina’s) goedkoop geproduceerde folderachtige boekjes. Haar werk verscheen in Nederland, de Verenigde Staten, Canada, Spanje, Engeland, Frankrijk, Australië, Ierland, Roemenië, Singapore en Wales.
Vanaf 2013 organiseert Thomson samen met haar man Jacob in augustus ‘The Poetry Marathon’. Het doel van de marathon is een andere dan in Groningen. De bedoeling is dat er in 24 uur elk uur een gedicht wordt geschreven. Je moet deze gedichten op je eigen blog publiceren op elk uur. Dat wil zeggen dat je 24 uur lang elk uur een gedicht moet schrijven en deze plaatsen op je blog. Hiervoor jkun je je aanmelden bij de organisatie. Van over de hele wereld doen dichters mee. Heel bekende dichters maar ook volledig onbekende dichters. In 2017 deden maar liefst 800 dichters mee. Van de gedichten wordt elk jaar door Thomson een publicatie (Anthology) gemaakt.
Door de enorme organisatie die deze marathon met zich mee brengt ( en het feit dat Caitlin en Jacob een kind verwachten) is er in 2018 geen Poetry Marathon maar de volgende in 2019 wordt alweer voorbereid. Voor meer informatie kijk je op hun website: https://thepoetrymarathon.com/blog/about-the-poetry-marathon/
Hieronder een gedicht van Thomson en de cover van de Poetry Marathon Anthology van 2017.
.
Yes, Each Man Is a Tower of Birds
after llya Kaminsky
Is seven birds a tower, or two hundred?
More importantly, what kind of birds
are they? The difference between a sparrow
and a falcon is the difference between
diner and meal. Are all men the same
type of bird? Robins for example,
or gulls. Or are some men albatrosses,
others puffins, others hummingbirds
stuck in backwards flight? Does a whole
range of birds make up one man’s tower?
The cockatiel, peacocks, and great blue
herons all part of one awkward flock.
And if each man is a tower of birds, what
does that make each woman? A tower of fish?
A hunter? A pet owner? A falconer?
.
Ik ben de vurige
De liefste, onsterfelijke liefdesverzen
.
Gustavo Adolfo Domínguez Bastida (1836 – 1870), kortweg Gustavo Bécquer, was een Spaanse toneelschrijver en dichter. Hij wordt tot de bekendste schrijvers van de Spaanse romantiek gerekend.
Zijn bekendste werken zijn de Rimas (‘Rijmen’) en de Leyendas (‘Legendes’), die tegenwoordig doorgaans samen als de ‘Rimas y leyendas’ worden uitgegeven. Deze gedichten en verhalen vormen een onlosmakelijk onderdeel van de Spaanse literatuur en behoren tot de verplichte stof van middelbare scholieren in de Spaanstalige wereld.
In de bundel ‘De liefste, Onsterfelijke liefdesgedichten’ staat het gedicht ‘Ik ben de vurige’ van zijn hand.
.
Ik ben de vurige
,
‘Ik ben de vurige, de donkere vrouw,
ik ben het zinnebeeld van elk verlangen;
door liefdeshunker is mijn ziel bevangen.
Ben jij op zoek naar mij?’ – ‘Neen, niet naar jou.’
.
‘Mijn hoofd is bleek; mijn vlechten zijn van goud;
ik heb jou eindeloos geluk bereid;
ik draag in mij een schat aan tederheid.
Roep jij misschien naar mij?’- ‘Neen, niet naar jou.’
.
‘Ik, ik ben een onmogelijke droom,
een hersenschim van nevel en van licht;
ik heb geen lichaam, ik heb geen gezicht;
ik kan je niet beminnen.’ – ‘Kom, o kom!’
.
Staande tapijten
Annemarie Estor
.
Annemarie Estor (1973) is een Nederlandstalig dichter en essayist. Ze groeide op in Limburg en studeerde daar Cultuur- en Wetenschapsstudies aan de Universiteit Maastricht. Tussen 2006 en 2009 was ze wijkdichter van Zurenborg (Antwerpen). Zij was poet in residence bij het Nederlands Instituut voor Hersenwetenschap te Amsterdam (onder auspiciën van Dick Swaab) en bij het Labo voor Theoretische Neurobiologie (Universiteit Antwerpen) onder begeleiding van Erik De Schutter. Ze woont en werkt afwisselend in Antwerpen (België) en Aragon (Spanje).
In 2011 kreeg zij de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut ‘Vuurdoorn me’ en in 2013 diezelfde prijs voor de beste dichtbundel ‘De oksels van de bok’. In 2015 werd ze genomineerd voor de Pernathprijs. Estor vertaalt ook incidenteel hedendaagse poëzie van het Arabisch naar het Nederlands. Uit haar bundel ‘Vuurdoorn me’ uit 2010 het gedicht ‘Staande tapijten’.
.
Staande tapijten
.
Als je met je nagels op mijn billen schrijft
verschijnen op de doodgestaarde muur
tussen de palen van het hemelbed,
staande tapijten met uitzinnige partijen
en patronen: ontworpen voor stelsels
waar mensen door vluchten naar andere plaatsen,
tekens achterlatend voor wie hier niet leven kan.
.
Als je met je vingers rozenkruizen krieuwelt
over mijn gebladerte, camelia,
dan wellen geuren op
uit gebergten van hoofdkussens,
doordrenkt met rotte perzikken,
ajuin uit bergen waar de waarheid schuilt,
zwarte pruimen uit monden van mannen.
.
Foto: Knack, Charlie De Keersmaecker