Site-archief
Archeoloog
Riekus Waskowsky
.
Uit de bundel ‘Tant pis pour le clown’ uit 1966 van de Rotterdamse dichter Riekus Waskowsky (1932-1977) waarvoor hij in 1968 de Alice van Nahuys-prijs won, het gedicht ‘Archeoloog’.
.
Archeoloog
.
Hij is niet gelukkig, nu langzaam,
na jaren voorbereiding, zijn handen
de bedolven stad bevrijden.
.
Kranten en vakbladen
zullen over zijn vondsten juichen
maar hij is niet gelukkig.
.
Oude vormen van wanhoop, de resten van het leven
dat hij aarzelend blootlegt, vullen zijn hart.
.
1200 jaar voor christus sterft hij dan
bij de verwoesting van Mycene.
.
Dichter op verzoek
Zondagen in April
.
Ik weet dat er veel lezers van dit blog zijn met duidelijke voorkeuren als het gaat om dichters. De een houdt van de wat oudere gedichten van de Vijftigers, de ander van Tsjechische en Russische dichters, weer een ander van Ierse dichters, weer anderen van Vlaamse dichters als Herman de Coninck en Hugo Claus en er zijn er die liever dichters van nu lezen. Zoals jullie weten maak ik geen onderscheid ( ik hou van een heel breed spectrum aan dichters al heb ook ik mijn voorkeuren) en daarom wil ik jullie vragen om namen van dichters waar ik er dan telkens één van uitkies om op de zondagen in april iets over te schrijven en een gedicht van te plaatsen. Heb je daarnaast nog een voorkeur voor een gedicht van die specifieke dichter dan zal ik proberen dat erbij te plaatsen. Voorwaarde is wel dat ik dat gedicht dan niet eerder al geplaatst heb.
Dus kom maar op met de suggesties. De laatste dichters op verzoek waren: Ida Gerhardt, Miguel Santos en Antoinette Sisto maar zoals gezegd ook buitenlandse dichters mogen genoemd worden. Vandaag plaats ik hier een gedicht van een dichter die ik tot een van mijn favorieten reken namelijk Jules Deelder. Uit de bundel ‘Moderne gedichten’ uit 1979 het gedicht ‘Orpheus Descending’.
.
Orpheus Descending
.
Als hij zijn hand te luisteren legt
op de warme buizen in haar buik,
hoort hij de trein al komen.
.
Een doffe donder in de diepte dat
aanzwelt tot geraas.
.
En het moment is dáár
.
Als het felverlichte voertuig uit
het zwarte gat gespoten komt,
en hij zichzelve ziet.
.
Gekleed in teder lila achter één
der duizend ramen.
.
‘Mind the doors please! Mind the
doors!’
.
Topkok
Rieneke Minderman-Grobben
.
Begin van dit jaar overleed een bijzondere dichter en geweldige vrouw Rieneke Minderman-Grobben, Rotterdamse uit Charlois, altijd volledig gekleed in het roze. Ik kende Rieneke al jaren, ze was een vaste dichter bij de podia van Ongehoord! en ook daarbuiten kwamen we elkaar regelmatig tegen ook op podia die ik organiseerde, altijd in het gezelschap van haar man Jan.
Vlak voor haar overlijden heeft Joop van der Hor de bundel ‘De wereld volgens Grobben’ samengesteld en uitgegeven waarmee Rieneke als mens en dichter blijft voortbestaan ook nu ze niet meer onder ons is. Ik ben Joop daar zeer dankbaar voor. Rieneke schreef haar gedichten steevast op papieren rollen die ze in haar roze koffertje meedroeg (en waar altijd een lintje omheen zat) maar ze waren verder nergens te lezen. Door de publicatie van ‘De wereld volgens Grobben’ blijven haar gedichten bewaard.
Hoewel ik veel van haar gedichten ken (vaker gehoord uit haar mond) staan er ook nog genoeg in de bundel die ik niet kende. Voor iedereen die de poëzie van Rieneke niet kent maar zeker ook voor een ieder die haar wel kende en haar een warm hart toedroeg (en wie deed dat niet) hier één van mijn favoriete gedichten van haar hand ‘Topkok’.
.
Topkok
.
Ik droomde ik was Topkok
Ik zwaaide de scepter in een restaurant
Een dagmenu of à la carte
Gereserveerd door kelner of ober of gerant!
Schil aardappel, de bint
De eigenheimer
Of de opperdoes en smelt ondertussen
in een grote pan
De van goudreinetten appelmoes
Ik snij
Ik pluk
Ik snipper
Ik pers
Ik kneus
Ik pof
Ik hak
Ik stamp
Ik mix
Ik schaaf
Ik zeef
Ik pel
Ik bak
Ik braad
Ik stoof
Ik smoor
Ik sudder
Ik grill…
En hoe!
Voeg ondertussen
Vers gemalen peper én zeezout toe!
Ik pocheer
Ik lardeer
Ik trancheer
Ik gratineer
Ik blancheer
Ik pureer
Ik pommadeer
Ik fileer
Ik roqueer
Ik schockeer
En
Smeer..
Een boterham
Ik blus
Ik sus
Ik kus
De baas in de bezemkast
Wijn op temperatuur
Oven voorverwarmen
Sfeerverlichting aan
Thermostaat een graadje hoger
Dek de tafel met damast
En wel in ’t wit
Borden voorverwarmen
Bestek van zilver keurig gepoetst
In alle soorten én netjes in ’t gelid
Servet in de ring
Glazen in diverse soorten
Van flonkerend kristal
Coolers voor de wijn, champagne
Kaarsen in de kandelaar
Én … ondertussen
Is het eten beet of half gaar
De gasten schuiven volgens tafelschikking aan
De kledingcode:
Casual of naar believen chique
Het restaurant heeft sterren
Èn de ligging is uniek
De ober buigt en gaat serveren
Men begint
Te eten
Te schransen
Te schaften
Te slempen
Te bikken
Te zwelgen
Te buffelen
Te smikkelen
Te smullen
Te bunkeren
Te peuzelen
Te kanen …
Te dineren
.
Afijn:
Mijn taak als Topkok zit erop
Eet u allen smakelijk
Ik, ik ga hem smeren
En!!
Tussen ons gezegd
’t is geen geheim
U mag het allen weten
Ik! …
Ik ga lekker
Bij mijn moeder eten!
.
Vuurtoren
Jana Beranová
.
Een tijd terug vond ik tussen de afgedankte boeken in het Groot Handels Gebouw in Rotterdam (onder de naam Book Central staat daar een kast waar je je oude boeken kwijt kan en, als je er wat van je gading tussen vindt, ook uit mee mag nemen) een vroege bundel van de Rotterdamse dichter en goede bekende Jana Beranová getiteld ‘Geen hemel zo hoog’ uit 1983.
Deze bundel was na enkele bibliofiele uitgaven haar eerste grote dichtbundel, die destijds al een paar jaar in voorbereiding was. Jana komt uit Tsjechoslowakije en ze leefde lang noodgedwongen ver van haar vaderland. Ze dicht, vertaalt, acteert en is heel actief in het literaire leven van vooral (maar niet exclusief) Rotterdam. Van 2009 – 2010 was ze stadsdichter van Rotterdam, in 2012 was ze jurylid van de Ongehoord! gedichtenwedstrijd en in 2016 was ze één van de deelnemende dichters aan de Poëziebus.
Uit de (wel wat vergeelde maar desalniettemin gekoesterde) bundel ‘Geen hemel zo hoog’ het gedicht ‘Vuurtoren’.
.
Vuurtoren
.
Een stenen tronk grijpt naar de hemel,
arrogant en bijna ongenaakbaar
in zijn erectie.
.
Ritmisch schokkend uit zijn eikel
vloeit lichtgevend zaad
dat nooit opraakt
de weg wijzend naar
blijde verachting.
.
Machteloos en smachtend
hang je aan zijn signalen.
.
Als god hem heeft neergezet,
waarom dan schipbreuk lijden?
.