Site-archief
Planeet jeugd
Rick de Leeuw
.
Al eerder schreef ik over Rick de Leeuw (1960), de voormalig zanger van de Tröckener Kecks (gestopt in 2001) toen over de bundel die hij samen met Erik Jan Harmens schreef ‘Echte mannen scheiden niet’. Dit keer las ik zijn bundel ‘Planeet jeugd’ uit 2003. Gedichten uit De laatste show, het Belgische tv-programma waar hij vaste studiogast was.
“Verwonderd beschrijft De Leeuw de wereld als een wedstrijd waarin we steeds aan het kortste eind trekken. Maar verliezen kun je ook met een glimlach.” Dat staat te lezen op de achterflap en eerlijk gezegd, in het gedicht ‘Briljant scheikundige’ lees ik dat wel terug. Teleurgesteld over zijn dromen maar vooral over het wakker worden en het besef dat hij gedroomd had, komt in dit gedicht heel treffend over.
.
briljant scheikundige
.
moegestreden en teleurgesteld
na weer een mislukte carrière
als wielrenner ditmaal
– briljant scheikundige was vorige week –
sleep ik me de badkamer in
en was de slaap van mijn gezicht
.
Sterf
Echte mannen scheiden niet
.
De bundel ‘Echte mannen scheiden niet’ kwam enige jaren voor 2012 (datum van publicatie) tot stand nadat de auteurs Rick de Leeuw en Erik Jan Harmens ongeveer tegelijkertijd in een echtscheiding terecht kwamen. Verdreven van huis en haard schreven de twee mannen elkaar via e-mail en sms rauwe, uitdagende en virtuoze duetten. Tot zover de aankondiging achter in deze bundel. Rick de Leeuw (oud voorman van de band Tröckener Kecks en schrijver/dichter) en Erik Jan Harmens (schrijver/dichter en voormalig kampioen poetry slam) schrijven in deze bundel vol ironie en zelfbeklag de ellende van een scheiding van zich af. Wie verantwoordelijk is voor welk deel van de gedichten is niet duidelijk maar eigenlijk maakt dit ook niet uit. Voor mannen in scheiding is er denk ik veel waar ze zich in kunnen herkennen en voor alle anderen is er veel te genieten als je van rauwe poëzie houdt met ballen.
.
Uit de bundel uit 2012 van Lebowski achievers het gedicht ‘Sterf’.
.
Sterf
.
Ik reed naar mijn kot met jouw stuk in mijn kraag
slijm schraapte mijn keel in mijn baard
plas de brand uit en waak want de nachtzuster slaapt
we ruilen van hoofd en we ruilen van romp
breng water mee, straks is het stil
‘krekels, shut the fuck up’
.
Het bed jeukt me wakker
verstrikt in een wirwar van stinkende leugens
de nacht zoemt, mijn hoofd gonst, de tijd dreunt
‘waarom’ is allang niet meer de vraag.
Hoe kom ik hier weg?
Een gestripte wagen met fikkende banden
is het antwoord dat wacht op de hoek van de straat
.
Langs de kant van de weg ventte mijn moeder jonge poesjes
mijn broer hosselde er een vlooienkam bij
zo harkte we het ene hongerloon bij het ander
smac plus smac werd steak
toen ik van jouw kot naar het mijne reed
overdacht ik mijn zonden als beleggingen
.
Ik waggel als John Wayne de laatste zonsopgang tegemoet
in een nooit geleefd verleden heette dit idyllisch
een bak zand tot het schrijnt daar waar het schuurt
en dorst tot het eind