Site-archief
De zwarte kat
Bulat Okudzava
.
Dat ik nogal onder de indruk ben van de bundel ‘Gezanten uit Alexandrië, Poëtische vignetten van macht en gezag, een bundel uit 1970 over dichters die in hun poëzie in verzet gaan tegen machthebbers en de macht, mag inmiddels wel duidelijk zijn. Ik schreef al over de bundel zelf en over het gedicht ‘Stalin’ van Osip Mandelstam, en vandaag dus weer een gedicht met een verhaal uit deze bundel.
Het betreft dit keer het gedicht ‘De zwarte kat’ van de Russische dichter, schrijver, muzikant, romanschrijver en singer-songwriter van Georgisch- Armeense afkomst Bulat Okudzhava (1924 – 1997). In de bundel staat in de inleiding van Co de Koning een opmerkelijk en zeer interessant stuk over dit gedicht dat Alexander Münninghoff (voormalig correspondent voor o.a. het NOS journaal in de Sovjet Unie) schreef over dit, door hem vertaalde gedicht.
“Tsjornyj Kot is de titel van het gedicht in het Russisch. Dit is van belang want de beginletters ‘Tsj’en ‘K’, roept bij iedere Rus direct een begrijpelijke associatie op met de Tsjeka, het ‘Buitengewone Komitee’ dat de sinistere voorloper was van wat later de KGB werd genoemd. Tsjornyj Kot was ook het slangwoord voor de Tsjeka in die jaren. Maar tevens is het duidelijk dat met deze zwarte kat, die zijn glimlach in zijn snor verbergt en wiens gele ogen venijnig op de inwoners zijn gericht, niemand minder dan Stalin bedoeld wordt. De strekking is dan, dat Stalin zo machtig was, dat hij niet eens meer van zijn macht gebruik hoefde te maken om zijn onderdanen onder de duim te houden. In naam beschermt hij hen ( is hij de bewaker van de ingang) maar hij doet in feite niets dan zwijgend (en daarom des te dreigender, want ‘je moet echt niet vergeten dat zijn klauwen dodelijk zijn’) zijn deel opeisen dat iedereen hem dan ook huichelend ‘met een vriendelijk gezicht’ op een presenteerblaadje komt aandragen. ‘Toch’ dat wil zeggen ondanks het feit dat in Rusland alles veilig is (het huis heeft immers een afschrikwekkende bewaker) is het leven er niet vrolijker op geworden. Daar valt niets aan te doen, zelfs het aanbrengen van feestverlichting zal de steeds aanwezige schaduw van de Zwarte Kat niet kunnen verdrijven. De sinistere machthebber in optima forma, zoals je ziet.”
.
De zwarte kat
.
Bij ons hofje is een ingang
wel bekend als ’t “Zwarte Gat”.
Als bewaker van die toegang
hebben wij een zwarte kat.
.
Hij verbergt zichzelf in ’t duister
en zijn glimlach in zijn snor
en je hoort zelfs zijn gefluister
niet in ’t dagelijks kattenkoor.
.
Muizen doodt hij niet. Van ’t leven
worden zij niet meer beroofd.
Voor de worst die wij hem geven
heeft hij ons een kool gestoofd.
.
Zijn gele ogen zijn venijnig
op de inwoners gericht.
Daarom geeft elkeen het zijne
met een vriendelijk gezicht.
.
Muisstil zit hij daar te eten,
maar die kalmte is slechts schijn
want je moet echt niet vergeten
dat zijn klauwen dodelijk zijn.
.
Toch is om een duistere reden
ons leven thuis niet opgewekt…
Maar geld aan lampions besteden
heeft waarschijnlijk geen effekt.
.
Gedicht over Stalin
Osip Mandelstam
.
In mijn vorige bijdrage over de bundel ‘Gezanten uit Alexandrië, schreef ik al dat ik zou terugkomen op een gedicht van de Russische dichter Osip Mandelstam dat hij schreef over de dictator Joseph Stalin in 1933. Mandelstam droeg dit gedicht in hem vertrouwde kringen voor maar die vertrouwde kringen bleken minder vertrouwd dan hij had gehoopt. Hij werd gearresteerd, opgesloten en weer vrijgelaten op persoonlijke voordracht van Stalin. Hij zwierf daarna met zijn vrouw vier jaar door de Sovjet Unie, opgejaagd en rechteloos zonder enig uitzicht om aan die situatie te ontsnappen of een echt pardon van de leider. In 1938 werd hij uiteindelijk alsnog opgepakt door de geheime politie en naar Siberië vervoerd waar hij vermoord werd.
Het gedicht ‘Stalin’ is in de bundel opgenomen en en vertaald door Nadjezdja Mandelstam zijn vrouw. Na Osips tweede arrestatie en overlijden in een doorvoerkamp in 1938 leidde Nadjezdja Mandelstam een zwervend bestaan om arrestatie te voorkomen, waarbij ze regelmatig van adres en baan wisselde. Ze zag het als haar levenstaak de poëzie van Osip te bewaren voor het nageslacht. Ze leerde daarvoor het oeuvre van haar man uit haar hoofd.
Meer informatie over Mandelstam en zijn poëzie is hier https://woutervanheiningen.wordpress.com/2012/07/12/het-ene-isme-is-het-andere-isme-niet/ te lezen.
In 1970 verscheen in Engeland het boek ‘Hope against hope’ met de memoires van Nadjezdja Mandelstam van haar leven met Osip. In dit boek staat de oorspronkelijke vertaling van haar hand dat je hieronder kunt lezen. In het Engels en voor de die hards in het Russisch.
.
(Stalin)
.
We live. We are not sure our land is under us.
Ten feet away, no one hears us.
.
But wherever there’s even a half-conversation,
we remember the Kremlin’s mountaineer.
.
His thick fingers are fat as worms,
his words reliable as ten-pound weights.
.
His boot tops shine,
his cockroach mustache is laughing.
.
About him, the great, his thin-necked, drained advisors.
He plays with them. He is happy with half-men around him.
.
They make touching and funny animal sounds.
He alone talks Russian.
.
One after another, his sentences hit like horseshoes! He
pounds them out. He always hits the nail, the balls.
.
After each death, he is like a Georgian tribesman,
putting a raspberry in his mouth
.
Мы живем, под собою не чуя страны …
.
Мы живем, под собою не чуя страны,
Наши речи за десять шагов не слышны,
А где хватит на полразговорца,
Там припомнят кремлевского горца.
Его толстые пальцы, как черви, жирны,
И слова, как пудовые гири, верны,
Тараканьи смеются смезтся гюлеся смезтся смезтся гюезся гюесся гюеяся
гири верны.
.
А вокруг него сброд тонкошеих вождей,
Он играет услугами полулюдей.
Кто свистит, кто мяучит, кто хнычет,
Он один лишь бабачит en тычет.
Как подкову, дарит за указом указ –
Кому в пах, кому в лоб, кому в бровь, кому в глаз.
Что ни казнь у него – то малина
И ирокая грудь осетина.
.
Neem mijn verzen in acht
Osip Mandelstam
.
In de heerlijke dikke pil ‘Iedereen dichter’ poëzie is een manier van leven, van Ivo van Strijtem uit 2018 is een hoofdstuk gewijd aan de Russische dichters. Twee van deze Russische dichters zijn Anna Achmatova (1889-1966) en Osip Mandelstam (1891-1938). Osip Emilievich (Joseph Khatskelevich) Mandelstam was een dichter en essayist en stamde uit een geslacht van Poolse joden.
In 1917, het jaar van de Russische revolutie, schreef Mandelstam een gedicht waarvan de eerste regels over Anna Achmatova gaan. Het is, zoals van Strijtem treffend stelt, een gedicht tussen onschuld en pijn en zit vol prachtige poëtische beelden. In haar memoires schrijft Achmatova over dit gedicht dat de eerste vier regels gaat over hen beide, zij had koorts en nam haar temperatuur op. Achmatova en Mandelstam waren collega dichters, zeer goede vrienden en ze bekommerden zich om elkaar.
Het gedicht is genomen uit de bundel ‘Neem mijn verzen in acht’ uit 2010 van Osip Mandelstam, samengesteld door Yolande Bloemen en Peter Zeeman in een vertaling van Nina Targan Mouravi.
.
Zing de krekelklok een liedje,
ritsel beverig de koorts,
ruist de kachel droog, dan weet je:
rode zijde staat in brand.
.
Hebben muizen deze schrale
levensbodem aangeknaagd,
’t is de dochter, ’t is de zwaluw
die mijn schuit heeft losgemaakt.
.
Murmelt op het dak de regen-
zwarte zijde staat in brand.
Maar de vogelkers zal horen
uit de diepste zee: vergeef.
.
Want de dood is maar onschuldig,
en je kan er niets aan doen
dat je hart nog altijd nagloeit
van de nachtegalenkoorts.
.
Dichter van de maand november
Miriam Van hee
.
Via Facebook kreeg ik van Anne Cockaerts de suggestie om Miriam Van hee als dichter van de maand november te kiezen. Een prima voorstel dus deze hele maand elke zondag aandacht voor deze Vlaamse dichter.
Miriam Van hee (1952) groeide op in Oostakker en Gent, waar ze slavistiek studeerde aan de Rijksuniversiteit Gent. Ze vertaalde poëzie van onder meer Anna Achmatova, Osip Mandelstam en Joseph Brodsky en doceert momenteel slavistiek aan het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken in Antwerpen. In 1978 debuteerde ze met haar bundel ‘Het karige maal’, waarmee ze de Oost-Vlaamse prijs voor Letterkunde won.
Daarna verschenen de bundels ‘Binnenkamers en andere gedichten’ (1980), ‘Ingesneeuwd’ (1984), ‘Winterhard’ (1988, hiervoor ontving ze de Jan Campertprijs), ‘Reisgeld’ (1992, hiervoor kreeg ze de Dirk Martensprijs), ‘Achter de bergen’ (1996, hiervoor ontving ze de driejaarlijkse Cultuurprijs voor Poëzie van de Vlaamse Gemeenschap), ‘Het verband tussen de dagen. Gedichten 1978-1996’ (1998, een selectie uit haar bundels) en ‘De bramenpluk’ (2002). Haar bundel ‘Buitenland’ (2007) werd bekroond met de Herman De Coninckprijs (zowel van de vakjury als de publieksjury) en meerdere malen herdrukt.
.
Uit haar bundel ‘Buitenland’ het gedicht ‘Stel je voor’.
.
Stel je voor
.
stel je voor dat er diep binnenin je
een buitenland ligt, dennen,
sneeuw en barakken, land
zonder bodem, je haalt het niet op
stel je voor dat de tijd niet bestaat
en jij wel nog, stel dat je nooit abrikozen
gegeten hebt, trouwens, het woord
abrikoos was verdwenen en Moskou,
je broer, promenade, ze waren geweken,
terug naar het schuim van de zee
er zijn onvoorstelbare dingen gebeurd
en je kunt niet zeggen het was
als een nacht zonder dag en dan nog een
en nog een en het gebeurt dat je kruiende
wateren hoort of een dichtklappend hek
in de wind, dat is het buitenland, fluister je,
dat is het lied van een reddeloos land
.
Het ene ‘isme’ is het andere ‘isme’ niet
Acmeïsme vs Symbolisme
.
Opzoek naar informatie over Futuristen (waarover later meer) kwam ik enige andere ismes tegen. Het Symbolisme en (een nog obscuurder isme) het Acmeïsme. Het Symbolisme was een stroming in de beeldende kunst, muziek en literatuur die in het fin de siècle (ca. 1890 – 1914) opgang maakte. Het ontstaan van het Symbolisme is te zien als een reactie op het rond 1850 dominante Realisme en Naturalisme in de kunst. Verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie werden centraal gesteld. Het Symbolisme kenmerkte zich door een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare. Het symbool stond daarbij centraal. Deze stroming wortelt sterk in de Romantiek die rond 1800 onstond, ook al als een tegenbeweging voor de rede en de objectiviteit.
Het Acmeïsme was een beweging in de Russische dichtkunst die in 1910 ontstond onder leiding van Nikolaj Goemiljov en Sergej Gorodetski. De acmeïsmisten verzetten zich tegen het Symbolisme en streefden naar opperste helderheid. Acmeïsme komt van het Griekse woord ‘Acme’ dat hoogtepunt betekent. Vertegenwoordigers van deze stroming zijn o.a. Anna Achmatova en Osip Mandelstam.
Beide waren lid van het Dichtersgilde waarin de Acmeïsmisten waren verenigd. Als dichter verwierf Osip Mandelstam faam met zijn bundel Kamen (Steen). Mandelstam werd in 1934 gearresteerd vanwege het gedicht “de heerser” dat Stalin als een persoonlijke belediging opvatte. In dit gedicht werd Stalin omgeschreven als
.
“Kremlinbewoner uit de bergen, de wurger en boerendoder
zijn dikke vingers vet als wormen
en zijn woorden onwrikbaar als loden gewrichten
zijn kakkerlakkensnor lacht ” etc.
.
Naar aanleiding van dit gedicht werd Mandelstam verbannen naar het plaatsje Tsjerdyn in de Oeral, maar na een zelfmoordpoging werd zijn verbanning verplaatst naar Voronezj. Zijn verbanning eindigde in 1937. In 1938 werd hij weer opgepakt, wegens vermeende antirevolutionaire activiteiten, en tijdens zijn ondervraging bekende hij een antirevolutionair gedicht geschreven te hebben. Mandelstam werd veroordeeld tot vijf jaar in een werkkamp, maar lang voordat hij aankwam op zijn bestemming was hij al zo verzwakt, dat hij in een van de vele doorgangskampen bezweek. Hij stierf in een Goelagkamp in de buurt van Vladivostok, op 27 december 1938.
.
Meer over Osip Mandelstam lees je hier: http://www.kristienwarmenhoven.nl/russische-profielen.osip-mandelstam/