Site-archief
Die meisjes van de schaduwkant
Helen Dunmore
.
De Britse Helen Dunmore (1952-2017) was dichter, schrijfster van romans, korte verhalen en kinderboeken. Ze studeerde Engels aan de Universiteit van York en woonde twee jaar lang in Finland. Ze was naast haar schrijver- en dichterschap werkzaam als docent. Ze was ‘Fellow of the Royal Society of Literature’ (FRSL) en ze won met haar werk verschillende prijzen zoals de Orange Prize in 1996 en de National Poetry Competition in 2010. Daarnaast werden dichtbundels van haar hand genomineerd voor de T.S. Eliot Prize en de MAN Booker Prize.
In de verzamelbundel ‘Liefde kon maar beter naamloos zijn’ Honderdvijftig dichteressen voor Amnesty International is een gedicht van haar opgenomen dat speciaal voor deze bundel werd vertaald uit het Engels. Door wie is niet bekend. Het Engelse origineel verscheen in Penguin Modern Poets uit 1997. Het gedicht is getiteld ‘Die meisjes van de schaduwkant’.
.
Die meisjes van de schaduwkant
.
Die lommermeisjes aan de groene kant van de straat,
die verre van groene meisjes die in de schaduw blijven,
die lommermeisjes in mysterieuze kleren
met labels die half zichtbaar worden
als het crèmewitte pand van hun jasje openzwaait,
die mesijes die schoppen tegen de plooiflappen
van hun crèmewitte kleren met kersenrode panden,
.
die aanstormende meisjes
die met parelmoeren paraplu’s zwaaien
zo stijf als tulpen in de knop
van een gewetenloze straatverkoper,
die meisjes in crèmewitte en kersenrode kleren
waarop de minste afdruk achterblijft,
die meisjes met hun eennaamsafspraken
die uit de zon lopen.
.
Hoge Noot
Heere Heeresma
.
In 2015 schreef ik over Heere Heeresma (1932-2011), de schrijver van licht hilarische boeken uit mijn jeugd, en over het feit dat ik erachter was gekomen dat hij ook poëzie had geschreven zoals in de bundel ‘Eens en nooit weer…’ https://woutervanheiningen.wordpress.com/2015/11/27/eens-en-nooit-weer/.
Wat schetst mijn verbazing, de goede man heeft nog meer poëzie geschreven. Ik ben inmiddels in het bezit van een kleinood of moet ik zeggen ‘Hoge noot’ een bundeltje dat als geschenk werd uitgegeven voor het Heeresma lezende publiek, door uitgeverij Villa in Weesp in 1984 in een oplage van 1 mln. exemplaren (wat we maar met een flinke korrel zout zullen nemen). De 10 gedichten in dit kleine bundeltje zijn een keuze uit de bibliofiele verzamelbundel ‘Eens en nooit weer..'(daar is ie weer) en zijn volgens de binnenflaptekst ‘een zorgvuldige keuze uit een klein maar fijn en wijsgerig poëzie-oeuvre van een dichter die beroemd werd als prozaïst.’
De auteur omschrijft zijn verzen als de zangen van een harp, een zingen ook bij de zaagwaardin allerlei zielenroerselen worden saamgeklankt tot tenslotte een enorme convocatie die de gevoelige, de nadenkende ook, als het ware meevoert gelijk een prop papier op de rug van een machtige bergstroom vol ineen donderende watervallen. Ook dit zullen we maar met een knipoog lezen.
En toch. De verzen in de bundel zijn origineel, lezenswaardig en getuigen van de markante en creatieve geest van de schrijver en dichter Heeresma.
.
Gang maar
.
Nou, neem mij dan. Een touw rondom me middel,
een grenslijn voor van boven en vanonder.
Want wat ik voelen kan, ach ’t is nauwelijks
bizonder.
Maar dan het denken, he, dat is en blijft een wonder!
.
Uiterst wantrouwig ben ik, voor die wereld met z’n
fiddle
van lekker toch! en neem het er maar van,
en Pakken jongens wat je pakken kan.
Na ons de zondvloed, dus wat wil je anders, dan?
.
Daarom bind ik een touw rondom mijn middel.
Men gaat zijn gang maar, ik blijf nuchter en waak.
Mijn slaap is die van de rechtvaardigen, en vaak
speel ik het pandverbeuren, doch ook steeds beter
schaak.
.
Vandaar dat touw, rondom het middel…
.
Een hond achter de liefde aan
Ander liefdesgedicht
.
Yehuda Amichai ( 1924 – 2000) was een Israëlische dichter. Amichai wordt beschouwd door vele, zowel in Israël als internationaal, als Israëls grootste moderne dichter. Hij was ook een van de eerste om te schrijven in het alledaagse Hebreeuws. Hij werd bekroond met de Shlonsky Prijs (1957), de Brenner Prijs (1969), Bialik Prijs (1976), en de Israël Prijs (1982). Hij won ook internationale poëzieprijzen: De Malrauxprijs (1994) International Book Fair (Frankrijk), De Golden Wreath Award (1995) in Macedonië, International Poetryfestival en nog veel meer.
Amichai’s poëzie behandelt kwesties uit het dagelijks leven maar ook filosofische kwesties zoals de betekenis van leven en dood. Zijn werk wordt gekenmerkt door zachte ironie en originele, vaak verrassende beelden. Net als veel seculiere Israëlische dichters worstelt hij met het geloof. Zijn gedichten zitten vol verwijzingen naar God en religieuze ervaringen. Hij werd beschreven als een filosoof-dichter op zoek naar een post-theologisch humanisme. Maar hij schreef ook bijzondere liefdesgedichten zoals ‘Een hond achter de liefde aan’ uit ‘Aan de oever der wijde zee, Zeven Hebreeuwse dichters van nu’ uit 1988.
.
Een hond achter de liefde aan
.
Nadat je me had gelaten
heb ik een speurhond laten ruiken
aan mijn borst en aan mijn buik. Hij
zal zijn neusgaten vullen en eropuit gaan
om je te vinden.
.
Ik hoop dat hij je zal vinden en dat hij
de ballen van je minnaar zal verscheuren
en zijn pik zal afbijten,
of tennminste dat hij mij tussen zijn tanden
je kousen brengt.
.