Site-archief
Poëziewandeling
Maarten van den Elzen
.
Ik schreef al vaker over literaire wandelingen en poëziewandelingen. Dit keer wil ik aandacht besteden aan de poëziewandeling in Uden onder leiding van dichter en voormalig stadsdichter van Uden (2006/2007) Maarten van den Elzen. Afgelopen zomer kon je met de dichter een wandeling maken van anderhalf uur langs gebouwen en plekken in Uden waar gedichten van Maarten te zien en te lezen zijn. De wandeling begon in de bibliotheek en ging langs historische plekken als de Kruisherenkapel en theater Markant.
Tijdens de 2,5 kilometer lange wandeling hoef je geen emotioneel of inspirerend cliché-verhaal aan te horen over het moment waarop Van den Elzen plots het idee kreeg om een gedicht over bijvoorbeeld de molen van Jetten te maken. Hij kreeg simpelweg de opdracht om er gedichten over te maken. Het zijn toegankelijke gedichten die iedereen kan begrijpen. De uitgewerkte gedichten variëren van grotere kunstwerken tot intiemere werken. Tijdens de wandeling is er ook geen sprake van een monoloog van de dichter, hij wil juist het gesprek aan gaan met de toehoorders over poëzie en de geschiedenis van Uden.
Op https://www.poeziewandeling.nl lees je meer informatie over de wandeling. Hieronder een gedicht van Maarten van den Elzen.
.
Tot in de Nederige Madeliefjes
.
ik heb uw gezicht
gezocht tussen
altaren die
hemelhoog
torenden tussen
getorste
kandelabers en in
het gekleurde licht
van de glas-in-lood ramen
.
maar ook tussen de
bomen die zo dicht
bij elkaar staan dat
het daglicht blijft
steken in hun
schaduw
.
en natuurlijk
tussen bloemen in
de arrogantie van
gladiolen tot in de
nederige
madeliefjes
.
ik heb uw gezicht
gezocht tussen de
mensen
.
Oud gedicht
1985
.
Ik heb een paar opschrijfboekjes waarin ik mijn gedichten schreef. Tegenwoordig doe ik dat op de computer en sla ze vervolgens op op een harddisk maar toen ik begon met het schrijven van gedichten kwam alles wat ik schreef ik een aantal kleine hand-genaaide boekjes. Die boekjes kregen ook een titel (in dit geval ‘in afwachting) en een opdracht (in dit geval een stukje tekst uit een lied van Joan Armatrading:
Show some emotion, put expression in your eyes, light up, get your feelings happy and if it’s bad than let the tears roll by.
Het betreft hier mijn tweede boekje (met zwarte kaft) met gedichten en die schreef ik tussen 1985 en 1999. Uit dit boekje een gedicht dat ik schreef toen ik in militaire dienst zat en ik heel erg uitkeek naar de dag dat ik weer ‘vrij’ was en zelf kon gaan bepalen hoe mijn leven zou gaan lopen.
.
In afwachting
.
’t land van rode en blauwe vlakken
van waaruit
mijn stem verder draagt dan het
product van die
grauw-grijze machinerie in ‘t
crisiscentrum van mijn daden
de vervaging van ’t groen, de aardse
metalen, textiel en chemische
toevoegingen
in verwachting van de dag
dat de cijfers kloppen
weg zwart, met het licht.
.
dankdag voor het gewas
rotterdam
.
In 1966 verscheen bij uitgeverij nijgh & van ditmar de bundel ‘dankdag voor het gewas’ van Wim Hazeu. In het exemplaar dat ik bezit heeft Wim Hazeu het volgende geschreven: “waar dichter en dokter tesamen komen, glanst de droppel die het leven is” Nieuwkoop 1972. Daaronder zijn naam en in pen er later bijgeschreven (door degene van wie de bundel was destijds waarschijnlijk) dat het hier een bundel uit 1966 betreft. Deze uitgave (nieuwe nijgh boeken 14) is een duidelijk voorbeeld van hoe men met de taal omging in de jaren zestig; geen hoofdletters of leestekens, namen met een kleine letter geschreven (delft, rotterdam) maar wel wintercursus met een c en ekskursies met een k.
Toen ik de bundel kocht kwam ik erachter dat er in de bundel een getypt vel uit 1976 zat met daarin een behandeling van het gedicht ‘elegie’ dat overigens niet in deze bundel staat. Kortom een klein pareltje uit de dichtkunst van de afgelopen decennia. Wim Hazeu (1940) is een geëngageerd dichter met een uitgebalanceerd taalgebruik. Hazeu publiceerde een aantal poëziebundels, romans en is de laatste jaren vooral bekend van zijn biografieën van schrijvers en dichters (Vestdijk, Achterberg, Aafjes, Slauerhoff). Naast zijn schrijfwerk was Hazeu ook actief als journalist, radio- en televisieprogrammamaker en uitgever.
Uit ‘dankdag voor het gewas’ heb ik gekozen voor het drieluik ‘rotterdam’.
.
rotterdam
.
1
.
met de roltrappen
proberen zij
– de vrouwen
een stukje hemel te vergaren
en met een feestkleed
van f 49,50
dalen zij
– de vrouwen
de trappen af
met het feestkleed
voor iedereen
– de vrouwen
weggelegd
.
2
.
men slaat heipalen
in de trommelvliezen
die gemakkelijk scheuren
kraanmachinisten staan hoger
genoteerd
dan het beursgebouw
en het vrije volk
geeft het laatste metronieuws
over de doodgravers
.
3
.
hier
in de omarming van gebouwen
zijn wij overbodig
zittend op een terras
kijken miljoenen stenen
op ons neer
stenen van het laatste uur
.
Gedicht op een (bronzen) vaandel
Jack Jacobs
.
De Limburgse dichter Jack Jacobs stuurde mij een foto toe van een gedicht dat hij in opdracht had geschreven bij het ter ziele gaan van de fanfare in Meers Limburg, het is gegraveerd in een bronzen vaandel en hangt aan de muur van de repetitieruimte van de fanfare. Op zondag 2 december is het beeld onthuld. Jack Jacobs schrijft al langere tijd poëzie, won enkele poëziewedstrijden, was bedenker van de permanente poëzieroute in en om Elsloo en publiceerde enkele dichtbundels. Het gedicht dat Jack schreef over de fanfare in Meers is getiteld ‘L’exode des musiciens’. Het gaat over het verdwijnen van een fanfare, iets dat in steeds meer plaatsen aan de orde is. De dorpen in het zuiden van het land vergrijzen, leden van fanfares worden steeds ouder en hoewel er wel jeugd instroomt blijft deze meestal niet hangen. Het probleem is vooral de jeugd die zich niet meer wil binden aan vaste momenten in een week. Elke maandag een uurtje repeteren bij je club is niet meer vanzelfsprekend. Zelfs kinderen hebben tegenwoordig een drukke agenda. Voetbal, computeren, de mobiele telefoon en de muziek moet daar ook nog tussen gepland worden.
.
L’exode des musiciens
.
De specie tussen volk en koperen trots
kent nu zijn sleet, het verbond is verbroken
brokkelt af tussen mineure klanken
en nog steeds flakkert er die liefde
.
ook nu het vuur bijna gedoofd is, de exodus
is niet te stoppen, eenzaam waken grijsaards
over de maat, zware hoofden en harten dragen
rouw, de Maas slaapt, frivole of weemoedige
klanken bedekken het waterlint niet meer
.
zie, de noten vallen uit de partituren
vallen in een diepe stilte, hopen op een kiem
die ze weer opraapt, op een jonge lucht die
ze weer melancholisch en lieflijk speelt
.
Opdracht
Dimitri Verhulst
.
Ook op deze zondag in december een gedicht van de Dichter van de maand Dimitri Verhulst. Vandaag koos ik voor het gedicht ‘Opdracht’ uit de bundel ‘Liefde, tenzij anders vermeld’ uit 2001. Opdracht is zo’n gedicht van Verhulst dat je een paar keer moet lezen om het goed tot je door te kunnen laten dringen.
.
Opdracht
.
De vensters behangen met langdurige landschappen,
een zak met slanke handen aan een meisje voeren
van achter de tralies die mijn vingers zijn.
Een ooggetuige van het zwart uithoren
op de hoek van twee nachten
en geduldig wachten
tot de schaduw uit de bomen valt.
Mijn ogen wegens verbouwing sluiten
en haarfijn dromen
dat ik een ver verwant werd van mijzelf.
Van mijn verveling grote vliegers vouwen,
van de vissen de schaliedekker zijn
en van de mens de mens.
Een steentje in de diepte van mijn droefheid gooien
en tellen tot ik de tel kwijt ben.
En herbeginnen.
.
Ik zag jou laatst versnellen
Abdelkader Benali
.
Alweer een schrijver waarvan ik niet wist dat hij ook poëzie schrijft. In 1998 was Abdelkader Benali de eerste die een opdracht in zijn roman ‘Bruiloft aan zee’ schreef voor mijn dochter die toen net geboren was (er zouden er nog vele volgen). In de jaren daarna heb ik zijn carrière als schrijver en later televisie persoonlijkheid gevolgd (zo bezocht hij voor zijn boeken programma de bibliotheek waar ik werk voor een item over Maarten ’t Hart) maar dat hij ook dichter is, is nieuw voor me.
In 2007 debuteerde Benali met de bundel ‘Panacee’ en dit jaar kwam de opvolger ‘Wax Hollandais’ uit bij De Arbeiderspers. Uit deze bundel het gedicht ‘Ik zag jou laatst versnellen’.
.
Ik zag jou laatst versnellen
.
Ik zag jou laatst versnellen in een wedstrijd waar ik
vlak voor je liep, totdat je vlak naast me liep
en verder ging waar ik bleef steken. Wat me overeind
hield, was dat ik deze vernedering zou herhalen
in slow motion, in een gedicht, waarin ik je de kans
zou geven om mij dan wél in te halen. Feitelijk gebeurde
dat, dus wie ben ik om het niet op te schrijven,
om daarna toch bij je aan te haken, het tempo vast te houden
wat toen niet gebeurde, omdat ik hopeloos uit vorm was,
laat gemaakt, versleten schoenen, mezelf vastliep in
smoesjes, terwijl jij dartel als een veulen op doping,
hier doe ik waartoe mij de macht ontbrak: jouw hoogmoed
afstraffen door je achter me te laten, op papier, enkel,
sportief verlies is een literaire voorwaarde voor revanche.
.
Kopland op tafellaken
Gedichten op vreemde plekken
.
In mijn nimmer aflatende zoektocht naar gedichten op vreemde en bijzondere plekken kwam ik onderstaande tegen. Een gedicht (of in ieder geval een deel van een gedicht) van Rutger Kopland op de zijkant van een tafellaken.
het tafellaken wordt verkocht op Klets.nu en is bedrukt met een witte boom. In de boom staan woorden van dankbaarheid die de samenwerking weergeven waar nu een einde aan kwam (het tafellaken is gemaakt in opdracht).
Het tafellaken is gemaakt van rood linnen in combinatie met een toile du jouy stof.
Het gedicht van Rutger Kopland is getiteld ‘Onder de appelboom’en verscheen in zijn bundel ‘Onder het vee’ uit 1966.
.
Onder de appelboom
Ik kwam thuis, het was een uur of acht
en zeldzaam zacht voor de tijd van het jaar.
De tuinbank stond klaar onder de appelboom.
Ik ging zitten en ik zat te kijken
hoe de buurman in zijn tuin nog aan het spitten was.
De nacht kwam uit de aarde
en blauwer wordend licht hing in de appelboom.
Toen werd het langzaam weer te mooi om waar te zijn,
de dingen van de dag verdwenen voor de geur van hooi,
er lag weer speelgoed in het gras
en ver weg in het huis lachten de kinderen in het bad
tot waar ik zat, tot onder de appelboom.
En later hoorde ik de vleugels van ganzen in de hemel,
hoorde ik hoe stil en leeg het aan het worden was.
Gelukkig kwam er iemand naast mij zitten,
om precies te zijn jij was het
die naast mij kwam onder de appelboom,
zeldzaam zacht en dichtbij voor onze leeftijd.
.
Jan Maria de Willebois
Vandaag 90 jaar
.
Van José Boersma kreeg ik drie dichtbundels te lezen van de, mij onbekende, dichter Jan Maria de Willebois. Deze dichter wordt vandaag 90 jaar dus ik had een goede reden om juist vandaag iets over zijn werk te schrijven.
De drie bundeltjes met de titels ‘een bloem van licht’, ‘Maar voort gaan, hoog, de reigers’ en Waar stille snaren spannen tot een harpbegin’ zijn alle drie uitgegeven bij Memini in respectievelijk 1998, 1996 en 2003.
Op de achterkant van de drie mooi uitgegeven bundels een kort stukje over de dichter.
Jan Maria de Willebois is geboren in 1924 te Hintham, studeerde sociale wetenschappen, is gehuwd met Lysbeth van der Does de Willebois-Bruining (die de illustraties verzorgde voor de bundels) en heeft twee zonen (aan wie de tweede bundel is opgedragen). Omstreeks zijn 23ste jaar begon hij , in gesprek met zichzelf, spontaan gedichten te schrijven. Heel veel later besloot hij tot publiceren (1996).
.
De poëzie van de Willebois is heel herkenbaar in vorm. De meeste van zijn gedichten bestaan uit gedichten van 4 strofen met twee strofen van 4 regels en twee strofen van 3 regels met als rijmschema abab cdcd efe ghg.
De onderwerpen zijn veelal de zoektocht naar zichzelf, de ander en de dimensies van het leven. Sommige zouden zijn poëzie wat ouderwets noemen maar dat hoeft zeker geen negatieve connotatie te zijn. Hier spreekt een man die het leven niet voor als van zelf sprekend aanneemt, een man die vragen stelt en op zoek naar de antwoorden deze soms wel, soms niet vindt. Voor de liefhebbers van rijmende poëzie zeker een aanrader, juist omdat steeds heel mooi in ritme wordt gedicht, muzikaal en met gebruikmaking van ‘mooie woorden’.
Uit de bundel ‘Maar voort gaan, hoog, de reigers’ het gedicht ‘Elevatie’.
.
Elevatie
.
“L ‘arbre, ce prêtre qui loue, transsubstantie…’ (anoniem, 14 eeuw)
.
Hoog ben ik, als alle bomen.
Adem mijn top
de hemel, waar de winden komen
in en neem ze op.
.
en leid ze naar de stille vaten
van mijn wortelnet
in alle dingen, – doen en laten,
kiezen en verzet:
.
de geestdrift zelf te verwerken,
breken tot bestaan
in vruchten om wat leeft te sterken:
.
de zon bied ik ze aan.
Ik kan niet meer dan ik kan leven.
En meer dan dat kan ik niet geven.
.