Site-archief
Chloe
Liefdesgedicht
.
Het is alweer even geleden dat ik een liefdesgedicht deelde. En er zijn zoveel prachtige liefdesgedichten geschreven door de eeuwen heen. Ook door Quintus Horatius Flaccus (65 tot 8 voor Christus), een Romeins dichter. Wij kennen hem vooral onder zijn tweede naam Horatius. Zijn eerste dichtwerk was een bundel gedichten, een boekrol met tien Satiren. Deze boekrol kwam uit toen Horatius dertig jaar oud was. De Satiren gingen over morele en maatschappelijke kwesties, waarbij Horatius zich voordoet als een man van het midden. Lange tijd polijstte hij zijn gedichten (limae labor, ‘het werk van de vijl’) voordat hij ze publiceerde. Horatius zelf zegt, dat de Satiren geen gedichten zijn, maar één gedicht verwekt door een menselijke inspiratie en een stem met sublieme geluiden.
Taalnuancering heeft Horatius opgedaan in wijze gesprekken tijdens zijn schoolcarrière en studietijd. Het werk ‘Satiren’ laat de gedachten van een elegante, zeer geleerde man van de wereld zien. Ook schreef Horatius het werk ‘Epode’, dat uit jambische disticha bestaat (een gedicht of een strofe van een gedicht dat uit twee regels bestaat) en in 30 v.Chr. werd gepubliceerd. Deze gedichten werden door Horatius zelf ‘iambi’ genoemd. Jambische verzen zijn verzen waarbij een lange regel afgewisseld wordt met een korte regel. Horatius leverde in zijn werken veel kritiek. Zijn grootste bijdrage in het geven van literaire kritiek is zijn ‘Ars poetica’.
In 30 voor Christus schreef Horatius zijn ‘Carmina’ in navolging van de Griekse lyrici, vooral Alcaeus en Sappho, verwerkt hij allerlei onderwerpen in korte, lyrische gedichten. Het werk bestond uit 3 boeken en bestaat uit zo’n 88 gedichten. Hij maakte hierbij goed gebruik van de vrijheden van de woordvolgorde die de Latijnse grammatica toeliet. Horatius probeerde met zijn Carmina, liederen, de oudere Griekse lyriek een plekje te geven in de Romeinse Poëzie en, uitgaande van deze klassieke oude vormen, in het Latijn gelijkwaardige werken te pubiceren. Hoofdthema’s in deze gedichten/liederen zijn liefde, wijn, feestvreugde en de positieve periodes van Augustus’ regering.
Een gedicht uit deze ‘Carmina’ is het gedicht ‘Chloe’ of in het Latijn ‘Carmen 1: 23’.
.
Chloe
.
Als een hertje , Chloë, vlucht je heen,
dat zijn bange moeder heel alleen
in de bergen zoekt, benauwd
voor alle briesjes in het woud.
.
Of het nu de lentehuiver is
in het lover, of een hagedis,
die goren door de bramen drong,
in hart en knieën trilt het jong.
,
Echt, ik ben geen wrede tijgerin
of geen Moorse leeuw die je verslindt.
Laat je moeder rustig gaan:
achter een man moet je nu aan.
.
Slipje voor je mond
Martialis
.
Vorige week zag ik een video waarop iemand in plaats van een mondkapje een slipje voor haar mond droeg bij wijze van mondkapje. Ik moest meteen denken aan een gedicht dat ik had gelezen in de dikke bundel ‘500 gedichten die iedereen gelezen moet hebben’ uit 2008 ook wel de canon van de Europese poëzie genoemd (ondertitel), samengesteld door Ilja Leonard Pfeijffer en Gert Jan de Vries.
Het betreft hier het gedicht ‘Epigram III’ met als nummer 87 en (volgens mij) als uiteindelijke titel ‘Boze tongen’ van Martialis (die leefde van ca. 40 tot ca. 103). Martialis schreef 300 Epigrammen. Deze werden in 1979 uitgegeven onder de titel ‘Sex en Eros bij Martialis; 300 epigrammen’. De vertaling uit het Latijn is van E.B. de Bruyn.
.
Boze tongen
.
Vaak sijflen boze tongen vol venijn
dat jij, Sneeuwwit, nooit bent geneukt
en dat niets reiner is dan jouw vagijn
waaraan geen haar ooit werd gekreukt.
Nu, onbevlekte naaktheid is niet vies.
Dat schortje in ’t bad lijkt ongezond.
Maar wil je werklijk zedig zijn en kies
draag dan een slipje voor je mond.
.
Op een dag..
Serge van Duijnhoven
.
In 1998 verscheen van dichter Serge van Duijnhoven de bundel ‘Obiit in orbit’. Als uitleg bij de titel gaf Serge destijds: De titel voor deze dichtbundel met een cd schoot me te binnen toen ik in een kerk in mijn woonplaats een kaars aanstak voor een overleden vriend, bij een beeld van Sint Joris die draak doodde. Aan de muren hingen familiewapens met geboortejaar en sterfjaar: natus 1567-obiit 1613/ nata 1623 – obiit 1678. Filologisch is de titel een vrije samenstelling; orbit is geen woord uit het Latijn het is een Engels woord.
Uit deze bundel komt het gedicht ‘Op een dag zal dit leven wijken’. Wil je de audioversie van dit gedicht beluisteren of de Hongaarse vertaling lezen kijk dan op http://www.babelmatrix.org/works/nl/Duijnhoven%2C_Serge_van-1970/Op_een_dag_zal_dit_leven
.
Op een dag zal dit leven wijken
.
Op een dag zal dit leven wijken
zul je sterven als een hond
alleen in de sneeuw
met het donker over je heen
als een deken en de koude
zal zijn als de warmte
en je laatste gedachte
als je leven en je laatste dag
als de nacht en de nacht
als de dag die einde is
en toch geen einde kent
.
op een dag zal dit leven wijken
.
heb je geen munitie meer
om je teweer te stellen
geen kogels meer geen vinger
aan de trekker en geen spanning
op de veer de keer dat je weet
dat je keren voorbij zijn
en niet weer zullen keren – terwijl
je binnen zit en je naar buiten wilt
en je kwijnt als de oogst
die blijft rotten op het veld
.
op een dag zal dit leven wijken
.
de dag dat je weet wat het is:
geveld zijn, als je dagen geteld zijn
en je niets meer bent van wat je was
zo snel als onder het gras
je ogen gepeld zijn en je aderen
gespeld zijn door maden als naalden
van zilver je dromen van glas
zo snel als je gedachten opgaan
in gas en je loslaat – alles
wat je dierbaar was
.
op een dag zal dit leven wijken
.
Paean
Versvorm
.
Er zijn al heel veel versvormen. Er bestaan vele klassieke versvormen, vrijere versvormen en nieuwe versvormen. Een bedenker van nieuwe versvormen was de Amerikaan Evelyn M.Watson (1886-1956). Hij bedacht onder meer de donata, de trine en de quaternion. Maar ook de Paean. Een Paean is in het Latijn een hymne of een overwinningshymne voor Apollo of een andere god.
Deze versvorm is opgebouwd uit 13 regels (4 + 3 + 3 +3) met als schema abab ccc abc ddd. Het schema dat daarbij hoort is 5 jamben, kort, 5 jamben, kort. Hoe zo’n Paean eruit ziet lees je hieronder.
.
Daar waren eng’len en ook herders bij.
De os en ezel waren uitverkoren:
Ze hoorden feestgezang, fluit en schalmei.
.
De herberg vol.
Het is te dol,
Wat een gesol!
.
Een ster kon vreemde koningen bekoren.
Ze volgde hem van verr’. Ze waren blij.
Twee reden er kameel, één op een knol.
.
Herodus verstoord,
Plek gehoord.
Dat wordt moord!
.
Young poets en Meander
Nathan van der Borght
.
De redactie van taalplatform Young Poets (initiatief van het Letterkundig Centrum Limburg) organiseert onder andere wedstrijden voor jonge schrijvers tussen de 14 en 25 jaar zoals bijvoorbeeld afgelopen lente. Het thema was ‘Vriendschap’. Bij het thema horen termen als vertrouwen, veiligheid, onvoorwaardelijkheid maar ook kwetsbaarheid, verdriet en herinnering.
De deelnemers schreven een (niet eerder gepubliceerd) gedicht van maximaal 500 woorden.
De jury werd gevormd door dichter Jonathan Griffioen, docent Nederlands Jaap Linde (Vrije School Parkstad), Elly Woltjes (Meander) en Alja Spaan (dichter, Meander). Zij kregen alleen de leeftijd van de auteur te zien. Afgesproken werd met de winnaars en Merlijn Huntjens (consulent Literatuur, het Huis van Limburg) de eerste drie winnende gedichten op de Meandersite te plaatsen. Alle winnende gedichten zijn te lezen op https://meandermagazine.net/wp/2018/05/young-poets/
Winnaar van deze wedstrijd werd Nathan Van der Borght (2001). Nathan studeert Latijn in het 5de middelbaar te Antwerpen. “Ik ben 16 zomers oud. Voor mij is poëzie een manier om met alles om te gaan, een manier om mezelf uit te drukken. Ik ben al van jongs af aan absoluut geobsedeerd door literatuur. Emoties omvormen in woorden, emoties omvormen in een metrum en vorm is iets wat me ongelofelijk veel voldoening geeft. Zijn winnende gedicht is getiteld ‘Vriendschap’.
Vriendschap
.
Vriendschap is een ochtend die je zelf hebt aangebroken.
Zelf kiezen wanneer de zon opkomt.
Vriendschap is voornamelijk geel, met vlekken gesatureerd blauw.
Zeker geen rode stukken.
Vriendschap is schappelijke wind op een
warme zomerdag.
Zon op een koude winterdag
Een vroege lente, juist wanneer je het nodig had.
Een boom die juist in die hoek groeit,
een bloesem waar de woede van afspat,
gewelddadige kleuren. Overweldigd.
Vriendschap is ook plotseling vragen vergeten en in vloeibare vorm vallen,
wetend dat het opstaan erbij hoort.
Even blijven liggen op de grond,
naar de lucht kijken en je hebt net de
hemel gezien maar je zegt er toch maar beter niets over.
Verdwijnen en wegkwijnen,
goedkope wijnen en samen rijmen.
Vriendschap zijn aders, jij bent bloed.
Vriendschap is van jezelf houden.
.
Lucebert
De Amsterdamse school
Eneas
Publius Virgilius Maro en Joost van de Vondel
.
Van Ton Rodenburg kreeg ik de ‘Eneas’ van Publius Virgilius Maro in de vertaling van Joost van den Vondel uit 1947 met lithografieën van Dignum Dominicus Lammers. Een mooi, groot, lijvig werk van 382 pagina’s dat eigenlijk te groot is voor mijn boekenkast. En toch ben ik zeer verrukt over deze gift van Ton.
Vergilius zijn bekendste werk is de Aeneis (of in vertaling de Eneas), het grote heldendicht waarin de grootheid van Rome, van Romes oorsprong en verleden wordt bezongen. Dit werk moest even beroemd worden als de Ilias en de Odyssee van Homerus, het heeft dan ook een gelijkaardige inhoud, maar het is kritischer geschreven.
De Aeneïs gaat over de legende van Aeneas, die de Romein voorstelt als de verre afstammelingen van de Trojanen en van het geslacht van de Iulii (=Julii), waartoe Augustus behoorde door de adoptie van Quintus, de zoon van Aeneas en kleinzoon van Venus en Jupiter. De vermenging van deze mythologie met Latijnse geschiedenis maakt dit epos tot een nationaal kunstwerk, dat vanaf zijn ontstaan tot het heden toe geldt als het mooiste gedicht in de Latijnse taal.
In de taal van Vondel wordt dit een prachtig maar niet eenvoudig werk om te lezen. En toch ben ik eraan begonnen. De taal van Vondel is archaïsch maar prachtig. En nee, niet alles wat ik lees begrijp ik meteen maar dat geeft niet, door de taal, de rijkdom aan woorden en beschrijvingen neemt de schrijver me mee in het verhaal. Wat ik verder heel bijzonder vind is hoe de taal is veranderd. Als je de tekst hardop in je hoofd leest is er niet zo gek veel veranderd maar het gebruik van d’s en t’s, van h’s en g’s waar we dat niet gewend zijn, de ae voor de e, het gebruik van de stille c, de n aan het eind van vele woorden, allemaal in onbruik geraakt. Mooi om te zien hoe taal steeds veranderd en zich aanpast aan de tijd.
Per boek staat aan het begin een korte inhoudsopgave zoals dat vroeger vaker gedaan werd. Hier de inhoud van het eerste boek. Als tekst bijna een gedicht.
.
Eneas, de godtvruchte en strijtbaere oorloghshelt,
Vervolght van Iunoos wrock, en doolende om te landen
In ’t oude Italie, vervalt, door ’t woest gewelt,
Der Siciljaensche zee, in ’t ende aen Didoos stranden.
Zijn moeder Venus wijst hem ’t onbekende padt,
Dat naer Karthago loopt: zij deckt met eene wolcke
Achates, en haer’ zoon; die vindt de nieuwe stadt,
En wint Elyzes gunst, ten troost van zijnen volcke,
Geberght, en wel onthaelt ter tafel in ’t palais,
Belust om trojes val te hooren, en hun reis.
.
Catullus
Kleine vogel
.
Voor dat je gaat denken dat ik hier over katten ga schrijven (had zomaar gekund, er is veel poëzie bekend en beschikbaar over katten) of dat ik poëzie in het Latijn ga plaatsen; niets van dat al. Gaius Valerius Catullus (±84-54 v.Chr.) was de eerste grote Latijnse lyricus. Als een van de invloedrijkste dichters van de 1e eeuw voor Christus uit de Ciceroniaanse periode – Romeinse literatuur – schreef hij ongeveer 116 gedichten (totaal circa 2300 verzen (versregels)). Deze gedichten werden later gebundeld in de ‘Carmina Catulli’. Zijn stijl is gevarieerd en zijn werk bevat onder andere liefdesgedichten, spotgedichten en epische gedichten (epigrammen).
In ‘Het Grote Dieren Gedichten Boek’ dat in 2007 werd samengesteld door Guus Luijters en gepubliceerd bij uitgeverij Nieuw Amsterdam staan een aantal van de gedichten van Catullus in vertaling opgenomen. Zo ook het gedicht zonder titel hieronder.
.
Kleine vogel, speeltje van mijn lieveling,
jij, met wie ze zich vermaakt, jij, op haar schoot,
jij, naar wiens snavel ze haar vinger uitsteekt
om hem tot scherpe pikjes te prikkelen,
wanneer ze maar zin heeft, haar blik vonkend van
verlangen naar mij, in een lief spel met jou –
als tedere troost voor haar pijn, denk ik,
zodat de gloed van haar hartstocht tot rust komt –
kon ik toch maar met jou spelen zoals zij,
en het verdriet dat mijn hart drukt verlichten!
.