Site-archief

Begraafplaats

Jean Pierre Rawie

.

Wie mij een beetje kent weet dat ik een voorliefde heb voor het bezoeken van begraafplaatsen. Daarom vandaag in het kader van vakantiepoëzie het gedicht ‘Begraafplaats’ van Jean Pierre Rawie (1951) uit de bundel ‘Woelig stof’ uit 1989.

.

Begraafplaats

.

De mannetjes die hier wat werken
doen alles maar op hun gemak,
ze harken de paden en perken
en scheren de sierheesters strak.
.
Ze weten van elk van de zerken
het nummer, de rij en het vak;
ze zouden het zeker bemerken
wanneer er een dode ontbrak.
.
Dat zal ook wel nooit meer gebeuren.
De mannetjes kennen hun plicht,
het hek met de ijzeren deuren
gaat tegen de schemering dicht.
.
Waarover de treurwilgen treuren,
wie, wie die er wakker van ligt?

.

Ik had als kind een huis en haard

Willem Wilmink en Jean Pierre Rawie

.

Ter gelegenheid van Willem Wilminks (1936 – 2003) zestigste verjaardag in 1996 maakte dichter Jean Pierre Rawie een sprekende en eigenzinnige keuze uit het omvangrijke oeuvre van dichter Wilmink. Na zijn dood in 2003 voegde hij nog enkele gedichten toe uit zijn latere werk. Die bundeling van gedichten verscheen in de jaren daarna in vele drukken bij uitgeverij Prometheus met als titel ‘Ik had als kind een huis en haard’ .

Ik bezit een versie uit 2010, een negende druk, wat iets zegt over de populariteit van Willem Wilmink als dichter en liedjesschrijver. Wilmink zelf maakte geen onderscheid tussen zijn liedjes en gedichten en stond daarmee in een grote, zij het bij ons ongewone, traditie, die teruggaat tot de middeleeuwen. Wilmink zelf beschouwde de verzameling van Rawie als de mooiste bloemlezing die iemand ooit uit zijn werk had gemaakt.

Uit de bundel koos ik het gedicht dat me om de een of andere reden erg aansprak getiteld ‘ Oude mensen’ .

.

Oude mensen

 

Ze hebben honderd rimpels

en ze hebben grijze haren

en ouderwetse dingen

die ze altijd maar bewaren.

Oude mensen, oude mensen.

.

Ze hebben snoepjes bij zich

om aan kinderen te geven,

daar moeten ze naar zoeken,

dus dan wacht je nog maar even.

Oude mensen, oude mensen.

.

Ze slapen nog maar kort, hoor,

dus ze worden heel vroeg wakker.

Ze gaan een praatje maken

met de slager en de bakker.

Oude mensen, oude mensen.

.

Ze willen graag vertellen

over heel erg lang geleden,

toen ’t zo koud was in de winter,

toen er nergens auto’s reden.

Oude mensen, oude mensen.

 

Kinderen, weet je wat zo gek is

aan dit grappige verhaal?

Over dertigduizend nachtjes,

dan zijn jullie allemaal

oude mensen, oude mensen.

.

Som

Dubbel-gedicht

.

Een dubbel-gedicht kenmerkt zich door twee gelijke titels, twee gelijke thema’s, soms de combinatie van een naam en een titel (J.C. Bloem en ‘Een bloem) en in het volgende voorbeeld door een woord met een betekenis dat in twee gedichten voorkomt. In de twee gedichten die vandaag het Dubbel-gedicht maken is dat het woord Som.

In het eerste gedicht van Anne Vegter (1958) ‘De middelen’ staat het woord in de 4e zin. Ze schreef dit gedicht als Dichter des Vaderlands in 2015 voor de Dichtkunstkrant. Het verscheen ook in dagblad Trouw in januari 2016.

In het tweede gedicht van Jean Pierre Rawie (1951), is het de titel van een gedicht ‘Som’ uit zijn bundel ‘De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag’ uit 2012.

.

De middelen

.

Wat helpt is een wonder,
een zintuig is ook een gunst

.

wat helpt is een tatoeage:
‘liefde is de som van gemis’

.

wat helpt is de zin van een peer
die openscheurt in de pluk

.

wat helpt is een dwars kind,
het verandert, het begint

.

wat helpt is de gift van een vriend,
hij likt zijn schitterende hand

.

wat helpt is een buigende koning,
hij lekt een traan op zijn land.

.

Som

.

Een huis, al veertig jaar,

een vrouw, een kat,

dezelfde vriendenschaar,

dezelfde stad.

.

In duizend straten maar

één enkel pad

te gaan. En dat je daar

genoeg aan had.

.

Dementie

Jean Pierre Rawie

.

Komende week worden er in twee bibliotheken (waar ik van weet) dementheken geopend. Een dementheek is eigenlijk een punt in de bibliotheek waar informatie en boeken te vinden zijn met informatie over dementie. Met de vergrijzing is dementie een steeds vaker voorkomende aandoening en door een dementheek te openen willen de bibliotheken ook op dit gebied mensen informeren en helpen. Het is geen toeval dat er dan (op 21 september) twee dementeheken worden geopend, het is dan namelijk Week van de dementie (21 tot en met 27 september).

Ik zal bij de opening van de twee dementheken een gedicht voordragen dat ik schreef toen mij vader tekenen van ouderdomsdementie ging vertonen, je kunt het gedicht hier lezen https://woutervanheiningen.wordpress.com/2015/07/06/nieuw-gedicht-42/

Dichter Jean Pierre Rawie (1951) heeft in zijn gedicht ‘Bejaardenhuis’ uit de bundel ‘De tijd vliegt maar de dagen gaan te traag’ uit 2012 hier ook over geschreven en dit gedicht wil ik hier, naar aanleiding van de week van de dementie, graag met jullie delen.

.

Bejaardenhuis

.

Ik ging ooit bijna elke dag

naar het bejaardenhuis, en zag

er telkens tegenop. Ik weet

niet of het haar genoegen deed

dat ik vaak kwam. Ik kwam gewoon.

Of zij nog wist dat ik haar zoon

was bleef onzeker, maar ze keek

mij aan of ik op iemand leek.

.

Het was een deftig huis. Zij had

een kamer met uitzicht, dat

ze koppig niet wou zien (ik wees

wel eens op iets, maar tevergeefs).

Ik kwam er jarenlang. De deur,

het trappenhuis, de gang. de geur,

herken ik met mijn ogen dicht.

Ik was haar zoon, ik deed mijn plicht.

.

 

Buddingh’ en Rawie

Dubbelgedicht over roken

.

Over heel veel onderwerpen zijn themabundels verschenen. Over bepaalde thema’s en onderwerpen wat meer dan over andere. Zo zijn er over de dood en de liefde, grote thema’s uit de wereldliteratuur, meer bundels verschenen dan laten we zeggen over onderwerpen als muziek en roken. Toch ook geen kleine onderwerpen.

Maar in 2014 verscheen van de hand van Henny Vrienten (samensteller) en Peter van Straaten (tekeningen) de bundel ‘Aan de laatste roker’. Een zeer vermakelijke bundel over roken en rokers. Vermakelijk omdat de poëzie die Vrienten uitzocht vaak grappig en schrijnend is en de tekeningen van Peter van Straaten over (vooral) stiekeme rokers en post-coïtale sigaretten erg hilarisch zijn.

Voor het dubbelgedicht koos ik voor twee totaal verschillende dichters die in de bundel staan, te weten C. Buddingh’ en Jean Pierre Rawie.

In het eerste gedicht ‘Rechts, links’ van C. Buddingh’ geeft de dichter in een ogenschijnlijk weinig opvallend gedicht nog snel even een (politieke) mening. Het gedicht verscheen in de bundel ‘Gedichten 1974-1985’ uit 1986.

Het tweede gedicht van Jean Pierre Rawie is dit keer geen sonnet maar een rijmend gedicht dat op een heerlijke manier neerslachtig klinkt. Het gedicht ‘Rook’  verscheen oorspronkelijk in de dichtbundel ‘Woelig stof’ uit 1990.

.

Rechts, links

.

Van mijn rechterlong

werkt, sinds drieëndertig jaar,

nog maar ongeveer een kwart.

.

Maar mijn linkerlong, hoorde ik laatst weer

is nog altijd puntgaaf.

.

Ach, ja: rechts is ook niks,

van links moeten we ’t hebben.

.

Rook

.

Wij zitten en roken en praten alsof

dit leven niet ons maar een ander betrof,

.

alsof wat de wereld zo vreselijk maakt,

de dood en de liefde, ons beide niet raakt.

.

De rook vult de kamer, het regent gestaag,

en morgen en gisteren zijn als vandaag.

.

Wij zitten en roken en zeggen niet veel,

wij hebben geen deel aan het grote geheel,

.

wij hebben geen weet van het reddeloos leed

dat eindeloos omgaat op deze planeet.

.

Wij zien langs het venster de tijd die verglijdt.

Men is ons daar buiten al eeuwenlang kwijt.

.

Ik had als kind

Willem Wilmink

.

Ik lees in de bundel ‘Ik had als kind een huis en haard’ uit 1996, een bloemlezing uit het werk van Willem Wilmink (1936-2003). Een mooi uitgegeven bundel in een harde kaft met linnen. De gedichten in deze bundel zijn gekozen en ingeleid door een andere grote dichter Jean Pierre Rawie.

In de bundel staan twee Rondelen en ze zijn dan ook getiteld ‘Rondeel’ wat ik dan weer grappig vind want feitelijk geef je een gedicht dan de naam van de versvorm die je gebruikt. Geen dichter zal een gedicht in vrije vorm ‘gedicht in vrije vorm’ of iets dergelijks noemen. En wat te doen als je een bundel met rondelen schrijft? Nummeren? Bij sonnetten heb ik dat wel gezien.

Maar goed, twee rondelen dus. Een van de twee trof me omdat het een rondeel is naar Charles d’Orléans (Le temps a laissé son manteau, of vrij vertaald ‘De tijd heeft zijn jas afgelegd’) een gedicht over de komst van de lente. Wilmink heeft er geen vertaling van gemaakt maar met het zelfde onderwerp in gedachte een eigen invulling aan gegeven.

Wil je meer over het rondeel lezen kijk dan op https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/02/13/kwatrijnen-en-rondeel/

.

Rondeel

.

              naar Charles d’Orléans

Le temps a laissé son manteau

.

Het jaar heeft zijn jas niet meer aan

van regen en vrieswind en kou,

en is in het luchtigste blauw

vanochtend naar buiten gegaan.

.

De vogeltjes fluiten en slaan,

ze hebben een boodschap voor jou:

het jaar heeft zijn jas niet meer aan!

.

En zeg eens, hoe vind je dat staan:

fonteinen met sluiers van dauw

en beekjes met zilveren mouw?

’t Heeft alles wat nieuws aangedaan:

het jaar heeft zijn jas niet meer aan.

.

Gedichtendag 2021

Krijtpoëzie en meer

.

Vandaag is het Nationale Gedichtendag. En hoewel deze dag wat minder aandacht krijgt sinds de invoering van de Poëzieweek is het toch alweer de 22ste editie van de Gedichtendag die sinds 2000 bestaat. Poetry International initieerde destijds de Gedichtendag – de oorspronkelijk naam was Nationale Gedichtendag of Landelijke Gedichtendag – met het doel iedereen in Nederland de kans te geven op die dag in aanraking te komen met poëzie. Later werd ook Vlaanderen erbij betrokken, door samenwerking met Behoud de Begeerte. Sindsdien heet het evenement Gedichtendag.

Jaarlijks wordt ook een gedichtendag-bundel uitgegeven van de dichter(s) die daarvoor gevraagd worden. Namen van dichters die de bundel verzorgden zijn bijvoorbeeld Menno Wigman, Remco Campert, Toon tellegen, Hugo Claus, Mark Boog maar ook Antjie Krog. Dit jaar zijn de dichters van Gedichtendag de Vlaamse Maud Vanhauwaert en de Nederlandse dichter Rodaan Al Galidi.

Elk jaar heeft de Gedichtendag (of de Poëzieweek) een thema en dit jaar is dat (heel toepasselijk) ‘Samen’. Op de dag zelf staat het iedereen vrij om in het kader van de poëzie een activiteit te organiseren (jaarlijks zijn dar er tussen de 250 en 300). Ik heb voor dit jaar bedacht dat, nu met de lockdown er weinig mogelijkheden zijn om samen te komen, het leuk zou zijn om met krijt op stoepen, muren, pleinen en straten een gedicht met krijt te schrijven, hier een foto van te maken en deze te delen via een Instagram account @krijtpoezie2021 (mailen naar mijn emailadres woutervanheiningen@yahoo.com en dan plaats ik de foto). Inmiddels staan er al 6 voorbeelden op dit account maar er kunnen er altijd meer bij natuurlijk.

Hieronder een voorbeeld van Monique Smit met het gedicht ‘Bezit’ van Jean Pierre Rawie.

.

Bezit

.

Waar ik mijn hart aan heb verpand
in mijn verspild verleden,
het ging voorbij, het hield geen stand,
het is als zand vergleden.

.
Ik heb mij steeds het meest gehecht
aan sterfelijke zaken,
aan dingen die ik nimmer echt
tot mijn bezit kon maken.

.
Maar alles wat zo dierbaar was
dat ik het heb verloren,
is mij sinds ik het kwijt ben pas
voorgoed gaan toebehoren.

.

Reizigers

Driek van Wissen

.

In de bundel ‘De dichter des Vaderlands’ zijn mooiste gedichten, koos Jean Pierre Rawie uit het werk van voormalig Dichter des Vaderlands en vriend Driek van Wissen (1943 – 2010). In deze bundel uit 2005 staat het gedicht ‘Bericht aan de reizigers’. In deze vakantie is deze titel heel actueel, er bereiken nogal wat berichten de reizigers tenslotte.

.

Bericht aan de reizigers

.

Des zondags in de trein kan onverhoopt
een horde voetbalfans U bruusk verrassen,
langharigen, werkschuw en ongewassen,
maar door elkander wel met bier gedoopt.

.

Het tuig, met boksbeugels en leren jassen,
slaat stoelen stuk, gaat in de banken krassen,
waarvan het leer ruwweg wordt afgestroopt,
en plundert ook uw koffers en uw tassen.

.

En als de trein, tot het karkas gesloopt,
de halte van bestemming binnenloopt
hangt aan een stel bebloede voetbaldassen
de conducteur vakkundig opgeknoopt.

.

Dus reizigers, als U een kaartje koopt
vermijdt het uitschot en reist eerste klasse!

.

Geen tweede Troje

Jean Pierre Rawie

.

Ik lees de laatste tijd veel over drugs, over dat drugs ons land in een wurggreep houdt, dat Myanmar de grootste drugsleverancier van de wereld is (Synthetische drugs), dat de pillen industrie Nederland vervuild (drugsafval) en ga zo maar door. Steeds meer ook gaat het over oplossingen en feitelijk is de beste oplossing dat niemand ooit meer drugs zou gebruiken. Een utopie, ik weet het maar het besef bij de gebruikers dat door het gebruik deze verwoestende industrie draaiende blijft, zou wat meer door mogen dringen. En dan heb ik het nog niet over de verwoestende effecten van langdurig drugsgebruik op lijf en leden (rottend gebit, schade aan hersenen en hart en ga zo maar door).

Ik moest, na een bericht over dit laatste, denken aan een gedicht van Jean Pierre Rawie uit de bundel ‘Oude gedichten’ uit 1990, een sonnet getiteld ‘No second Troy’.

.

No second Troy

.

Ik heb een vrouw bemind. die best

een tweede Troje zou verdienen,

en die door drank en heroïne

onder mijn ogen werd verpest.

.

Tot ziekbed kromp het liefdesnest,

en ik zou zachtjes willen grienen,

omdat alleen dit clandestiene

sonnetje van ons tweeën rest.

.

Zo’n veertien regeltjes waarmee je

een tipje van de sluier licht,

wat zout om in de wond te wrijven.

.

Wat zijn dat toch voor waanideeën,

dat je, verdomd, in een gedicht

‘de dingen van je af kunt schrijven’?

.

Levenslang

Jean Pierre Rawie

.

In de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw was dichter Jean Pierre Rawie (1951) één van de toonaangevende dichters in Nederland (en Vlaanderen). Zijn bundels verkochten beter dan menig roman. Ik herinner mij een avond in de bibliotheek van Wateringen waarop Rawie zou vertellen en voordragen en waar bijna 80 mensen aanwezig waren. Voor een dichter een meer dan respectabel aantal. Vooral zijn bundel ‘Een onmogelijk geluk’ uit 1992 was een enorm groot (verkoop)succes.

Tussen 2001 en 2012 was het erg stil rond Jean Pierre Rawie. In die periode verscheen alleen ‘Verzamelde verzen’ (2004). Na 2012 kwamen er weer met enige regelmaat bundels uit van zijn hand. Te beginnen in 2012 met de bundel ‘De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag’. Uit deze bundel het gedicht ‘Levenslang’ over verwachtingen die niet uitkomen.

.

Levenslang

.

De dronken dagen, doorgehaalde nachten

(wij konden niet kapot in onze jeugd),

de herdersuren waar ons geen van heugt,

de gouden tijd die wij oneindig achtten.

.

Toch waren wij ten prooi aan de gedachte

dat wat voor ons was weggelegd niet deugt;

wij hebben ons een leven lang verheugd

op iets wat levenslang op zich liet wachten.

.

Straks zijn wij oud, en met doorgroefd gelaat,

bedroefd en moe, en met de dood voor ogen,

vertrouwd met hoe het in de wereld gaat,

.

maar met behoud, naar buiten onbewogen,

van het vooruitzicht waar ons hart voor slaat,

dat wij daar tot het laatst naar haken mogen.

.

 

%d bloggers liken dit: