Site-archief
losse honden
Een recensie
.
Na 3 bundels in eigen beheer te hebben uitgegeven volgde haar officiële debuut met ‘Misschien moet alles eerst op tekening hersteld’ uit 2017, gevolgd door ‘tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid’ uit 2018 is er dan nu haar nieuwe bundel ‘losse honden’. uitgegeven door uitgeverij Aspekt. De bundel ‘losse honden’ heeft als ondertitel ‘gedichten over de omgeving veraf en dichtbij.
De 42 gedichten in de bundel zijn verdeeld over twee hoofdstukken; dichtbij en veraf. Ook in deze bundel geen verrassingen als het gaat om de vorm van de poëzie van Alja, steevast gedichten die bestaan uit tweeregelige strofes die meanderend in elkaar overlopen. De omslag van deze bundel vind ik heel goed gekozen. In eerste instantie dacht ik nog; waar kijk ik hier naar? Maar na lezing van met name het eerste hoofdstuk is de beklemming, het zicht op een blinde muur (uitzichtloos) heel goed gekozen voor in ieder geval het eerste deel van de bundel.
In het hoofdstuk ‘dichtbij’ word ik meteen (weer) getroffen door het opmerkelijk scherpe oog dat Alja heeft voor haar omgeving. Haar zintuigen staan altijd aan, lijken overuren te draaien, zoals in het gedicht ‘tien over negen’ zelfs de kleinste details ontgaan haar niet.
.
‘Een vriendelijke lezer laat de zegen van de Heer op me vallen, ik
voel bijna de lange wijde en zwarte mouwen
.
van een voorganger, terwijl op straat iemand schreeuwt dat je
het zelf moet doen. Twee mannen op de brug.
.
hebben het over consequenties en dat wat er overblijft, een heeft
een muts tot ver over zijn ogen, voorbij holt een
.
shirtloze man. een nieuwe ijsheilige
.
Dat het dichtbij is blijkt voor mij onder andere uit de voetballers en de door kinderen gemaakte doelpalen die ik een paar keer voorbij zie komen, het is alsof de dichter haar directe omgeving observeert, beschouwt en overdenkt, waarna er een gedicht wordt geschreven waarin deze beelden en details worden vermengd met herinneringen aan wat geweest is.
In dit hoofdstuk komt ook zo nu en dan de situatie van het afgelopen jaar naar voren met Corona, zonder dat dat met name genoemd wordt. Dat maakt de geboden poëzie nog herkenbaarder. Want als ik een ding zou moeten noemen over de poëzie van Alja dan is dat herkenbaarheid, alledaagse onderwerpen uit het leven gegrepen maar op een bijzondere en poëtische manier verwoord.
In het hoofdstuk veraf verschilt de poëzie niet veel van die in het hoofdstuk dichtbij al zijn de thema’s en onderwerpen die Alja hier aansnijdt wat veelomvattender, minder dichtbij huis, er wordt gereisd, nagedacht over de grotere onderwerpen van dit leven. Hoewel Alja in mijn mening altijd heel open schrijft voel ik het verschil wel tussen de twee hoofdstukken. Alsof de gedichten in het eerste hoofdstuk vanuit huis, de straat en de directe omgeving zijn geschreven en die van het tweede hoofdstuk op plaatsen daarbuiten, met meer ruimte en horizon, zoals wordt verwoord in het gedicht ‘de rechterboom’.
.
De dagen van bezinning zijn voorbij, kopt een krant. Het is alsof
alles een misverstand was, de lente, de
.
liefde, de leider, de toekomst. Het verleden misschien ook wel.
De wegen zijn glad, het dak is wit en de rook
.
uit de schoorsteen is een veeg teken.
.
Of zoals in het gedicht ‘dezelfde orde van grootte’: ‘Tussen flarden van koele lucht hangt een andere tijd’. Uit de gedichten blijkt dat deze geschreven zijn tot augustus 2021 zoals in de verantwoording blijkt. Een tijd van redelijke zorgeloosheid, van mogelijkheden, van ruimte, licht en reizen. De trein die in meerdere gedichten langskomt, de zee, de natuur, het zitten in het gras, een vrolijk optimisme proef je in de gedichten van het hoofdstuk ‘veraf’. In het gedicht ‘wat extra’s’ komt dat duidelijk naar voren, alsof Alja de gedichten van hoofdstuk een nog eens langs loopt en er een conclusie aan vastknoopt.
.
Wat extra’s
.
Alsof we verslaafd zijn en geprobeerd hebben daar vanaf te
komen, nu weer een trekje nemen of een
.
slok en meteen weer terugvallen. Eerst nog denken dat een hapje
geen kwaad kan, die serie, dat spelletje,
.
een aflevering en dan weer, maar steeds opnieuw onszelf voor
de gek houden. We zouden het anders
.
doen maar kijk, we doen het precies hetzelfde. Er was even frisse
lucht, stilte, bezinning en nu lijkt dat een
.
grapje. Er was een vriend dood maar er leven er nog tien en ons
gebeurt vast niets. En als we terug hollen,
.
lijkt het net alsof er niets gebeurd is ooit. We gillen door elkaar
heen, duwen omver, hebben haast.
.
En we zoenen. Zo was dat dus, huid op huid, adem tegen adem,
zweet op zeet, high fives!
.
Bij het lezen van de poëzie van Alja heb ik altijd het gevoel alsof een familielid mij een inkijkje geeft in haar leven, de figuranten in haar gedichten vage bekenden zijn, de omgeving en haar gevoelsleven herkenbaar zijn als het ware dat van iemand die je heel goed kent. Nu ken ik Alja waarschijnlijk iets beter dan de meeste mensen die slechts haar poëzie lezen maar toch kan ik me niet voorstellen dat ook die lezers niet een zelfde herkenning ervaren.
Ik heb deze bundel met veel plezier gelezen, fijn ook dat de gekozen periode waaruit de gedichten stammen er een was die eindigde in een tijdvak waarin er hoop gloorde. Daardoor lees je in de gedichten naar een steeds hoopvoller einde. De taal van Alja is als altijd heel toegankelijk, de beelden die ze in taal schildert veelkleurig en de onderwerpen herkenbaar. Nog een laatste observatie wat betreft haar taal, het viel me op dat ik maar liefst driemaal stofzuigeren in plaats van stofzuigen las, en misschien is stofzuigeren wel een veel mooier alternatief.
.
Vermits
Alja Spaan
.
Deze week wil ik gedichten delen uit bundels die ik de afgelopen jaren heb gekocht of gekregen, van dichters die debuteren of juist al vaker publiceerden. Bundels die ik op dit blog al eens besprak maar die toch zeker de moeite waard zijn om nogmaals aandacht aan te besteden.
Een van die bundels is ‘Tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid’ uit 2018, van Alja Spaan (1957). Degene die mij kennen weet dat ik Alja al lang ken, dat we samen een bundel hebben gemaakt: Je hebt me gemaakt met je kus’ uit 2010, uitgegeven bij haar uitgeverij Atelier 9en40, dat ik voordroeg bij haar huiskamerateliers tijdens Alkmaar Anders en dat we tegenwoordig samen in het bestuur van Meander zitten (met Peer van den Hoven).
Uit haar mooie bundel met haar zo typerende disticha vorm ( strofes van een gedicht in twee regels) koos ik voor het gedicht ‘Vermits’.
.
Vermits
.
Onbezochte plaatsen als die, linksom onder de
oksels door, het is geen vakantie, zeg
.
je, geen hoogseizoen, er valt eigenlijk niets te
zien. Opeens ben je van
.
de kaartverkoop, scheurend langs de stippellijn,
verboden strookjes op de grond te
.
werpen. Opeens ben ik van de attracties, hangend
in de wachtrij. Hoe anderen dat doen is
.
niet interessant. Ik heb eigenlijk alle dagen vrij,
zeggen we, of hoe werk een
.
substituut is voor eenzaamheid. Een volgende
keer beloven wij. Handen klem onder
.
de armen, nagels langs een halve maan, zon zakkend
in een eiland.
.
Dubbel-gedicht
Oud Eik en Duinen
.
Jaren geleden schreef ik een gedicht over de prachtige oude begraafplaats Oud Eik en Duinen. Dit gedicht werd onder andere gepubliceerd in mijn bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’, De Oud Hagenaar, in Poëzie op Pootjes 3 en op de website van Monuta (hetbedrijf dat Oud Eik en Duinen beheerd) https://www.monuta.nl/vestiging/begraafplaats-oudeikenduinen/actueel/wouter-heiningen/ . Afgelopen weekend las ik in een editie van Maatstaf tot mijn verbazing een gedicht met dezelfde titel. In de Maatstaf nummer 1 van de veertiende jaargang (1966) staat het gedicht ‘Oud Eik en Duinen’ van dichter F.L. Bastet.
Frédéric Louis Bastet (1926 – 2008) was een Nederlandse literator, biograaf van Couperus, archeoloog, schrijver, essayist en dichter. In 1960 debuteerde hij met de poëziebundel ‘Gedichten’ en gedurende zijn leven schreef en publiceerde hij regelmatig dichtbundels. Tussen het eerste gedicht (van mij) en het tweede gedicht (van F.L. Bastet) zit ongeveer 50 jaar.
.
Oud Eik en Duinen
.
De kraaien zijn geen kraaien
meer, maar kauwen
hun zwarte werk verlicht
.
hier trekt je laatste adem
een kou doortrokken wintervacht aan
en zingt de lucht in stilte
.
de prikklok slaat nu nog eenmaal
gaten in de tijd, toch, wie er moet zijn
is aanwezig
.
hij die stof verlangt
wordt niet teleurgesteld, de grond
wordt dik belegd met ons gepeins
.
Oud Eik en Duinen
.
.
tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid
Een recensie
.
Bij uitgeverij In de Knipscheer is de nieuwe bundel van dichter, schrijver, organisator (Alkmaar Anders, Reuring), redacteur en voorzitter van Meander Alja Spaan verschenen getiteld ‘Tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid’. Hoewel de officiële presentatie op 10 november is (in Grand café Koekenbier, daar waar Alja Reuring organiseert, om 16.00 uur) heb ik de bundel al gekregen en gelezen. De bundel heeft weer een titel die typisch is voor het werk van Alja. Zo publiceerde zij eerder ‘De hand de beweging laten maken’ in 2012 en ‘Misschien moet alles eerst op tekening hersteld’ uit 2017. De titel van haar nieuwe bundel is’Tegen het vergeten en de behoedzaamheid’. In de titel alleen herbergt zich de persoon van Alja, hoewel ik vind dat de behoedzaamheid minder bij haar persoon past. Maar daarover later meer.
De bundel is bijzonder netjes verzorgd met op de binnenflap wat biografische gegevens en op de achterkant een stuk duiding van de bundel. Opnieuw is de bundel opgedragen aan W. en ze bevat 69 gedichten in 4 hoofdstukken met de titels ‘het vergeten’, ‘tegen’, ‘de behoedzaamheid’en ‘voor’. Een selectie van gedichten rond de liefde, die eerder allemaal op haar blog op https://aljaspaan.nl/ te lezen waren (en zijn).
Ik ken de poëzie van Alja heel goed, al jaren volg ik haar blog, publiceerde samen met haar de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ ook al over de liefde en in elk gedicht herken ik, of denk ik Alja te herkennen. Dat maakt het soms moeilijk voor me om de gedichten te lezen en te interpreteren, omdat ik geneigd ben een gedicht aan een persoon of een gebeurtenis of tijdsvlak te koppelen. Wanneer ik dat loslaat en haar poëzie als woorden en zinnen tot me neem valt op dat Alja een heel zintuiglijk dichter is. In deze bundel zal je geen afstandelijke gedichten vinden, en hoewel redelijk vormvast (de meeste gedichten bestaan uit 14 regels, een paar uit 21 regels) bij Alja geen rijm of vormvastheid in versvormen. Haar gedichten lijken vloeibaar, in één keer opgetekend door de dichter, vanuit haar hoofd en haar hart.
In sommige gedichten herken ik beelden die ze tekent in woorden; de spleten in de houten vloer waarin zich iets verbergt, de (zwarte) jurk, het zweet op haar lichaam. Alja stelt zich in haar poëzie bloot aan de lezer zonder dat je precies te weten komt in welke hoedanigheid of in welke omstandigheid het gedicht zich precies afspeelt. Van de behoedzaamheid in de titel lees ik niet veel terug, hier is een dichter aan het woord die zichzelf de vrije ruimte geeft en gunt.
In de gedichten zijn er herkenningspunten; op een boot, bij haar ouders thuis, in de slaapkamer, maar de hij of de jij/je figuur wisselt van identiteit, dan weer de vader, dan weer de man, de vriend, de minnaar, het loopt door elkaar heen zonder verwarrend te zijn. Of zoals op de achterflap valt te lezen: “De gedichten nemen ons mee op sleeptouw en al lezende genieten we van het ritme, de klanken en de inhoud, om vervolgens ons eigen verhaal er naast te leggen”. En altijd is Alja aanwezig, als verteller, als alwetende beschouwer en regelmatig ook als onderwerp van haar gedicht. Zoals in het gedicht ‘als ik een dier was zou ik bijten en scheurend trekken’.
.
als ik een dier was zou ik bijtend en scheurend trekken
.
Er gebeuren wel ergere dingen. Ruiken hoe de zomer is en
haar niet kunnen vasthouden, voelen hoe
.
teveel kou blijvend in je botten huist, hoe je bewegingen trager
worden naarmate rondom je de geluiden
.
aanzwellen, opzwellen, als een te heet dik lijf in de zon dat sist
en puft en zich onwelvoeglijk draait. Je ziet
.
al haar delen. Ruiken hoe zijn geur het pand verlaat, tergend
langzaam bijna zoals zijn lakens van je
.
afgleden, zijn sporen droogden, zijn haren dood tegen de koele
badkamertegels, hoe zichzelf zijn is binnen die
.
doordringende aanwezigheid van derden. Ruiken hoe het oude
huis binnen deze muren past, haar kunst, haar
.
zweet, haar openheid, haar recept, het wierook van de offeranden
maar haar veiligheid nooit meer te voelen.
.
Zoals ook dit gedicht zich bijna laat lezen als een lange zin met bijzinnen, zo zijn veel van de gedichten in deze bundel opgebouwd. Ik merkte bij het lezen dat ik de tekst voorlas, om de cadans, het ritme van de zinnen beter tot zijn recht te laten komen. Al met al is dit opnieuw een bundel van Alja die zeer de moeite waard is, die uitnodigt om te lezen en te herlezen. Misschien niet een bundel om in één ruk uit te lezen maar zeker een bundel om gedoseerd tot je te nemen.
.
Dichter van de maand mei
Alja Spaan
.
Ik ken Alja Spaan al jaren, sinds ik ooit haar weblog ging lezen, daar met enige regelmaat reacties op achterliet, zij mij haar vriendelijke lezer noemde en we uiteindelijk in 2010 samen een dichtbundel publiceerden ‘Je hebt me gemaakt met je kus’. Daarna bleven we elkaar volgen en zien bij optredens, bij Reuring in Alkmaar, bij Ongehoord! in Rotterdam en Maassluis. Tegenwoordig schrijft ze nog altijd dagelijks een gedicht op haar website http://aljaspaan.nl
Binnenkort, op 26 mei, mag ik weer bij haar komen voordragen op haar onvolprezen podium Reuring, in de Alkemazaal van Koekenbier aan de Kennemerstraatweg16, aanvang 16.00 uur. Maar tot zover de dienstmededelingen.
Alja is dus in mei dichter van de maand. Zolang ik haar ken weet ze me al te raken en plezieren, te verwonderen en te inspireren met haar taal. Ze schrijft op haar heel eigen wijze, in gedichten van steeds twee zinnen die achter elkaar door het best gelezen worden want de zinnen lopen door, daar waar je het meestal niet verwacht en toch weer wel.
Ze schrijft met compassie, haar onderwerpen zijn van dichtbij haar, haar moeder, haar kinderen, kleinkind, haar omgeving. En in 2011 publiceerde ze de bundel ‘de hand de beweging laten maken’ brieven en gedichten over W. Deze W. was haar vriend en al de gedichten die over hem gaan heeft ze samen gebracht in deze mooie bundel.
Als eerste gedicht van de nieuwe dichter van de maand heb ik gekozen voor het slotgedicht in deze bundel ‘epiloog, a performance’.
.
epiloog
.
a performance
.
Als het daar zou staan, ik zou willen dat het
Weg ging
.
Als het daar zou liggen, ik zou het wegduwen
Of gewoon hoog
.
Daarover heen stappen, de lucht van
Zilveren druppels
.
De grond zwaar van dat zilver en dat nat en
Dan, ik zou
.
Niet omkijken, grote stappen zou ik maken
En het zou niets
.
Uitmaken, wel? het zou niets schelen, het zou
Eindeloos
.
Duren voordat het bladerdek droog geworden
Wegwaaien zou
.
En als goud weer voor je voeten zou dwarrelen
En eindeloos
.
Voordat ik het lezen kon, als het daar zou staan
Liggend in de
.
Stap van mij hoge benen, dat je van me hield
Dat je van me hield
.
Misschien moet alles eerst op tekening hersteld
Alja Spaan
.
Dichter Alja Spaan ken ik al jaren. Ooit was ik haar vriendelijke lezer, ik droeg voor bij haar thuis bij Alkmaar Anders, in haar huiskamer atelier, ze droeg voor het eerst voor op een podium van Ongehoord! (dat wist ik toen niet) en later nog eens en we brachten samen een bundel uit ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ in 2010 met prachtige illustraties van schilder-tekenaar Pierre Struys. Later won ze niet alleen de tweede prijs van de Turingwedstrijd maar ook won ze de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd in 2015 en stond ik op haar podium van Reuring.
En dan is er nu haar nieuwe bundel ‘Misschien moet alles eerst op tekening hersteld worden’, mooi uitgegeven door uitgeverij Watervis. Feitelijk is dit haar debuut als solodichter (eerder gaf ze ook al een andere bundel met Nina Barhorst) zo staat voorin de bundel maar volgens mij is dat haar bundel ‘De hand de beweging laten maken’. Omdat ik haar als mens en dichter goed ken, omdat ik haar ‘geschiedenis’ redelijk goed ken ( het overlijden van haar moeder, haar verhuizing naar Sint Pancras en de geboorte van haar eerste kleinzoon Scott David aan wie deze bundel is opgedragen) is het lezen van deze bundel voor mij een echt feest. Soms een feest van herkenning, dan weer een feest van poëtische vervoering, ontroering en genieten.
Waar in onze gezamenlijke bundel Alja nog niet een echte vaste dichtvorm had, daar heeft ze in de afgelopen jaren een heel duidelijk herkenbare stijl ontwikkeld waar ze bekend mee is geworden en die breed gewaardeerd wordt. Alle gedichten in deze nieuwe bundel bestaan uit strofen van twee zinnen of drie zinnen (de meeste twee zinnen) waarin, in een bijna vloeiende stijl, alsof het één lange zin is, het gedicht zich ontvouwt.
Prachtige beelden, zinnen en situaties schotelt Alja ons voor, steeds met een grote warmte en gevoel voor haar onderwerpen, de mensen in haar poëzie en de situaties die ze beschrijft. Zoals over haar moeder in ‘Koek’:
Ik zie haar weer in de winter, onherstelbaar
en zo half, naar opzij gevallen, niet meer
schuilend, zo laag bij de grond.
.
Of over haat terugkeer naar de stad, het vertrek uit het dorp van haar jeugd in ‘De echo’:
.
Niets is nog van mij of alles is verdeeld onder de
achterblijvers. Er hoefde niet
.
gedobbeld te worden. Mijn kleding gebukt onder
vele lagen stof, doordrenkt van
.
stadsdamp en snelverkeer, honderd mensen op een
vierkante meter.
.
In vier hoofdstukken met titels als ‘Opnieuw is de stilte weer oorverdovend, Alle portretten zijn levend geworden, Kokette neigingen en Ze is nog altijd bereikbaar geeft Alja ons een intiem kijkje in haar wereld. Een wereld die niet groots en meeslepend is maar voelt als een warm bad waarin je heel makkelijk wordt meegezogen. Dergelijke bundels laten je deel uitmaken van de kleine intieme wereld van Alja en nodigen je uit tot herlezen, keer op keer.
In het gedicht ‘Een andere prestatie’ komt haar huis in Alkmaar langs, de lange woonkamer met de hoge wanden waar je je bij binnenkomst meteen welkom en thuis voelde.
.
Een andere prestatie
.
Nu pas mis ik mijn witte, hoge wanden
voorgoed. In dit poppenhuis
.
waar rondom de bomen dunner worden,
de straat dichterbij terwijl
.
de hemel steeds verder lijkt, blijven de
korte muren vochtig, een
,
blauwzwarte tekening volgt als een ader
mijn melkwit lijf, achter
,
de kast waarin mijn schriften liggen, groeit
een grijze boom, dik
.
dit keer. De woorden liggen gelukkig nog
droog in hun bedding,
.
wat ze bedoelden lijkt in het vorige huis
achtergebleven te zijn, alsof
,
geschreven op die hoge witte muren die
in de storm blijven staan.
.
Voordracht
Optreden bij Reuring
.
Op zaterdag 28 november zal ik samen met de dichters Edith de Gilde, Martin Wijtgaard en Elly Stolwijk optreden bij het fijne podium van dichter en vriendin Alja Spaan. Alja, met wie ik samen ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ publiceerde bij haar uitgeverij is al jaren actief in Alkmaar. Eerst bij haar thuis in haar huiskameratelier onder de titel ‘Alkmaar Anders’ en de laatste jaren met Reuring, dit keer in de Aikemazaal van Grand Café Koekenbier aan de Kennemerstraatweg 16 in Alkmaar.
Onder het motto “Oh death, my poetic death!” zal ik daar enige diep doorwrochte, trieste en minder trieste gedichten voordragen. Komt allen zou ik zeggen, de toegang is gratis. Vanaf 16.00 u bent u van harte welkom.
.
Van Edith de Gilde het gedicht ‘Als zwijgen’ uit haar bundel ‘Vleugels van cement’ uit 2012.
.
Als zwijgen
Huilen in Den Haag: stel je geen tranen voor.
Het is een bed tegen een muur geschoven.
Dat afgepaste knikje in de lift.
Thuiszitten in stof van weken
en dan uitgaan in je nette pak.
Het zijn de hoofden in de rijen voor je.
Huilen in Den Haag is krap bemeten,
is naar een feestje gaan omdat het hoort.
Zeggen dat het goed gaat, dat je
weer eens op huis aan moet, we bellen!
Het krijsen uitbesteden aan een meeuw.
Poster: Helle van Aardenberg
Meten & wegen
Anne Vegter
.
In het op een na laatste jaar van haar Dichterschap des Vaderland (2013-2016) aandacht voor Anne Vegter. Uit mijn boekenkast trek ik de (zeer recent verkregen) bundel ‘Eiland berg gletsjer’ uit 2013. In deze bundel met pikante tekeningen ( ze doen me denken aan de erotische tekeningen uit de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ die ik met Alja Spaan publiceerde, van Pierre Struys) 12 gedichten en 2 langere gedichten (Eiland berg gletsjer en Dochter van).
Uit de reeks gedichten het gedicht ‘Meten & weten’.
.
Meten & weten
.
Of het tijd kost Anne Vegter te zijn.
De schotels in de lucht houden, probeer ik.
,
Ik doe natuurlijk maar wat.
Gisteren zei iemand het past of fluit ernaar.
.
Iemand zei genen van belangstelling
woekeren/denkers willen verspilling!
.
Het kost niet per se tijd maar het hoofd
(denken aan de liggende jaren, een tegen-
.
stelling noemen van verlangen) puilt uit.
Lezers zoeken iemand om in uit te rusten.
.
Ik ben geen schrijver
Alja Spaan
.
Uit de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ een bundel over alle vormen van liefde, die ik in 2011 publiceerde met de dichteres Alja Spaan een gedicht van Alja. Alja haar gedichten zijn meanderende poëtische teksten waarin veel te vinden en te genieten valt. Uit deze bundel het afsluitende gedicht zonder titel.
.
Ik ken geen andere manier
Ik ben geen schrijver
Ik ken geen andere manier
Dan je begeren en je voelen op mijn huid
Je willen verleiden met
Zoveel meer dan mijn woorden
Ik ken geen andere manier
Van liefhebben dan deze
Ik ken geen andere manier van verlaten
Dan terugkomen ooit
Zachte deuren, zachte gebaren
Ik ken geen andere liefde nu dan jij
En geen andere liefde kent mij
Zoals jij
.
De kolos
Zichtbaar alleen
.
Pas geleden werd ik door Leo Willemse geïnterviewd in zijn ‘boekenhoekje’ in het cultuurprogramma op vrijdag bij Amsterdam FM. In de trein naar Amsterdam heb ik mijn bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ nog eens doorgelezen. Het bijzondere van ouder werk doorlezen (en zo oud is het nog niet) is dat je soms verrast wordt door jezelf. Bij andere gedichten is het juist leuk om vondsten die je had weer terug te lezen en soms gebeurd het ook dat je denkt, mwahh.
Waarom schrijf ik dit? Eergisteren heb ik naar aanleiding van bovenstaande gebeurtenis mijn eerste bundel nog eens herlezen. ‘zichtbaar alleen’, waar dit blog naar vernoemd is, kwam uit in 2008 en was een samenwerking tussen mij en de beeldend kunstenaar/fotograaf Ruben Philipsen. Toen ik dit boek herlas, en het was alweer even geleden dat ik de gedichten las, werd ik soms blij verrast door mijn eigen gedichten. Ik heb op dit blog al een paar gedichten gepubliceerd uit deze bundel maar vooral in de eerste jaren van dit blog (2008 en 2009).
daarom vandaag nog maar een gedicht waar ik nog altijd heel tevreden over ben. Het betreft het gedicht bij de foto die ook op de cover is geplaatst.
.
De kolos
.
Tussen olifantenpoten
houdt zich de warmte schuil
van de aaseter
.
In die beschutting
openbaart zich
de stilte
.
Één moment, een seconde maar
licht de kolos zich
uit zijn eeuwenoude rust
.
Tot de versmelting
van een leven
met zijn omgeving
.