Site-archief
Aanzegging
Peter WJ Brouwer
.
In 2016 verscheen de dichtbundel ‘Brief aan wie niet bestaat’ van Peter WJ Brouwer bij uitgeverij In de Knipscheer. In de inleiding staat over de gedichten van Brouwer: “In deze gedichten draait het om de paradox van het ongrijpbare: het vieren ervan, het tonen en verhullen, het aan-uit, zijn steeds terugkerende tegenstellingen die Brouwers werk eigen maken. In ‘Brief aan wie niet bestaat’ wordt het ongrijpbare tastbaar. Maar we hoeven ,maar met onze ogen te knipperen, en het zou zo weer kunnen verdwijnen”.
In inleidingen, voorwoorden en achterflappen wordt vaak wollige taal gebruikt om dichtbundels aan te prijzen, en zo kun je hier ook naar kijken maar in dit geval zit er wel degelijk een kern van waarheid in deze zinnen. Voor wie de diepere betekenis achter deze zinnen beter wil leren begrijpen kan ik de recensie van Levity Peters op meandermagazine.net aanraden.
Ik ken Peter WJ Brouwer (van voordrachten bij poëziestichting Ongehoord!) waar hij als solo voordroeg en waar hij samen met Michael Abspoel delen van hun theaterprogramma rond Jacques Brel bracht. Toen deelde ik het gedicht ‘In mijn gedicht’, dit keer wil ik het gedicht ‘Aanzegging’ delen.
.
Aanzegging
.
Er wordt aangebeld, je ouders doen nog open
laat licht glimt op hun gezichten
.
een jongeman wordt binnengehaald,
hij groet sonoor, wendt zich tot jou:
.
ik ben de benjamin, je jongste broer
.
hij doet of hij thuis is, je vader geeft hem jouw stoel
je toont hem alles en haast je nog meer te zoeken
heb je een broer?
hij houdt een boek onder zijn arm en kijkt je spottend aan
hij zegt: je bent te laat, ik heb jou al geschreven
.
‘s ochtends aan het open raam glipt de schemer
weg met de kat
.
maar hem raak je niet kwijt die dag
.
een lege plek groeit door onder je huid
wat hij jou ontfutselde is wat hij je bracht
.
Ballade van het optipessimisme
Ernst van Altena
.
De dichter, schrijver en vertaler Ernst Rudolf van Altena (1933 -1999) werd vooral bekend als vertaler van chansons van Jacques Brel. Hij vertaalde tijdens zijn leven meer dan 1500 chansons, van Brel maar ook van Charles Aznavour, Gilbert Bécaud en Boris Vian. Daarnaast kende ik hem van de bloemlezingen die hij samenstelde ( https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/05/28/van-vroeger-en-thans/) en van zijn vertalingen van de Franse dichter François Villon ( https://woutervanheiningen.wordpress.com/2018/04/26/gek-slecht-en-gevaarlijk-te-kennen/ ).
Toch dreigt zijn naam als dichter wat te vervagen (het lot van vrijwel alle dichters). En dat is toch jammer want Ernst van Altena was een begenadigd dichter. Zo publiceerde hij in 1970 de bundel ‘Als je erdoor bent is het water heerlijk’. In de bundel ‘Weerspiegeling’ bloemlezing uit de Nederlandse poëzie van 1880 tot heden uit 1971 werd dan ook prompt het gedicht ‘Ballade van het optipessimisme’ uit de bundel uit 1970 opgenomen.
Toen ik dit gedicht las moest ik glimlachen. Een serieus gedicht waarin wat zwaardere onderwerpen niet geschuwd worden, in een makkelijk leesbare versvorm (rijm) met kwinkslagen maar heerlijk om tot je te nemen. Reden genoeg om het gedicht hier te delen.
.
Ballade van het optipessimisme
.
Je kunt natuurlijk in het zand gaan rusten,
je ogen sluiten… branden in de zon.
Vergeten dat op andere verre kusten
een menner staat te brallen op ’t balkon.
Die menner haalt met woorden en met daden
de ochtendkrant en zelfs de avondbladen.
En boven brandt de zon en jij beneden,
jij denkt aan al wat jong is, blond en groen.
Voor optimisme is geen enkele reden,
maar zeg nou zelf, wat moet je zonder doen?
.
Je kunt natuurlijk binnen manneschouders
verliefd gaan bouwen aan een kindje blond.
Vergeten dat op dit moment veel ouders
hun blonde zoon zien weggaan naar het front.
Die zoon haalt zwartomrand de commentaren
en voor jouw zoon duurt dat misschien nog jàren.
En ach… voor het verlies maak je een tweede
en verder peinzen smoor je in een zoen…
Voor optimisme is geen enkele reden,
maar zeg nou zelf, wat moet je zonder?
.
Je kunt natuurlijk in een charter kruipen
en vliegen naar een zondoorstoofde staat.
Vergeten dat zo’n land lijdt aan de stuipen
van clericaal fascisme, derde graad.
De schrijvers zitten daar in kille cellen
en jij ligt op hun stranden te vervellen.
Maar Lorca is alweer zo lang geleden,
de Guardia Civil houdt z’n fatsoen.
Voor optimisme is geen enkele reden,
maar zeg nou zelf, wat moet je zonder doen?
Prince
Prins zeg nou zelf, dat wij dat gisteren deden,
moeten wij dat vandaag soms niet meer doen?
Voor zonnen, vrijen, reizen is geen reden…
maar kun je het niet zònder reden doen?
.
Anadroom
Rosalie Hirs
.
Toen ik hoorde dat het televisieprogramma ‘Man bijt hond’ weer terug komt op de televisie (bij SBS 6) en wel met dezelfde bekende stem van Michael Abspoel, moest ik terug denken aan een prachtige middag in de Jacobustuin in Rotterdam, aan het Zomerpodium van Ongehoord! van 2014. Michael Abspoel en dichter Peter WJ Brouwer, die een programma over Jacques Brel verzorgden.
Maar ik moest ook aan het gedicht van Rozalie Hirs denken getiteld ‘Man bites dog” uit haar bundel ‘Locus’ uit 1998. Omdat ik dit gedicht al eerder plaatste https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/07/12/man-bijt-hond/ heb ik dit keer voor een ander gedicht van haar hand gekozen te weten het gedicht ‘Anadroom’.
.
Anadroom
.
Ongeacht het geslacht van de vis,
draagt de vis het mysterie van een inwendig
[voortplantingsorgaan.
Een kut zogezegd.
.
Waar is het paaibed?
In de spiegel van de gade,
in koele omhelzing van glibberige schubben –
het goed valt op de grond.
Zaad is melkstof –
kroon op drilmassa.
En het vleesgeworden kind
is vis – met gevulde kuilen
in ondiep water is de doodsangst van de school
tijdelijk uitgeschakeld.
,
La Chanson des Vieux Amants
Jacques Brel
.
Afgelopen week had ik contact met Peter WJ Brouwer, dichter en theatermaker. Hij heeft samen met Michael Abspoel (de stem van Man bijt hond) een theater programma over Jacques Brel met als titel Over leven met Brel. Vol poëzie en muziek. Op het Zomerpodium van Ongehoord! lieten zij al zien en horen wat een bijzonder programma dit is. Dit bracht mij ertoe nog eens naar mijn favoriete Brel nummer te luisteren La chanson des vieux amants met bijna op het eind van het nummer het prachtige geluid van een Hoorn.
Op zoek naar dit nummer kwam ik de Nederlandse vertaling tegen die Lennaert Nijgh tegen onder de titel Liefde van later. Hieronder de Franse tekst en de Nederlandse vertaling en uiteraard de muziek die alles zegt.
.
La chansons des vieux amants
Bien sûr, nous eûmes des orages
Vingt ans d’amour, c’est l’amour fol
Mille fois tu pris ton bagage
Mille fois je pris mon envol
Et chaque meuble se souvient
Dans cette chambre sans berceau
Des éclats des vieilles tempêtes
Plus rien ne ressemblait à rien
Tu avais perdu le goût de l’eau
Et moi celui de la conquête
Mais mon amour
Mon doux, mon tendre, mon merveilleux amour
De l’aube claire jusqu’à la fin du jour
Je t’aime encore, tu sais, je t’aime
Moi, je sais tous tes sortilèges
Tu sais tous mes envoûtements
Tu m’as gardé de pièges en pièges
Je t’ai perdue de temps en temps
Bien sûr tu pris quelques amants
Il fallait bien passer le temps
Il faut bien que le corps exulte
Finalement, finalement
Il nous fallut bien du talent
Pour être vieux sans être adultes
Oh, mon amour
Mon doux, mon tendre, mon merveilleux amour
De l’aube claire jusqu’à la fin du jour
Je t’aime encore, tu sais, je t’aime
Et plus le temps nous fait cortège
Et plus le temps nous fait tourment
Mais n’est-ce pas le pire piège
Que vivre en paix pour des amants
Bien sûr tu pleures un peu moins tôt
Je me déchire un peu plus tard
Nous protégeons moins nos mystères
On laisse moins faire le hasard
On se méfie du fil de l’eau
Mais c’est toujours la tendre guerre
Oh, mon amour…
Mon doux, mon tendre, mon merveilleux amour
De l’aube claire jusqu’à la fin du jour
Je t’aime encore, tu sais, je t’aime.
.
.
Liefde van later
Als liefde zoveel jaar kan duren,
dan moet het echt wel liefde zijn,
ondanks de vele kille uren,
de domme fouten en de pijn.
Heel deze kamer om ons heen,
waar ons bed steeds heeft gestaan,
draagt sporen van een fel verleden,
die wilde hartstocht lijkt nu heen,
die zoete razernij vergaan,
de wapens waar we toen mee streden.
Ik hou van jou,
met heel mijn hart en ziel
hou ik van jou.
Langs de zon en maan
tot aan het ochtendblauw,
ik hou nog steeds van jou.
Jij kent nu al mijn slimme streken,
ik ken allang jouw heksenspel.
Ik hoef niet meer om jou te smeken,
jij kent mijn zwakke plaatsen wel.
Soms liet ik jou te lang alleen,
misschien was wat je deed verkeerd,
maar ik had ook wel eens vriendinnen.
We waren jong en niet van steen
en zo hebben we dan toch geleerd:
je kunt toch altijd opnieuw beginnen.
Ik hou van jou,
met heel mijn hart en ziel
hou ik van jou.
Langs de zon en maan
tot aan het ochtendblauw,
ik hou nog steeds van jou.
We hebben zoveel jaar gestreden
tegen elkaar en met elkaar.
Maar rustig leven en tevreden
is voor de liefde een gevaar.
Jij huilt allang niet meer zo snel,
ik laat me niet zo vlug meer gaan,
we houden onze woorden binnen.
Maar al beheersen we het spel
een ding blijft toch altijd bestaan:
de zoete oorlog van het minnen.
Ik hou van jou,
met heel mijn hart en ziel
hou ik van jou.
Langs de zon en maan
tot aan het ochtendblauw,
ik hou nog steeds van jou.
Ik hou nog steeds van jou,
voorgoed van jou.
.
.
Met dank aan poezieaanhuis.nl en Youtube.com
Magisch Zomerpodium
Ongehoord!
.
Wat is dat toch met het Zomerpodium van Ongehoord! in de Jacobustuin? Is het de Jacobustuin, een oase van rust in het drukste stukje Rotterdam? Zijn het de dichters die zich juist in zo’n ambiance van hun beste kant laten zien? Is het de muziek die buiten zoveel anders klinkt dan binnen? Is het de ontspannen zit in het zonnetje met een drankje en een hapje? Of is het juist de combinatie van al deze dingen?
Wat het is is het, maar wederom kan ik constateren dat het Zomerpodium in de Jacobustuin magisch was. De dag begon wat fris maar met de zekerheid dat het droog zou blijven stonden om klokslag 1 uur de eerste mensen al voor de tuin te wachten tot ie open ging. Thijs Paffen met de geluidsinstallatie, de eerste dichter, Jan de Koning met de sleutel van de binnentuin en ondergetekende.
Een uurtje om alles op te bouwen, klaar te zetten, koffie,thee, stoelen, geluid en we zijn er klaar voor. Al snel loopt de tuin vol met geïnteresseerden, sommige met nog een lange nacht Poetry International achter de kiezen, anderen van buiten Rotterdam en natuurlijk veel Rotterdammers.
Na een openingswoord van Peter de Knegt, voorzitter van stichting Ongehoord! met een kort gedicht is het de beurt aan Arthur van der Elst, geboren Rotterdammer maar geen Rotterdamse dichter volgens eigen zeggen. Aan zijn tongval zou je het niet zeggen overigens. Poëzie met spot, humor en dubbele bodems maar ook mooie poëzie die even tot nadenken aanzet.
Na Arthur vanuit Eindhoven nam Wen van der Schaaf plaats achter de microfoon. Hoewel niet groot van gestalte greep ze haar publiek vast en liet dat niet meer los tot na het laatste gedicht. Persoonlijke poëzie in mooie zinnen met een performance die in alle eenvoud enthousiasmeert.
Peter W.J. Brouwer en Michael Abspoel ( u weet wel, de stem van Man bijt hond) brachten in drie delen hun bijzondere hommage aan chansonnier Jacques Brel. Met persoonlijke teksten over de invloed van Brel op hun leven en liedjes van Brel. Michael op zang begeleidt door Peter op afwisselend accordeon en elektrische piano.
In de pauze was er volop gelegenheid om oude bekenden weer eens te spreken, de dichters en muzikanten te complimenteren, een dichtbundel te kopen, contacten te leggen of gewoon met een hapje en een drankje te genieten van de omgeving en het zonnetje.
Na de pauze bereikte me het bericht dat Ibunda door persoonlijke omstandigheden helaas niet kon komen. Omdat er al veel dichters zich hadden opgegeven voor het open podium kwam er daardoor wat meer tijd vrij voor hen. Maar eerst was het tijd voor Von Solo. Daags voor het Zomerpodium nog één van de dichters die de nieuwe bundel ‘Wij dragen Rotterdam’ van mijn uitgeverij MUGbooks gepresenteerd zag worden en hier dus solo. Von Solo weet als geen ander met zijn sprankelende performance zijn publiek te boeien. Met zijn zoontje, die in het kader van Vaderdag zelf een gedichtje mocht voordragen, en daarna helemaal solo bespeelde Von Solo met name de dames in het publiek met zijn olijke oogopslag en zijn doeltreffende poëzie. Uit ‘Wij dragen Rotterdam’ droeg Von Solo het gedicht ‘Holy’ voor en inderdaad, dat was het.
Na de tweede set van Peter W.J. Brouwer en Michael Abspoel was het tijd voor Erwin Troost. Na het uitgeven van zijn debuutroman ‘De zoektocht naar mijn ongelijk’ was dit zijn eerste publieke optreden na zijn vrijwillige terugtrekking uit het literair landschap. Ongehoord! was er blij mee. Erwin deed zijn ding zoals alleen Erwin dat kan en zijn voordracht over zijn teddybeer zal velen nog lang in het geheugen blijven.
Op het open podium waren maar liefst 10 dichters te genieten. In volgorde van opkomst: Wilma Blanken, Dineke Ypeij, Frank Vingerhoets, Rob Hilz, Rotterdamse Keet (ook met gedichten uit ‘Wij dragen Rotterdam’), Rieneke Minderman, Derrel Niemeijer, Irene Siekman, Madeleine van der Velde en Renato.
Tot slot kwamen Peter W.J. Brouwer en Michael Abspoel voor hun laatste set (inclusief toegift) over Jacques Brel aan de beurt. Het voltallig publiek (over de hele middag ruim 100 mensen) bleef massaal zitten en luisteren en beëindigde deze zeer geslaagde middag met een ovationeel applaus waarna het nog lang gezellig bleef.
.
Arthur van der Elst
Wen van der Schaaf
Peter W.J. Brouwer en Michael Abspoel
Von Solo (solo)
Von Solo (met kids)
Pauzetafereel
Pauzetafereel
Erwin Troost
Vanaf de dichters gezien
Zomerpodium Ongehoord!
Jacobustuin Rotterdam
.
Zondag 15 juni organiseert de stichting Ongehoord! het jaarlijks zomerpodium in de Jacobustuin in Rotterdam gelegen aan de Jacobusstraat 103-109 . Een verborgen paradijsje in het rumoerige hart van Rotterdam.
De Jacobustuin bestaat al sinds eind jaren ’70, en kwam tot stand doordat de omringende bewoners hun privé tuinen hebben samengevoegd.
Nog steeds wordt de tuin met liefde onderhouden door de mensen die rond de tuin wonen.
En gelukkig voor ons en voor liefhebbers van poëzie in een bijzondere omgeving, mag Ongehoord! hier al enkele jaren met plezier verpozen.
We hebben mooie namen op dit podium ;
Arthur van der Elst, Ibunda, Erwin Troost, Wendy van de Schaaf, Von Solo en last but not least Peter W.J. Brouwer en Michael Abspoel met hun programma rond Jacques Brel.
Uiteraard is er een open podium, is er eten en een drankje verkrijgbaar en is de toegang helemaal gratis. De presentatie is dit jaar in handen van de schrijver van dit blog.
We beginnen om 14.00 uur en denken ergens rond 16.30 te eindigen
.
Hieronder een impressie van vorig jaar.
Stropdas
Peter W.J. Brouwers
.
Peter W.J. Brouwers herinner ik me nog goed van zijn voordracht bij het Ongehoord! poëziepodium in 2011. In november van dat jaar stond hij o.a. samen met Elfie Tromp en Floor Cornelisse (Upperfloor) op het podium. Sindsdien is zijn ster rijzende.
In datzelfde jaar kwam zijn landelijke debuutbundel ‘Landdieren’ uit. Peter treedt regelmatig op, publiceert gedichten op internet en in magazines en tijdschriften. Ook heeft hij een aantal poëziewedstrijden gewonnen. Hij is als jurylid verbonden aan de jaarlijkse Guido Wulmsprijs (B) en is redactielid van het literaire tijdschrift Ambrozijn.
Samen met t.v. maker Michael Abspoel werkt hij aan een theaterprogramma rondom Jacques Brel. Op zijn website http://www.peter-brouwer.com/ staan naast bio- en bibliografische gegevens, recensies, foto’s, gedichten en filmpjes.
.
Stropdas
Toen hij gestorven
en zwaar in zijn indigoblauwe
pak gehesen was
en hem
zijn sokken en zijn schoenen
weer waren aangedaan
moest hij nog een stropdas om,
die zou jij zoon
voor hem wel knopen.
Maar terwijl hij en zijn dode ik
nog enkele woorden met
jouw gedachten wisselden
zakte de knoop steeds dieper
en stroomde de das door
je handen weg.
En je schaamde je,
groot en verdrietig geworden
boven het lege laken.
Later doe je het
je zoon voor,
hoe een das te knopen.
Wanneer hij ergens in de nacht
danst en lacht,
lig jij met zijn moeder in bed
en wacht.
Denkend aan het pak en zijn postuur
leg je knopen in het behang
en kijkt bij tijd en wijlen op de klok
en neuriet,
totdat hij komt.
.