Site-archief
Charles Baudelaire
Voorbijgangster
.
Charles Baudelaire (1821 – 1867) was een Frans dichter en kunstcriticus die vooral bekendheid kreeg door zijn poëziebundel ‘Les fleurs du mal’ uit 1857. Hoewel Baudelaire vaak gerekend wordt tot de symbolisten waarbij verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie centraal werden gesteld, zijn er ook duidelijk tekenen van de Romantiek (waar de subjectieve ervaring als uitgangspunt werd genomen) en het Realisme (stroming waarin men poogt de werkelijkheid zo authentiek mogelijk weer te geven) in zin werk terug te vinden. Charles Baudelaire wordt gezien als één van de belangrijkste dichters van de Franse literatuur in de 19e eeuw.
Hieronder het gedicht ‘À une passante’ uit ‘Les fleurs du mal’ in het Frans en in de Nederlandse vertaling.
.
À une passante
La rue assourdissante autour de moi hurlait.
Longue, mince, en grand deuil, douleur majestueuse,
Une femme passait, d’une main fastueuse
Soulevant, balançant le feston et l’ourlet ;
Agile et noble, avec sa jambe de statue.
Moi, je buvais, crispé comme un extravagant,
Dans son oeil, ciel livide où germe l’ouragan,
La douceur qui fascine et le plaisir qui tue.
Un éclair… puis la nuit ! – Fugitive beauté
Dont le regard m’a fait soudainement renaître,
Ne te verrai-je plus que dans l’éternité ?
Ailleurs, bien loin d’ici ! trop tard ! jamais peut-être !
Car j’ignore où tu fuis, tu ne sais où je vais,
Ô toi que j’eusse aimée, ô toi qui le savais !
.
.
Aan een voorbijgangster
De straat rondom mij was vervuld van oorverdovend leven.
Groot, slank, gekleed in rouw, met droeve majesteit,
Ging mij een vrouw voorbij, die met een fraaie hand
De schulprand van haar rok oplichtte en liet dalen;
Soepel en vol gratie, haar been een beeldhouwwerk.
Ik, als een dwaas verstard, dronk uit haar ogen,
Als een loden lucht waarin storm kan ontstaan,
De zoetheid die betovert en het genot dat doodt.
Een bliksemflits… dan duister!… -Vluchtige schoonheid,
Wier blik mij plotseling weer deed geboren worden,
Zal ik je ooit nog zien, nog vóór de eeuwigheid?
Elders, ver weg van hier! te laat! of nooit misschien!
Want ik weet niet waarheen jij vlucht, jij niet waarheen ik ga,
O jij die ik beminnen zou, o jij die dat goed wist
.
Met dank aan Wikipedia en http://poezie-log.blogspot.nl/
.
“Charles Baudelaire – À une passante – Zoeterwoudsesingel 55, Leiden” by Tubantia
Arthur Rimbaud
De schamele droom
.
Arthur Rimbaud (1854 – 1891) was als dichter vertegenwoordiger van het symbolisme en decadentisme en een van de grote vernieuwers van de dichtkunst. Andere bekende decadenten zijn Oscar Wilde, Paul Verlaine en Stanislaw Prybyszewski. Kunst, zo vonden de decadenten, moet een een vrijplaats van de banale wereld zijn. Uiterste schoonheid en zuiverheid moeten worden nagestreefd.
Bij het symbolisme worden verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie centraal gesteld. Het symbolisme kenmerkt zich door een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare. Het symbool staat daarbij centraal, en wordt een zintuiglijk waarneembaar teken dat verwijst naar een poort naar de niet-zintuiglijke wereld.
Als dichter heeft Rimbaud een eigen kijk op poëzie en de dichter. Rimbaud heeft het over de dichter als ziener. “Je est un autre” (ik is een ander) zo stelt hij. Om ziener te kunnen worden moet een ‘beredeneerde ontregeling van alle zintuigen’ plaatsvinden. De dichter moet de eigen zintuigen rationeel ontregelen om zo een nieuwe werkelijkheid te scheppen, met nieuwe beelden, een nieuwe universele taal. Rimbaud hanteert zijn beginselverklaring principieel en stapt af van alle conventionele paden als het gaat om zijn levensstijl en zijn poëzie: hij wordt een van de grootste vernieuwers van de poëzie.
In 1998 verscheen bij uitgeverij Athaneum-Polak & Van Gennep ‘Gedichten’ met een keuze uit het werk van de Franse dichter met vertalingen en toelichtingen. De vertalingen zijn van Paul Claes. Uit deze bundel het gedicht ‘De schamele droom’.
.
De schamele droom
.
Een Avond wacht wellicht
Waarop ik weltevreden
In een dier oude Steden
Met drank mijn dood verlicht:
Omdat geduld me ligt!
.
Als ooit mijn kwaal verdween
en ooit me goud behoorde,
Trok ik naar het Hoge Noorden
Of naar de Wijnstreek heen?…
– Ach dromen zijn gemeen
.
Omdat ze gauw vergaan!
Nooit zal, al word ik weer
De zwerver van weleer,
De groene kroeg voortaan
Nog voor me openstaan
.
.
Le pauvre Songe
.
Peut-être un Soir m’attend
Où je boirai tranquille
en quelque vieille Ville,
Et mourrai plus content:
Puisque je suis patient!
.
Si mon mal se résigne,
Si jái jamais quelque or
Choisirai-je le Nord
Ou le Pays des Vignes?…
– Ah songer est indigne
.
Puisque c’est pure perte!
Et si je redeviens
Le voyageur ancien
Jamais l’auberge verte
Ne peut bien m’être ouverte.
.
‘Le bateau ivre’ als muurgedicht in Parijs