Site-archief
Londen
Voces intimae
.
In 1982 werd in het Centraal Museum in Utrecht en in de Hedendaagse Kunst in Utrecht de tentoonstelling van Fedde Weidema (graficus 1915-2000) georganiseerd. Weidema werd onder andere bekend door zijn spoorwegaffiches en zijn illustratie bij het gedicht van Jan Campert ‘De achttien dooden’ onder het pseudoniem Coen van Hart. Ter gelegenheid van deze tentoonstellingen werd een dichtbundel ‘voces intimae’ in een oplage van 400 exemplaren uitgegeven van gedichten van Wouter Kotte. In de bundel drie illustraties van Fedde Weidema.
Wouter Kotte (1933-1998) was dichter en museumdirecteur van onder andere het museum van hedendaagse kunst in Utrecht. Wouter Kotte studeerde geschiedenis en kunstgeschiedenis. Zijn eerste uitgaven van poëzie ontstonden in Arnhem. In zijn publicaties thematiseerde hij vooral de parallellen van denken en uitbeelden. Hij maakte als dichter ook beeldende collages en werken in gemengde techniek op papier.
Voces intimae (Intieme stemmen) bestaat uit twee suites en een gedicht. De suites bestaan uit respectievelijk 5 en 3 gedichten aangevuld met nog een gedicht. In de suite ‘kleine Londense suite’ staat het gedicht ‘Londen’.
.
Londen
.
Elke straat verlangt naar het verleden
teveel voeten stoten zich aan trottoirs
teveel geluiden verstikken hier de lucht.
blijdschap even onvindbaar als dit voorjaar
.
daarom vervloeken straten sterren en stilte
glitteren geschenken en geesten in étalages
waarvan de ruiten toeristen weerspiegelen:
schimmen die er dodelijk echt uitzien
.
warenhuizen zijn de aktuele piramides
pleinen asfaltvelden de stad een jungle.
pneumatisch wordt de dag de grond ingeboord.
luidkeels prijst Londen zich het graf in
.
Andere woorden
Hans Andreus
.
Als laatste bijdrage aan de week van de Vijftigers vandaag de dichter Hans Andreus. In de prachtige bundel ‘Nieuwe griffels schone leien’ uit 1954 heeft Paul Rodenko gedichten bijeengebracht ‘van Gorter tot Lucebert, van Gezelle tot Hugo Claus. Deze bloemlezing uit de poëzie der avantgarde werd door Rodenko ook voorzien van een inleiding. Deze bundel was destijds enorm populair getuige de aantallen waarin de eerste vier drukken verschenen, namelijk 37.500 stuks. Mijn exemplaar is uit 1957 (vierde druk) van 10.000 exemplaren. Hoeveel er in totaal van gedrukt en verkocht zijn durf ik niet te zeggen maar dit soort aantallen worden heden ten dage nog maar zelden gehaald.
Deze titel verscheen in de Ooievaars reeks en H. Berserik tekende de omslag illustratie. Uiteraard staan er een aantal gedichten van Hans Andreus in deze bundel (net als alle andere Vijftigers). Het gedicht ‘omdat je niet grieks bent…’ verscheen oorspronkelijk in zijn bundel ‘De taal der dieren’ uit 1953.
.
Omdat je niet grieks bent…
.
Omdat je niet grieks bent
kunnen je ogen delfisch orakelen
hoor ik bucolische muziek
een heel hoge mondharmonica in plaats van een fluit
maar meer dan dit
men moet zo zonder gestalte zijn
om lief te kunnen hebben
zo niemand en zo bewoond door leven
duizendpootleven en halfgodbestaan
dat men kan zeggen jij met een klank van glazen bekkens
bloemkoopmannen hebben droevige gezichten
zij hebben haren van kuilgras
en ogen van magere aarde
maar zij hebben hun bossen rozen als waaiers ontvouwd
en je naam van je heupen gelezen
ik heb een dag lang de dood op handen gedragen
ik heb een dag lang de kou van alaska betast
ik heb een nacht lang een jong dier zien doodgaan
ik heb een nacht lang je ogen gezien blinkend met een
blijdschap als water
ik weet allang niet meer wie je was
een vogelroep
of de komeet van halley
of
het eiland sicilië
maar ik leefde zo dood als kamers in spiegels
luister ik rinkel als bellen
de lichtrode weerschijn van onder je borsten
begrijp ik niet
de vertraagde val van je heupen door de ruimte
begrijp ik niet
je mond en je ogen zijn onherkenbaar
maar ik bespeel je en jij noemt mij
de bank van monto carlo
men wijst mij aan ik ben in de maan de kinderen roepen
mij maanman na
maar ik vaardig proclamaties uit
in een koninklijk meervoud
wij
zijn
de spiegels
der zon
.
Beatrijs
P.C. Boutens
.
De Beatrijs, zoals velen van ons deze titel herinneren uit onze middelbare schoolperiode, is een Middelnederlandse Marialegende uit de veertiende eeuw. Het enige handschrift waarin de legende overgeleverd is, dateert van kort voor 1374 en wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Omdat het oorspronkelijke werk geen titel had, gebruikte W.J.A. Jonckbloet bij zijn publicatie in 1841 de naam van het hoofdpersonage, Beatrijs en deze titel heeft het sindsdien altijd behouden.
In 1907 (bron KB, volgens de publicatie die ik bezit was de eerste druk in 1908) publiceerde de dichter P.C. Boutens (1870 – 1943) een bewerking van de Beatrijs. Deze bewerking telt slechts 380 regels waar het origineel maar liefst 80 folia (bladen van een boek die alleen aan de voorkant genummerd zijn) heeft met 37 regels per folia. Het Nederlands in de versie van Boutens doet gedateerd aan maar is natuurlijk ook een hertaling uit het Middelnederlands.
Omdat 380 regels wat veel is heb ik me hier beperkt tot de laatste 5 stroffen uit deze bundel met voorp een prachtige illustratie van Rie Cramer.
.
Dit is de sproke van Beatrijs.
Ik schreef haar uit op weinige blaên
In zulk een klare en simple wijs
Als kinderen verstaan.
.
Want van al heiligen wier voet
De weiden treedt van hemelsch tijm,
Had niemand met Maria zoet
Zoo teêr geheim –
.
Maria die woont hoog en stil
Boven der englen prijs en lof,
Die kiest van zielen wie zij wil,
Tot rozen in haren hof –
.
Die weet hoe schoon karmijnen roos
Verbleeke in ’t vuur van felle smart,
Hoe schoon berouw tot purper blooz
Der blanke rozen hart –
.
Die zelve leed aan Jezus’ voet
Smart die geen heerlijkheid vergeet:
Maria die meest beminnen moet
Al hart dat zwaard doorsneed.
.
Feit of fictie
Florimond Wassenaar
.
Bij het opruimen van mijn kast kwam ik de ‘Dichtkunstkrant 2016’ tegen. Deze krant verschijnt 1 keer per jaar, rond de poëzieweek. In deze krant staat een gedicht van Florimond Wassenaar (1970) redactielid en mede initiator van de Dichtkunstkrant. Wassenaar draagt maandelijks een gedicht voor op Bluesradio te Amsterdam (stads FM) en publiceert die op zijn blog ‘de vierde zaterdag’. Hij publiceerde onder andere in Awater/Tortuca, De Gids en Parmentier.
Het gedicht van zijn hand dat in de Dichtkunstkrant verscheen viel me op door het actuele thema. Op 22 oktober 2015 vermoordde een Zweedse man, verkleed als Darth Vader, een kind en een leraar op een Zweedse school. Aanvankelijk dachten de kinderen dat het hier een verkleedpartij betrof, tot de dader daadwerkelijk zijn zwaard gebruikte. Feit en fictie. In een tijd waarin feiten en fictie nogal eens verward worden (nep nieuws) wilde ik dit gedicht hier doorplaatsen.
.
Feit of fictie
.
Darth Vader ging eerst op de foto
het was een tijdje gezellig met hem op school
uiteindelijk bleek dat niets dat hij deed, leek
op gewoon een man in een zwarte jurk
met een zwaard, gekleed voor een feest
Darth vader staat bekend
als het goede
dat zich tot het kwade heeft gewend
vanwege woede om een zeker verraad
heeft wantrouwen hem een masker opgezet
de kinderen in de klas
zagen een man in een zwarte jurk
met een zwaard, gekleed voor een feest
tot hij één van hen aan zijn degen reeg
ook een tweede, al beter wetend
ontkwam niet levend
.
vanochtend voordat ik ging bidden
zag ik een vrouw met een kinderwagen
er hing een tros bananen aan het stuur
ze was blond, had blauwe ogen
ze keek me bezorgd aan
haar kind sprak brabbeltaal naar de lucht
die niet eens zo donker was
de zon zelfs wilde komen
toch zijn we met een grote boog
om elkaar heen gelopen
.
Kunst: Hamid El Kanbouhi
November
Zondag
.
Hoewel het december is lijkt het soms wel alsof het nog november is. Regenachtig, niet al te koud en grijs. Niet echt een goede reden om een gedicht met de titel ‘November’ te plaatsen van Herman de Coninck op de zondag maar ach, eigenlijk is elke reden om iets van hem te plaatsen een goede, nietwaar.
Uit: ‘De gedichten’ zijn verzameld werk het gedicht ‘November’.
.
November
.
Er hangen nog twee blaren
aan mijn esdoorn. Duizend andere zijn
rood geworden, alvorens dood.
Vergeten te kijken.
.
Vergeten gelukkig te zijn.
Nochtans had ik een tuin
waarin een stoel, en die stoel
had mij, en ik had een hand
.
en die hand had een glas
en mijn mond had meningen.
Alles had.
Alles had ons.
.
Kaart van Plint uit 1995, uit de reeks ‘De 10 Mooiste Van Herman de Coninck’. De illustratie ‘Zweef’ is van Wim Biewenga.
De geur van de maan
Hervé Deleu
.
Gisteren kreeg ik via de post de nieuwste bundel van Hervé Deleu (West Vlaanderen 1947) toegestuurd ‘De geur van de maan’ met daarin een persoonlijk woord van de dichter. Ik heb Hervé leren kennen nadat hij de eerste Ongehoord! poëziewedstrijd had gewonnen. Een bijzondere vriendelijke en aimabele man en een dichter van formaat. Hervé had al een aantal bundeltjes in eigen beheer uitgegeven waarover ik reeds schreef op 1 december van het vorig jaar.
Nu dus een nieuwe bundel uitgegeven door Marcel Vaandrager, collega dichter/organisator, bestuurslid van Ongehoord! en nu dus ook uitgever. De bundel oogt heel mooi, heeft een harde kaft met een illustratie van Godelieve Baetens, bevat 50 gedichten waaruit de veelzijdigheid van Hervé blijkt waaronder ook het winnende gedicht ‘In de ochtendfile’. Veel gedichten hebben de liefde als onderwerp, de liefde voor zijn vrouw Lut aan wie het boek is opgedragen en de liefde voor het leven.
Hieronder een gedicht uit deze mooie nieuwe bundel.
.
De volmaaktheid van het ogenblik
.
Met de avond
licht het raam op aan de overkant
.
Een vrouw met ontblote boezem
schudt langzaam haar haren los
alsof zij in mij
de weerschijn ziet
van haar goddelijk gelaat
om dan met gespreide armen
als in een omhelzing
trefzeker de gordijnen te sluiten.
.
Er welt geen traan
in mijn ogen
maar ik ween om haar schoonheid
.