Site-archief
Wat we achterlieten
Dichter op verzoek: 8
.
Naar aanleiding van de (tweede) Ierse dichtersweek kreeg ik van Wout Joling de tip om eens iets te schrijven over de bundel ‘Wat we achter lieten / What we left behind’. De gedichten in deze bundel zijn gemaakt door Edith de Gilde, Frida Domacassé, Mariet Lems, Wim Hartog en Wout Joling. Zij zijn allen lid van de groep Divers. Deze groep bestaat sinds 1997.
De grondslag van deze bundel met gedichten over Ierland wordt gevormd door de foto’s die Mariet Lems sinds jaar en dag in Ierland maakt. De dichters waren geheel vrij in hun interpretatie van de foto’s. Soms bleven ze dicht bij de afbeelding, soms lieten ze hun fantasie werken en gingen er wat verder vandaan. Maar in alle diversiteit geldt voor elk van hen dat de foto’s (en Ierland) hen hebben geïnspireerd. Zij schreven hun gedichten in het Nederlands, Wim Tigges zorgde voor vertalingen in het Engels.
Dus geen Ierse dichters maar wel dichters op z’n Iers. Ik koos voor het gedicht ‘Scheppers’ van Poëziebusdichter van de editie 2016 Edith de Gilde van haar website http://www.edithdegilde.nl. De bundel is verkrijgbaar bij De zwarte els in Den Haag.
.
Scheppers
.
Op een dag hadden we er genoeg van.
We gingen na wat we zeker wisten
en pakten het in een rugzak.
Die was niet zwaar. We sjorden hem om
en verlieten het huis. Dat we opnieuw
ballast zouden vergaren was op dit ogenblik
van geen belang. We gingen schoonheid
scheppen door niets doen. In wat we achterlieten.
We waren de God van schimmels en spinnen.
Zij gedijden, natuurlijk, zonder ons.
Wij – we kunnen niet anders – ontwierpen
een nieuwe orde. Tot we ook daarvan
.
De foto van Mariet Lems die als inspiratie diende voor het gedicht ‘Scheppers’.
Charles Bukowski is my dad
Elaine Feeney
.
Poëzie is niet alleen iets van het verleden. Dus mag in een Ierse dichtersweek ook de moderne Ierse poëzie niet ontbreken. Elaine Feeney (1979) is geboren in Galway. Zij won in 2008 de Cúirt Grand Slam. Dit festival was van oorsprong een poëziefestival maar heeft de laatste jaren een verandering ondergaan naar een breed jaarlijks literatuurfestival. Zij is opgeleid in het Presentation College van de stad en studeerde Engels op St. Jarlath’s College, Tuam. Feeney heeft internationaal gepresteerd sinds haar eerste slam succes. Zij wordt beschouwd als een van de ‘meest provocerende vrouwelijke dichters van het afgelopen decennium uit Ierland’. Zij heeft 4 poëziebundel uitgegeven en een CD en werkt aan een roman. Haar gedichten werden wereldwijd gepubliceerd in magazines en tijdschriften en in verzamelbundels.
Uit haar bundel ‘The radio was gospel’ uit 2013 het gedicht met de intrigerende titel ‘Charles Bukowski is my dad’.
.
Charles Bukowski is my Dad
He stands with me in the
best-dressed-lady-line,
holding open my pearl lace
umbrella to the
ravaging Galway rain.
He calls me up on
blue Mondays and gives me
whiskey on bold Fridays.
He fills up my father-space
He fills up my mind-space
He fills up my hot-water bottle
His advice fills up my cheer
and revives my rotted liver,
but that’s a small price to pay
because Bukowski’s my Dad.
He’s my feather pillow
and my guitar string.
He’s my soccer coach and sex therapist
He paints my nails
pepperminty green and sings
raindrops keep falling on my head
on wicked trips to the racetrack.
But that’s a small price to pay
because Bukowski’s my dad.
.
Seamus Heaney
Ierse dichtersweek
.
In een Ierse dichtersweek zijn er twee zekerheden: W.B. Yeats en Seamus Heaney (1939 – 2013). Yeats was gister aan de beurt en vandaag Seamus Heaney. Deze dichter, toneelschrijver, vertaler en docent ontving in 1995 de Nobelprijs voor de Literatuur. In 1966 debuteerde Heaney met ‘Death of a Naturalist’ dat achtereenvolgens de Cholmondeley Award, de Gregory Award, de Somerset Maugham Award en de Geoffrey Faber Memorial Prize. Uit zijn debuutbundel ‘Death of a naturalist’ uit 1966 het gedicht ‘Follower’.
.
Follower
.
My father worked with a horse-plough,
His shoulders globed like a full sail strung
Between the shafts and the furrow.
The horse strained at his clicking tongue.
An expert. He would set the wing
And fit the bright steel-pointed sock.
The sod rolled over without breaking.
At the headrig, with a single pluck
Of reins, the sweating team turned round
And back into the land. His eye
Narrowed and angled at the ground,
Mapping the furrow exactly.
I stumbled in his hob-nailed wake,
Fell sometimes on the polished sod;
Sometimes he rode me on his back
Dipping and rising to his plod.
I wanted to grow up and plough,
To close one eye, stiffen my arm.
All I ever did was follow
In his broad shadow round the farm.
I was a nuisance, tripping, falling,
Yapping always. But today
It is my father who keeps stumbling
Behind me, and will not go away.
.
Seamus Heaney in 1970
W.B. Yeats
The Lake Isle of Innisfree
.
Natuurlijk mag de dichter W.B. Yeats in de Ierse dichtersweek niet ontbreken. Waarschijnlijk de meest geliefde dichter onder de Ieren. Toen in 1999 de vraag gesteld werd aan de Ieren door de Irish Times welk gedicht zij als het mooiste Ierse gedicht verkozen kwam daar als winnaar het gedicht ‘The Lake Isle of Innisfree’ uit van William Butler Yeats. Yeats schreef dit gedicht op zijn 23ste in 1889 toen hij in Londen woonde. Het gedicht beschrijft het verlangen van de dichter om terug te keren naar een simpeler en meer natuurlijke leefwijze.
.
The lake Isle of Innisfree
.
I will arise and go now, and go to Innisfree,
And a small cabin build there, of clay and wattles made;
Nine bean rows will I have there, a hive for the honey bee,
And live alone in the bee loud glade.
And I shall have some peace there, for peace comes dropping slow,
Dropping from the veils of the morning to where the cricket sings;
There midnight’s all a glimmer, and noon a purple glow,
And evening full of the linnet’s wings.
I will arise and go now, for always night and day
I hear lake water lapping with low sounds by the shore;
While I stand on the roadway, or on the pavements grey,
I hear it in the deep heart’s core.
.
Ierland’s 100 meest favoriete gedichten
Ierse dichtersweek
.
In 1999 mochten de lezers van de Irish Times hun favoriete gedicht kiezen. In 2000 werd de lijst van 100 meest favoriete Ierse gedichten gepubliceerd op http://ireland-calling.com/100-favourite-poems/
Bij deze 100 gedichten zaten maar liefst 25 gedichten van W.B. Yeats. Op een gedeelde 18e plaats staat het gedicht van Padraic Pearse met de titel The Wayfarer. Patrick Henry Pearse (ook bekend als Pádraig Pearse of in het Iers Pádraig Anraí Mac Piarais) (1879 – 1916) was leraar, dichter, schrijver en politiek activist. Net als Kavanagh was hij een van de leiders van de paasopstand in Dublin in 1916. Voorafgaand aan de Paasopstand werd hij door de opstandelingen gekozen tot eerste president van de nog uit te roepen Ierse Republiek.
The Wayfarer is een wat somber gedicht. Pearse schrijft over de vreugdevolle momenten in het leven maar eindigt met de negatieve opmerking dat aan al dat moois ook een eind komt.
.
The Wayfarer
The beauty of the world has made me sad.
This beauty that will pass.
Sometimes my heart has shaken with great joy
To see a leaping squirrel on a tree
Or a red ladybird upon a stalk.
Or little rabbits, in a field at evening,
Lit by a slanty sun.
Or some green hill, where shadows drifted by,
Some quiet hill,
Where mountainy man has sown, and soon will reap,
Near to the gate of heaven.
Or little children with bare feet
Upon the sands of some ebbed sea,
Or playing in the streets
Of little towns in Connacht.
Things young and happy.
And then my heart has told me –
These will pass,
Will pass and change,
Will die and be no more.
Things bright, and green.
Things young, and happy.
And I have gone upon my way, sorrowful.
.
Standbeeld van Padraic Pearse in Kerry
Patrick Kavanagh
Tweede Ierse dichtersweek
.
De tweede Ierse dichter tijdens deze Ierse dichtersweek is Patrick Kavanagh ( 1904 – 1967). Kavanagh werd geboren in County Monaghan als zoon van een boer/schoenmaker.
In 2000 stelde de krant The Irish Times een lijst samen van de meest geliefde Ierse gedichten, en er waren 10 gedichten van Kavanagh in de top 50. Na W.B. Yeats was hij hierdoor de meest populaire dichter in de lijst. Wat opmerkelijk is want buiten Ierland zijn dichters als Samuel Beckett, James Joyce en Oscar Wilde bekender dan Kavanagh. Waarschijnlijk komt dit omdat Kavanagh heel bekend is geworden omdat zijn gedicht ‘On Raglan Road’ bekend is geworden als een lied, gezongen door onder andere Van Morrison, Luke Kelly, Mark Knopfler en Sinéad O’Connor.
Naast gedichten schreef hij ook een autobiografie, ‘The Green Fool’, die in 1938 werd uitgebracht, maar wegens laster werd deze al snel weer uit de handel genomen. een opvolger, ‘Tarry Flynn’ (1948) was realistischer dan de vorige autobiografie, en deze stond kort op de zwarte lijst.
.
Beeld van Patrick Kavanagh bij het Grand Canal in Dublin.
Leanne O’Sullivan
Vrouw, jong en Iers
.
Een Ierse dichtersweek is niet compleet zonder jong Iers talent. En ook een vrouwelijk dichter ontbrak nog. Leanne O’ Sullivan vult dit gat. Leanne (1983) studeerde Engelse literatuur aan het University College in Cork. Op 21 jarige leeftijd verscheen van haar hand ‘Waiting for my clothes’ bij The British House Bloodaxe. Ze heeft inmiddels verschillende belangrijke poëzieprijzen gewonnen waaronder de eerste prijs in The seacat poetry competition, de RTE Rattlebag poetryslam, de Rooney prize for Irish literature, de Davoren Hannah award for young emerging Irish poet en the Lawrence O’Shaughnessy Award for Irish Poetry . Wat haar werk kenmerkt is niet zozeer het feit dat ze nog jong is maar het feit dat ze durft te schrijven over hoe dat nou precies is, jong zijn. Haar poëzie heeft haar al op festivals en lezingen gebracht in Frankrijk, China en India.
.
when you snap me up on your lizard tongue
and wrap yourself around me as if I was a spool.
Vague as metaphors you tease, trawling
your shadows as feathering clouds do,
shedding infant vowels in your vaporous image.
You will never be perfected, and while
you are half- born I will never sleep.In pickling ink I preserve all your fruits;
Perhaps you are a prophecy,
a mouthing of the boundless, or some
God or other Minerva festering
like secrets in empty lines.
Years gone now, labouring to drain
the reddest blood from your throat,
and I am none the wiser.
Christy Brown
My left foot
.
Christy Brown (1932 – 1981) was een Iers schrijver, schilder en dichter die aan een serieuze hersenverlamming leed. Hij wist zijn handicap echter te overwinnen door te leren hoe hij met zijn linkervoet kon tekenen en schrijven. Hij is vooral bekend geworden voor zijn autobiografie My left foot, die in 1989 ook verfilmd (Met Daniel Day-Lewis in de hoofdrol) en bekroond werd met een Oscar.
Christy Brown werd in Crumlin, Dublin geboren als één van 22 kinderen (waarvan er 13 wisten te overleven). Hoewel hij gehandicapt was en jarenlang nauwelijks kon bewegen of spreken bleef zijn moeder met hem praten, werken en hem onderwijzen. Toen hij vijf jaar oud was kon hij alleen zijn linkerenkel bewegen. Op een dag pakte hij met zijn linkervoet een krijtje en begon daarmee te tekenen. Zijn moeder leerde hem het alfabet en dat was het begin van zijn schrijverschap.
Toen Browns moeder tijdens de bevalling van haar 21ste kind in het ziekenhuis lag ontmoette ze Katriona McGuire, die in de verpauperde binnenstad van Dublin werkte bij dokter Robert Collis. Ze vertelde Dr. Collis over het unieke verhaal van Christy en zijn moeder. Collis bezocht Brown en onderzocht hem. Hij stelde vast dat Collis hersenverlamming had en besloot dat hij het eerste behandelingscentrum in Ierland zou oprichten voor hersenverlamde mensen, en dat Brown zijn eerste patiënt zou worden. Dankzij hun voorliefde voor literatuur werden Brown en Collis levenslange vrienden. Collis kende ook veel Ierse dokters en auteurs, waaronder Cecil Day-Lewis, de vader van acteur Daniel Day-Lewis, die later Christy zou vertolken in de film “My Left Foot” (1989). Christy stelde Brown voor aan deze auteurs en hielp hem ook zijn debuutroman te schrijven: “My Left Foot” (1954).
Behalve deze roman schreef Christy Brown een paar dichtbundels. Uit de bundel ‘Of snails and skylarks’ het gedicht ‘Girl in the wind’.
.
“Girl in the wind
blowing wide open
the closed doors of my life –
which way are we going?
Standing against the lurid sky
on the stark brink of ocean
arms outstretched
as if your love and hunger
would embrace the world
and I in my inner room
playing my poetic premutations
can only look and ask the unanswerable.
Brave and cunning I speak to my typewriter
knowing it will not answer back
knowing it will not reply
what I ask and do not want to hear
as you with the vast sunset merge
a multitude of dreams away
uniquely alone and outside of me
in the purity and rarity of this moment
immeasurably beyond my love and my rage
and with the dying call of gulls
the echo resounds:
Girl in the wind
throwing aside
the tight shutters of my life –
which way are we going?”
.
William Butler Yeats
Iers dichter
.
Alweer een Iers dichter en wat voor een! Pas schreef ik nog over Seb Lester en hoe deze kunstenaar een gedicht van Yeats had gebruikt in een kunstwerk. Vandaag in het kader van de Ierse dichtersweek het gedicht ‘An Irish airman forsees his death’ van W.B. Yeats, eerst het oorspronkelijke gedicht en daarna in vertaling van Jan Eijkelboom (uit de bundel: ‘Al keert het grote zingen niet terug’ uit 1999).
.
An Irish airman forsees his death
I know that I shall meet my fate
Somewhere among the clouds above;
Those that I fight I do not hate,
Those that I guard I do not love;
My country is Kiltartan Cross,
My countrymen Kiltartan’s poor,
No likely end could bring them loss
Or leave them happier than before.
Nor law, nor duty bade me fight,
Nor public men, nor cheering crowds,
A lonely impulse of delight
Drove to this tumult in the clouds;
I balanced all, brought all to mind,
The years to come seemed waste of breath,
A waste of breath the years behind
In balance with this life, this death.
.
Een Iers oorlogsvlieger voorziet zijn dood
Ik weet dat het al is beslecht
ergens in de wolkenhemel;
ik haat niet tegen wie ik vecht,
ik houd niet van wie ik verdedig;
mijn thuisland is Kiltartan Cross,
haar armen zijn mijn landgenoten,
geen enkel eind brengt hen verlies
en maakt ook hun geluk niet groter.
Geen wet, geen plicht joeg mij de lucht in,
geen staatsman of een juichend volk;
een drang van eenzame verrukking
was wat mij naar de wolken trok;
ik woog dit alles af en ’t leek
verspilling wat de toekomst bood,
verspilling wat al was geweest,
tegen dit leven, deze dood.
.