Site-archief
Tweedst
J. Bernlef (1937 – 2012)
.
J. Bernlef is het pseudoniem voor Hendrik Jan Marsman. Bernlef was schrijver, dichter en vertaler. Ik kende hem vooral als schrijver maar van de meer dan ruim 80 boeken en bundels die van hem bij leven zijn uitgegeven zijn er 25 met poëzie. Bernlef debuteerde in 1959 met de gedichtenbundel ‘Kokkels’. Vanaf 2002 publiceerde hij onder het pseudoniem Bernlef (zonder de initiaal J.), soms als Henk Bernlef (hij heeft eerder vertalingen gemaakt als Jan Bernlef).
Bernlef ontving tijdens zijn leven vele literaire prijzen als de Reina Prinsen Geerligsprijs voor ‘Kokkels’ (1959), de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre (1984) en de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre (1994).
In 1988 verscheen bij Querido de verzamelbundel ‘Gedichten 1970 – 1980’.
Uit deze bundel het gedicht ‘De kunst om tweedst te zijn’ (Voor het eerst gepubliceerd in de bundel ‘Stilleven’ uit 1979).
.
De kunst om tweedst te zijn
.
Net achter de leider de zijweg ingeglipt
(die hij niet had gezien)
en zo de bessestruik ontdekt
.
Goed, ze smaken bitter maar
aan alles wen je op den duur
.
Kleine, harde bessen, zuur
maar zoet smakend naast het
al half vergane lijk van de leider.
.
Meneer Cogito
J. Bernlef
.
J. Bernlef (1937 – 2012, pseudoniem van Hendrik Jan Marsman) kende ik vooral van zijn proza maar hij heeft in zijn leven vele dichtbundels gepubliceerd. Een van die bundels is ‘De noodzakelijke engel’ uit 1990. Uit deze bundel één van de twee gedichten over meneer Cogitio (uit een serie van drie gedichten in hoofdstuk II van de bundel met de titel ‘Meneer Cogito in Rotterdam’.
.
Meneer Cogito in Rotterdam
.
Zijn gelaatstrekken wijken
half op de achtergrond al
lijken zijn ronde ogen geloken
.
Meneer Cogito spreekt
over de puzzelstukken van zijn bestaan
door anderen gelegd
.
Tot een beeld dat hij
denkt te herkennen
op één stukje na
.
In de marmeren wand achter zijn rug
opent zich een deur
vol spiegelend licht
.
De vleugelloze engel zet
een zwarte stoel op het toneel
terwijl meneer Cogito over Hamlet spreekt
.
Aan draden worden rotsen neergelaten
ze hangen, schommelen boven zijn witte hoofd terwijl hij
net over het heldere oog van de kiezel begint
.
De engel wil dat hij gaat zitten
maar meneer Cogito weigert, hij wil nog graag
getuige zijn van de som, het totaal, waar alles om draait
.
De engel wenkt, zijn grafsteen wordt gelegd
compleet met jaartallen en naam en daarachter
de stoel, uitnodigend zwart
.
Meneer Cogito, klein en beleefd, schudt zijn hoofd
al kijkend naar de stoel
wil hij ‘Icarus’ zeggen
.
Plompverloren valt hij de engel in de armen
dit is het laatste beeld: meneer Cogito en de engel zonder
vleugels
in een woordloze omhelzing verstrengeld.
.
Bernlef als dichter
Bernlef (1937 – 2012)
.
Afgelopen maandag op 29 oktober overleed de schrijver/dichter/vertaler Bernlef (pseudoniem van Hendrik Jan Marsman). Hoewel Bernlef bij het grote publiek vooral bekend is van zijn roman Hersenschimmen is zijn werk als dichter minder bekend. Toch zijn de gedichten van Bernlef zeer bijzonder. Hieronder een toepasselijk gedicht uit de bundel ‘Vreemde wil’ uit 1994.
.
Prachtig
Beroemd maar dood vroeg hij: en
wat bleef er van mij over?
Ik wees op een losse regel
een uit zijn verband gerukt citaat
meestal toegeschreven aan een ander.
Voetafdruk op een verlaten strand
vol lege, uitgewoonde schelpen.
Prachtig is de onsterfelijkheid
maar wat doen wij in de tussentijd?