Site-archief
‘Poëzie anders
Peter van den Berg
.
Afgelopen donderdag Hemelvaartsdag was ik als dichter deelnemer aan De Haarlemse Dichtlijn. Vijf uur lang traden maar liefst 55 dichters op in het prachtige Huis Hodson aan de Spaarne in Haarlem. Na twee jaar van stilte en digitaal poëzievertier was het een verademing om gewoon weer eens op een podium te staan en dichters live te horen voordragen. In 5 blokken van een uur traden de deelnemende dichters op slechts onderbroken door korte pauzes van 5 minuten. Ik mocht in het eerste blok dat door Marten Janse werd gepresenteerd.
Het mooie van De Haarlemse Dichtlijn vind ik toch wel dat rijp en groen, jong en (vooral) oud hier de mogelijkheid krijgt zijn of haar poëzie te laten horen. Van meermaals gepubliceerde dichters, tot amateurs die al langer dichten, van semiprofessioneel tot dichters uit de Straatkrant, iedereen kan hier een plekje op het podium krijgen. Behalve het weerzien met oude bekenden geniet ik altijd erg van dichters die ik (nog) niet (zo goed) ken.
Een paar dichters sprongen er voor mij uit zoals onder andere Jolies Heij, Frans Terken, Lucas Kruse, Paul Roelofsen, Jan Kal, Johan Meesters, Mischa van Huijstee en Peter van den Berg. Die laatste is een voormalig huisarts en een vrije en expressieve dichter met een voorkeur voor Wiskunde. In de bundel ‘Vicit Vim Virtus’ Moed heeft het geweld overwonnen (de stadsspreuk van Haarlem) staat het intrigerende gedicht ‘Datum: MMXXII na Christus, dag 14, ofwel LXIX na Petrus Montanus, dag 129′. Ik moest tijdens zijn voordracht meteen aan het gedicht “Mond is spruitje’ van Jan Bais denken dat in 2009 werd gepubliceerd in de gelijknamige bundel door uitgeverij de Brouwerij.
Het gedicht van Peter van den Berg (1948) was door de vorm en de absurdistische inhoud zo anders dan al het andere dat ik hoorde dat ik het hier wilde plaatsen. Gedichten in een dergelijke vorm, die anders durven te zijn worden steeds schaarser binnen het poëtisch palet van de Nederlandse dichtersgemeenschap en juist ook daarom hier een stevige lans gebroken voor Peter van den Berg.
.
Datum: MMXXII na Christus, dag 14, ofwel
LXIX na Petrus Montanus, dag 129.
.
Het geschiedde in jaar 0, dag
1, mijn geboortedag, DD-13 zag het licht.
DD-13, geen 1013, zoals
Covid-19 geen 625, (5 in dubbel-
kwadraat).
DD-13 is Donald Duck 13, met voorop
Kwik, Kwek, Kwak.
Kwuk ontbrak, na DD-woedevuur, geplakt
achter behang, verdroogd, vergeeld, vergeten…
Zo ook Kwoks lot.
.
Het geschiedde in jaar 0, dag
14, een plaag, een catastrofe, een
zondvloed volgens strenge schriftkundigen.
Zeeland werd zeven weken zeezee.
.
Het geschiedde nog vóór Petrus, ene elisabeth van
Engeland werd queen van Brittenland.
Het kroonjaar was jaar 0.
Tot haartot mijn tot ieders verbazing ontmoet
in bundel DHD haar naam die
dolle duck en woeste waterwolf,
en niet krooneend noch Sint-Elisabethsvloed.
.
Haarlemse dichtlijn 2022
Voordragen!
.
In 2019 was ik voor de eerste keer aanwezig bij de Haarlemse Dichtlijn een megadichterspodium in Haarlem dat op Hemelvaartsdag wordt georganiseerd. In 2020 en 2021 ging dit spektakel helaas niet door wegens Corona (wel een keer digitaal, dat was op zichzelf erg leuk maar slechts een slap aftreksel van de werkelijke vorm). Dit jaar gaat het gelukkig wel weer door en ik mag een plekje vullen op het podium.
Het podium staat dit jaar niet op allerlei plekken in de Haarlemse binnenstad. Er is maar één podium en die staat in de aula van Huis Hodshon, Spaarne 17. Om 12.00 uur vindt de eerste dichtronde plaats waarin ik een plekje heb (als 4e na Cora de Vos en voor Else Dudink), gepresenteerd door Marten Janse, voorzitter van de Haarlemse Dichtlijn. De vier aansluitende rondes, ook in Huis Hodshon, worden respectievelijk gepresenteerd door Peer van den Hoven, Lieneke van der Veen, Rogier Cornelisse en Anneruth Wibaut, ook allen lid van de organisatie Haarlemse Dichtlijn. Steeds negen, tien of elf dichters die elk drie gedichten voordragen en samen het publiek verwennen met een dertigtal nieuwe gedichten.
Welke drie nieuwe gedichten ik ga doen, daar zit ik nog op te broeden. Een bezoekje aan Haarlem kan ik echter nu al zeer aanbevelen. Want ik ben slechts één van de 55 dichters die die dag gaan optreden. Andere dichters zijn bijvoorbeeld Jan Kal, Frans Terken, Erika De Stercke, Anneke Wasscher, Gerard Scharn en Jolies Heij.
Een gedicht dat ik afgelopen jaar schreef (maar dit keer niet zal voordragen op de Haarlemse Dichtlijn) is het gedicht ‘Zandkorrel’ dat ook als ansichtkaart wordt weggegeven bij elke nieuwe MUGzine.
.
Zandkorrel
Golven hebben je benen lief,
op hun strelende beweging
reis ik mee.
Illegale zee-vluchteling,
gelegenheidsreiziger langs strakke
kuiten, zout-gladde bovenbenen.
Tot in de beschutting van je lies,
vastgeklampt aan zoveel schoonheid,
mijn verblijf verlengd
in de warmte van je broekje. Tot
wekend badwater of een
kille douchestraal mij
van je losrukt.
.
Niet vanzelf goed
Sylvia Hubers
.
Bij de opening van de Haarlemse Dichtlijn droeg Sylvia Hubers een gedicht voor. De bundel die naar aanleiding van de Haarlemse Dichtlijn werd gemaakt draagt als titel een zin uit haar gedicht ‘Ze zag mij en groette’. Sylvia Hubers (1965) is dichter en prozaschrijfster. In 1988 verzorgde ze de illustraties bij een eigen beheerbundel van de toen 18-jarige Erik Jan Harmens. Sylvia Hubers was stadsdichter van Haarlem 2009-2013 en is medewerker van Het liegend Konijn. Van haar hand verschenen al meerdere bundels. Uit haar bundel ‘God gaf ons apparaten’ uit 2011 het gedicht ‘Dingen die niet vanzelf goed gingen’.
.
Dingen die niet vanzelf goed gingen
.
Er waren dingen die niet vanzelf goed gingen. Porren, er
moest gepord worden. Gesjouwd. Besproken. Geregeld.
Het nerveuze systeem ging ervan in een driedimensionale
versnelling. De geest ging in de kelder zitten rillen. Er
werden dingen gesjouwd, besproken, geregeld. Er begon-
nen dingen te gebeuren. Dingen die niet vanzelf goed
gingen. Deze moesten opnieuw worden bekeken. Er
moest opnieuw met de dingen worden gesjouwd. Er werd
weer besproken en geregeld. En nog eens. Het nerveuze
systeem schakelde over naar een vierde dimensie. Die nog
niet door het universum was ontketend. Dus dat moest
ook weer worden geregeld. Bij elkaar gesjouwd. Bespro-
ken. Gepord. Papieren ondertekend.
.
Thuisloze
Jan Kal
.
Op Hemelvaartsdag sprak ik na mijn voordrachten tijdens de Haarlemse Dichtlijn kort met Jan Kal. De Nederlandse dichter Jan (Pieter) Kal (1946) is vooral bekend van zijn vele sonnetten. Hij groeide op in Haarlem, maar verhuisde naar Amsterdam voor een studie medicijnen. Aan studeren kwam hij niet toe door een alles overheersende liefde, maar die bracht hem wel tot het schrijven van sonnetten. Jan Kal kan van weinig poëzie maken. Hij heeft een eigen spontane, weemoedige toon, waarin ook zijn humor een plaats kan vinden. Kal debuteerde in 1974 met de bundel ‘Fietsen op de Mont Ventoux’ waarna nog vele dichtbundels zouden volgen. Zijn laatste bundel komt uit 2015 en is getiteld ‘Een dichter in mijn voorgeslacht’.
Uit zijn debuutbundel het sonnet ‘Thuisloze’.
.
Thuisloze
hij leeft zijn dagen stuk voor stuk, losbladig,
hij doet niet iets gerichts in een beroep,
hij ziet geen toekomst, hoort niet bij een groep,
heeft voor de dag van morgen niets voorradig.
hij loopt maar wat te lopen langs de stoep.
de meesten kijken langs hem, ongenadig.
wel zijn eerwaarde zusters hem weldadig,
en heilsoldaten, met het Woord en soep.
wie hem wat geeft die is zijn kameraad.
het gaat er in, als water in een spons,
waarmee God na lang wachten hem bedenkt.
Zijn komst is zeker als de dageraad,
zoals de regen komt hij toe naar ons,
als late regen die het land doordrenkt.
.
Jan Kal, Frans Terken, Wouter van Heiningen
Stripfiguur
Jan Elburg
.
Van 3 tot en met 12 juni zijn de nationale stripdagen en daarom dacht ik dat het wel leuk zou zijn een gedicht over strips te delen met jullie. Dat is nog niet zo eenvoudig, zoveel gedichten over strips of stripfiguren zijn er niet te vinden.
Toch heb ik een mooi voorbeeld gevonden van de dichter Jan Elburg (1919 – 1992), de Vijftiger die onder andere de Jan Campert-prijs en de Constantijn Huygens-prijs won.
.
Stripfiguur
Rillend, maar aanwijsbaar niet van kou,
in je kamer, waar de kachel uit bleek.
Een blauw wolkje uit mijn mond met
– tekenend – : hou je van mij?
Zo ronduit als een cupmaat.
Nauwelijks een proefballon te noemen.
Meer nog dan het daarin vervatte,
dit de vraag: wat ging er scheef
met mijn recht op informatie,
toen je met boe noch ba op bed ging liggen?
.
Uit een oud dorp
Uit mijn boekenkast
.
In mijn boekenkast staan naast de vele dichtbundels die de meesten van ons wel zullen (her)kennen ook een aantal uiterst obscure bundeltjes. Zo ook het bundeltje ‘Uit een oud dorp’ van A. Roland Holst. Onder de naam Kort en goed en onder redactie van Kees Fens en Rob Nieuwenhuis werd bij uitgeverij Em. Querido in 1976 dit curieuze bundeltje uitgegeven. Curieus door zijn vorm; een slap kartonnen kaft in blauwe kleur waarin leven en werk in 7 bladzijden worden geschetst (twee pagina’s aan het begin en twee pagina’s aan het eind van het bundeltje inclusief voor- en achterkaft). Wat dit bundeltje voor mij extra interessant maakt is dat in de verhandeling over A. Roland Holst de naam van Prof. dr. H. C. Rümke valt. Hier wordt prof. Rümke opgevoerd als de auteur van het ‘beroem geworden boekje’ Levenstijdperken van de man, ik ken prof. Rümke van een gedicht dat ik aan hem wijdde naar aanleiding van een uitspraak van hem, die ik las in het Dolhuis in Haarlem (museum van de psychiatrie). (zie hiervoor mijn blogberichten uit 2010 en 2011, zoek onder Rümke).
.
In dit bundeltje een kleine bloemlezing van gedichten van A. Roland Holst en hieruit gekozen het gedicht ‘De vagebond’ uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 1971.
.
De vagebond
.
Zij wikken en wegen
hun geld en hun god,
en kanten zich tegen
mijn vluchtiger lot,
omdat ik mijn handen
en ogen leeg
door hunne landen
omdroeg, en zweeg
in hun geschillen,
en ging als blind
om der eenzame wille
van sterren en wind.
.
Gerrit Achterberg
Het weerlicht op de kimmen
.
Vorige week heb ik bij een winkel in tweedehands goederen (en op dat moment veel poëzie) een paar zeer aardige verzamelbundels gekocht. Een daarvan was ‘Het weerlicht op de kimmen, een keuze uit de gedichten’ van Gerrit Achterberg, een herdruk uit 1988 van Querido.
Sinds ik in de ontmoetingskamer van museum het Dolhuys in Haarlem ( Nationaal museum van de psychiatrie) een ‘pop’ van Achterberg tegenkwam en me wat meer in hem heb verdiept is het één van mijn favoriete dichters.
De ontmoetingszaal was tussen 1800 en 1850 een ziekenzaal waarin men kon doodgaan. Men leverde daartoe een loden penning in. Daar komt het spreekwoord ‘het loodje leggen’ vandaan. Tegenwoordig staat de zaal vol met poppen van bekende mensen die te maken hebben met de relatie creativiteit – gekte zoals Gerrit Achterberg.
Uit de bundel het bekende maar prachtige gedicht dat Achterberg schreef in 1962 over Den Haag ‘Passage’.
.
Passage
Den Haag, stad, boordevol Bordewijk
en van Couperus overal een vleug
op Scheveningen aan, de villawijk
die kwijnt en zich Eline Vere heugt.
Maar in de binnenstad staan ze te kijk,
deurwaardershuizen met de harde deugd
van Katadreuffe die zijn doel bereikt.
Ik drink twee werelden, in ene teug.
Den Haag, je tikt er tegen en het zingt.
In de passage krijgt de klank een hoog
weergalmen en omlaag een fluistering
tussen de voeten over het graniet;
rode hartkamer die in elleboog
met drie uitmondingen de stad geniet.
.
Poëziepodia 4
Deel 4
.
Woorden in de waagschaal
Het Haarlems Podium ‘Woorden in de waagschaal’ wordt elke derde donderdag van de maand -behalve de vakantiemaanden juli en augustus- in het historische Waaggebouw georganiseerd. Het Waaggebouw staat op de hoek van het Spaarne, Damstraat 29. Tegenwoordig is daar de ‘Taverne De Waag’ gevestigd. Dit podium wordt georganiseerd door drie enthousiaste vrijwilligers van De stichting Haarlemse Dichtlijn te weten: Sonja Kagie, Nuel Gieles en Dries Havermans die ook de presentatie voor zijn rekening neemt. Op de website van De Haarlemse Dichtlijn vindt je veel informatie over alle activiteiten van deze stichting: http://www.haarlemsedichtlijn.nl/WidW/default.html
.
Het Nieuwe Dicht
Rotterdam is, opnieuw, een poëzieavond rijker. Vanaf 16 oktober vindt elke derde dinsdag van de maand in letterencafé Tsjechov&Co ‘Het Nieuwe Dicht’ plaats ( Delistraat 2, 3072 ZK Rotterdam). De avonden bestaan uit 4 uitgenodigde dichters die ieder 3 eigen werken zullen voordragen, aangevuld door 1 werk van een andere auteur. Daarnaast is er een muzikaal intermezzo en een open podium (waar de genodigde dichters ook ander werk mogen voordragen) waar men zich vooraf, of op de avond zelf voor kunnen aanmelden. Tijdens het open podium heeft elke dichter ongeveer 5 minuten om voor te dragen. De inloop is vanaf 20.00 uur, aanvang 20.30 uur en de toegang is gratis. Meer informatie over het eerstvolgende podium vind je hier: https://www.facebook.com/events/130844653730766/
.
Café Eijlders
Elke derde zondag van de maand wordt vanaf ca. 16.30 uur in Café Eijlders een dichtersmiddag georganiseerd. Café Eijlders is gesitueerd aan de Korte Leidsedwarsstraat, bij het Leidseplein in Amsterdam. De dichtmiddagen duren tot ongeveer 19.00 uur. Een aantal regels waar dichters in Eijlders zich aan dienen te houden zijn: Er wordt door dichters in meerdere ronde voorgedragen met tussendoor pauzes, de indeling van de voordrachten vindt plaats door de presentator, er mogen 3 tot 4 gedichten worden voorgedragen, korte inleidingen en goed voorbereid achter de microfoon plaats nemen, aandacht ook voor de andere dichters en elke dichtmiddag wordt afgesloten met een laatste ronde waarbij uitgekozen dichters nog eens 2 gedichten mogen voordragen. Informatie is te vinden op de website vanCafé Eijlders: http://www.eijlders.nl/index.htm
.