Site-archief
Atletische verzen
Ivo de Wijs en Theo Danes
.
Zoals je misschien weet ben ik gek op thematische poëziebundels, Je hebt ze werkelijk in alle vormen en maten en thema’s. In 2006 verscheen bij Nijgh & Van Ditmar de charmante bundel ‘Atletische verzen’ van Ivo de Wijs en (zijn neef) Theo Danes. In deze bundel passeren alle atletieknummers de revue. Van de 100 meter sprint, de 400 meter hordelopen, hoogspringen en verspringen, de tienkamp, veldloop en het speerwerpen, tot de halve marathon en het kogelslingeren toe. Theo Danes is Nederlands tienkamper en werd in deze bundel op poëtisch gebied gecoacht door zijn oom Ivo.
In de bundel vooral vrolijke gedichten in vaste versvormen van beide heren. Daarom van zowel Ivo de Wijs als van Theo Danes een gedicht.
.
Kogelslingeren (geschiedenis)
.
De ‘hammer throw’ stamt uit de tijd
Van louter burchten in de atlas
Toen het van pas kwam in de strijd
Wanneer het buskruit veel te nat was
.
Theo Danes
.
100 meter
.
Ik heb eens bij de New York Open
De benen van mijn kont gelopen
De benen liepen onverwacht
Een tijd van 10 seconden 8
Maar, teleurstellend, liep de kont
Een tijd van 12 seconden rond
Ik viel, helaas, op deze wijze
Gemiddeld nét niet in de prijzen
.
Ivo de Wijs
.
Londen
Voces intimae
.
In 1982 werd in het Centraal Museum in Utrecht en in de Hedendaagse Kunst in Utrecht de tentoonstelling van Fedde Weidema (graficus 1915-2000) georganiseerd. Weidema werd onder andere bekend door zijn spoorwegaffiches en zijn illustratie bij het gedicht van Jan Campert ‘De achttien dooden’ onder het pseudoniem Coen van Hart. Ter gelegenheid van deze tentoonstellingen werd een dichtbundel ‘voces intimae’ in een oplage van 400 exemplaren uitgegeven van gedichten van Wouter Kotte. In de bundel drie illustraties van Fedde Weidema.
Wouter Kotte (1933-1998) was dichter en museumdirecteur van onder andere het museum van hedendaagse kunst in Utrecht. Wouter Kotte studeerde geschiedenis en kunstgeschiedenis. Zijn eerste uitgaven van poëzie ontstonden in Arnhem. In zijn publicaties thematiseerde hij vooral de parallellen van denken en uitbeelden. Hij maakte als dichter ook beeldende collages en werken in gemengde techniek op papier.
Voces intimae (Intieme stemmen) bestaat uit twee suites en een gedicht. De suites bestaan uit respectievelijk 5 en 3 gedichten aangevuld met nog een gedicht. In de suite ‘kleine Londense suite’ staat het gedicht ‘Londen’.
.
Londen
.
Elke straat verlangt naar het verleden
teveel voeten stoten zich aan trottoirs
teveel geluiden verstikken hier de lucht.
blijdschap even onvindbaar als dit voorjaar
.
daarom vervloeken straten sterren en stilte
glitteren geschenken en geesten in étalages
waarvan de ruiten toeristen weerspiegelen:
schimmen die er dodelijk echt uitzien
.
warenhuizen zijn de aktuele piramides
pleinen asfaltvelden de stad een jungle.
pneumatisch wordt de dag de grond ingeboord.
luidkeels prijst Londen zich het graf in
.
Repeteergedicht
Ruisch
.
Vandaag stond ik voor mijn boekenkaast en viel me op dat ik toch eigenlijk best veel dichtbundels van Jules Deelder heb. In de jaren tachtig las en kocht ik veel werk van deze Rotterdamse grootheid. Vooral zijn humor, zijn archaïsch taalgebruik, de onderwerpen waarover hij schreef maar bovenal zijn performances spraken me zeer aan. Het was nieuw voor mij dat poëzie, waar ik eigenlijk nog maar net mee bezig was, ook zo gebracht kon worden. De bundel ‘Ruisch’ is een weerslag van wat zijn werk zo kenmerkt; aan de ene kant de bekende thema’s zoals de dood, de oorlog en de taal en aan de andere kant zijn (soms wel heel melige) humor. Toch zijn het de zaken die de rafelranden van de poëzie raken die ik interessant vind. In een recensie van deze bundel lees ik “.. een heerlijk boek voor wie van de rafelrandjes van het leven houdt, en van de poëzie van Deelder in het bijzonder”. Ik ben zo iemand en vandaar hier een gedicht uit deze bundel getiteld ‘Repeteergedicht’ over de poëzie.
.
Repeteergedicht
.
Sommige gedichten dienen
elke dag herschreven.
Gewoon hetzelfde gedicht
elke dag opnieuw.
Andere gedichten niet.
Wéér andere bleven beter
ongeschreven.
Dat zijn verreweg de meeste.
Maar sommige gedichten
dienen elke dag herschreven.
Gewoon hetzelfde gedicht
elke dag opnieuw.
Tot het onlosmakelijk
met ons is verweven
en met de werkelijkheid
tot waarheid is verdicht.
.
Derek Walcott
Liefde na liefde
.
Gisteren overleed Derek Walcott (1930 – 2017) met wie ik, zo las ik zojuist, een geboortedag deel. Walcott werd geboren in St. Lucia, een bovenwinds eiland in het Caraïbisch gebied. Hij was behalve dichter ook schrijver en toneelschrijver. In 1948 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel ’25 poems’ waarna er nog ruim 20 zouden volgen.
Van 1981 tot januari 2008 was hij verbonden aan de universiteit van Boston, waar ook zijn vrienden en andere Nobelprijslaureaten Joseph Brodsky en Seamus Heaney doceerden. In 1992 won hij de Nobelprijs voor Literatuur.
Zowel Walcotts poëzie als zijn toneelstukken zijn sterk beïnvloed door zijn Caraïbische afkomst en het leven tussen twee culturen in. De volkscultuur en orale traditie van de eilanden spelen een grote rol in zijn werk. Ook beschrijft hij de geschiedenis, het landschap, het dagelijks leven en de multiculturaliteit van de Caraïben. Walcotts eigen gemengde afkomst (Afrikaans-Europees – van zijn moederszijde ook Nederlands: zij komt van Sint Maarten) speelt eveneens een belangrijke rol in zijn werk.
Het beroemdste werk van Walcott is het omvangrijke epos ‘Omeros’, dat bekend staat als één van de belangrijkste literaire werken uit de 20e eeuw en wordt gezien als een Caraïbische herschrijving van Homerus’ ‘Ilias en Odyssee’. In het epos worden zowel het koloniale verleden als het complexe heden van de eilanden onderzocht. Hij overleed op zijn geboorte-eiland.
Uit ‘Collected poems 1948 – 1984’ het gedicht ‘Liefde na liefde’.
Liefde na liefde
Er komt een tijd
dat je opgetogen
jezelf zal begroeten als je aankomt
bij je eigen deur, in je eigen spiegel,
en elk zal glimlachen bij de begroeting van de ander
en zeggen, ga zitten. Eet.
Je zult de vreemdeling weer liefhebben die je zelf was.
Geef wijn. Geef brood. Geef je hart terug
aan zichzelf, aan de vreemdeling die al je hele leven
van je houdt, maar die jij negeerde
voor een ander, die jou door en door kent.
Pak de liefdesbrieven van de boekenplank,
de foto’s, de wanhopige krabbels,
pel je eigen beeltenis van de spiegel.
Ga zitten. Geniet van je leven.
.
Met dank aan Wikipedia.
Poëziebus 1
Martin Wijtgaard
.
Sinds de oprichting van stichting de Poëziebus ben ik voorzitter van de raad van toezicht en als zodanig dan ook betrokken bij het wel en wee van dit prachtige initiatief. Net als vorig jaar rijdt ook dit jaar de Poëziebus met een groot aantal dichters door Nederland en Vlaanderen en doet daar 10 steden aan.
En net als vorig jaar zal ik voordat de Poëziebus gaat rijden een week lang elke dag een dichter die meerijdt belichten op dit blog. Ik wil beginnen met de Amsterdamse dichter Martin Wijtgaard. Op 28 november 2015 stond ik nog samen met Martin op het reuring podium van Alja Spaan in Alkmaar en daar kocht ik zijn, in eigen beheer uitgebrachte bundeltje met de titel ‘Zwijgend naar de tering’.
Op zijn blog http://martinwijtgaard.blogspot.nl/ staat bij zijn biografie:
Martin Wijtgaard (1971) woont en werkt in Amsterdam. Sinds een paar jaar schrijft hij gestructureerde, neo-romantische poëzie, waarin thema’s als dood en vergankelijkheid, onmin, misantropie en geschiedenis (en de dwarsverbanden daartussen) een grote rol spelen. In 2015 publiceerde hij in eigen beheer het bundeltje ‘Zwijgend naar de tering’.
Het gedicht ‘Hamburg’ komt uit deze bundel.
.
Hamburg
.
Het achterland spert hebberige kaken,
gaapt hongerig tussen containerdokken,
en wacht gespannen op het hoge tij,
op droogvoer voor zijn roestige giraffen
.
op zwervers om portieken mee te vullen.
De ebstroom die de kademuren scheurt,
het vuur aanzuigt, diaspora’s verstrooit,
trekt stil door opgeblazen winkelstraten.
.
Het regent in kartonnen koffiebekers
met handjes kleingeld voor een bed en vreten.
De pakhuizen zijn leeg, de banken blut,
.
de wirschaftswunderwinkelwagens steken
verwrongen uit de modder van de fleeten
blindgangers tikken in de diepe prut.
.