Site-archief
Waarom ben je niet bij mij
Kira Wuck
.
In de verzamelbundel ‘Waarom ben je niet bij mij’ die Arie Boomsma samenstelde in 2013 (met behulp van de bibliotheken van Thomas Möhlman, F. Starik en Tsead Bruinja, leuk om te lezen waar Arie Boomsma gedichten heeft zitten lezen voor deze bundel) staan liefdesgedichten. Na de bundel ‘Met dat hoofd gebeurt nog eens wat’ uit 2011 dus een vervolg. De aandacht die aan deze uitgaven besteed werd, en schaar hieronder ook de twee delen ‘Gedichten die mannen/vrouwen aan het huilen maken’ en ‘Ik weet niet welke weg je neemt’, en de kwaliteit zijn uitstekend. Uitgeverij Prometheus heeft hiermee iets moois te pakken.
In deze uitgave dus liefdespoëzie. En zoals de regelmatige lezer van dit blog weet, schrijf ik niet alleen graag liefdespoëzie maar heb ik ook een zwak voor liefdespoëzie. In de bundel zijn de dichters alfabetisch op achternaam gerangschikt waardoor het eenvoudig zoeken is waar het gedicht of de dichter van je keus zich in de bundel bevindt. Van de oudste dichters (Willem Kloos en Jacques Perk, beide met geboortejaar 1859, tot de jongste dichter Y.M. Dangre, geboortejaar 1988), vrijwel alle grote en bekende namen die liefdespoëzie hebben geschreven zijn vertegenwoordigd.
Zo ook de dichter Kira Wuck (1978) die ik uit deze verzamelbundel koos omdat de titel van haar gedicht me zo aansprak ‘Liefdesbrief. Een manier van communiceren (de brief en dan nog specifieker de liefdesbrief) die lijkt te verdwijnen. En voor een liefhebber en beoefenaar zoals ik, is dat toch heel jammer. Wanneer je het boek ‘Ik moet aldoor aan je denken’ Ontroerende liefdesbrieven uit 1993, dan is het zo goed voor te stellen hoe het moet zijn om een liefdesbrief te krijgen en ook hoe het is om een liefdesbrief te schrijven.
.
Liefdesbrief
.
Ik likte borden schoon
en keek hoe regen verdriet uit de lucht trok
.
Iemand vroeg of hij tien baarzen in mijn koelkast kon huizen
sindsdien ruikt het hier naar vis
water drupte van zijn kin
.
Ik vroeg of hij zich over de afwas kon ontfermen
en zei dat ik soms krullen had en soms een brandweervrouw was
dan zwaaide ik vanaf de wagen, zelfs al brandden er huizen plat
.
’s nachts fietste ik zonder licht
maar ik kan alles op gevoel
de meest vreemde dingen
‘
Toen ik iemand zag die heel erg op jou leek
wou ik mijn mond op de zijne drukken
daarna zijn hart uit zijn borstkas snijden
en in een vissenkom doen
.
Zweef
F. Starik
.
Afgelopen vrijdag overleed de dichter F. Starik (1958), het zal veel van jullie niet zijn ontgaan. Frank von der Möhlen zoals zijn echte naam luidde was behalve dichter ook prozaïst, fotograaf, zanger, performer en beeldend kunstenaar. F. Starik studeerde dan ook fotografie en mixed media aan de Rietveldacademie. Gedurende zijn publicerende leven kwam zijn veelzijdigheid regelmatig naar voren. Zo publiceerde hij een gedichtenbundel ‘De grote vakantie’ uit 2004 met een CD en een andere bundel met een tentoonstelling. In oktober 2012 schreef ik al over een ander project van Starik, de ‘drijvende-gedichten-kamer’ van de Amerikaanse kunstenaar Aiah Armajani, op een eiland in de Noordbuurt in Amsterdam, waar Starik een gedicht voor schreef dat te lezen is bovenop het hekwerk rondom het eiland.
Waar F. Starik natuurlijk ook zeer bekend mee geworden is, is de Poule des Doods, een dichterscollectief (dat hij oprichtte) dat zorgt voor een passend gedicht bij de uitvaart van eenzame overledenen. Het initiatief van de Poule des Doods kent ondertussen beginnende navolging in Rotterdam, Den Haag en Antwerpen.
Van 2010 tot 2011 was Starik stadsdichter van Amsterdam. Ter afsluiting van zijn stadsdichterschap verscheen een driedubbeldikke editie van de Amsterdamse daklozenkrant Z!, waarvan in twee weken 20.000 exemplaren werden verkocht.
Starik debuteerde in 1974 met de bundel ‘Mot, of de neerslag van twijfel’ dat hij in eigen beheer uitgaf. Daarna volgde nog vele bundels. De laatste was de bundel ‘Staat’ waaruit het volgende gedicht.
.
Zweef
.
Als kind kon ik ’s nachts het raam uit vliegen
ik spreidde mijn armen en dreef door de nacht
als een meeuw op de wind, het was niet moeilijk en niet zwaar
ik spreidde simpelweg mijn armen en zweven maar.
Freud zegt hierover: een gesublimeerd verlangen naar macht
ach, wist ik veel, ik was een kind, ik was veertien jaar.
Nu hoor ik vaak een bel gaan in mijn hoofd
soms de zoemer van de buitendeur, soms
het schorre belletje van boven
sinds ik geen wekker meer bezit
rinkel ik mezelf wakker in de nacht
of zegt iemand keihard hallo in mijn oor
het klinkt zeer levensecht maar
nooit staat er iemand naast mijn bed.
Ik ben het zelf die de bel produceert
die de wekker wekt
zichzelf telefoneert
ik ben het zelf die hallo zegt
vliegen doe ik allang niet meer.
.
Glimp
F. Starik
.
Op de onvolprezen app van Muze (een app voor je telefoon of tablet waarop wekelijks een gedicht geplaatst wordt dat zowel gelezen als beluisterd kan worden) las ik deze week het gedicht ‘Glimp’ van F. Starik en ik moest meteen denken aan een gedicht van Charles Bukowski dat ik ooit plaatste op dit blog (2 maart 2010) getiteld ‘Girl In A Miniskirt Reading The Bible Outside My Window’.
Hoewel beide gedichten over een andere situatie gaan hebben ze gemeen dat er, door een (oudere) man naar een meisje wordt gekeken zonder dat deze dat doorheeft. In beide gedichten schuilt een zekere melancholie en verlangen. In dit gedicht eindigt Starik echter met het feit dat alles, ook ‘de schoonheid van de jeugd, vergankelijk is terwijl Bukowski positiever eindigt (wat bevreemdend is) met de zinnen “she is dark, she is dark / she is reading about God. / I am God.”
.
Glimp
.
Voorjaar loeide aan.
In de trein naar huis zag ik,
tussenstation, op het perron
een meisje staan en noteerde van
achter mijn raam hoe, terwijl ze
bukte,
een bandje van haar hemdje van een
schouder
losschoot en een ondeelbaar ogenblik
uitzicht op haar blanke borsten bood.
O bloem der jeugd, o schande van
mijn steelse blik, ze bukte en zal
oud en lelijk worden
net als ik.
.
De Grote Vakantie
F. Starik
.
Uit mijn boekenkast vandaag de bundel ‘De Grote Vakantie’ van F. Starik uit 2004, uitgegeven door In de Knipscheer. De bundel bevat behalve 45 gedichten ook een CD met daarop 4 gedichten “verklankt” door Von der Möhlen en Cor Vos en gezongen door F. Starik. De CD bevalt me minder dan de bundel. De gezongen gedichten doen me erg ‘kleinkunstig’ aan. Niks mis mee op zichzelf maar ik persoonlijk vind
ze niet echt iets toevoegen, zoals de CD bij de laatste bundel van Serge van Duijnhoven dat absoluut wel doet.
De bundel met gedichten kan ik echter zeer waarderen. In 6 hoofdstukken en een coda neemt Starik je mee in zijn wereld en poëzie. Soms heel serieus, dan weer heel luchtig en altijd in een frisse taal.
Hieronder twee voorbeelden van een zeer luchtig gedicht en een op het oog luchtig gedicht maar met een serieuze ondertoon.
.
Landjuweel
Landjuweel, jaarlijks nazomerfestival
voor ouwe hippies, bewijst in elk geval
zo sprak Diana Ozon luid: ‘roken is niet dodelijk’.
Al zie ik wel bezwaren voor de huid.
.
De Grote Vakantie
Zo op het oog hier alles
welvaart en gemoedsrust.
Waar de Noordzee loom
haar brede zandstrand kust.
.
Vaders, moeders, kinderen
ze lachen, ze spelen, ze scheppen kastelen
in de tamme vloedlijn. Zou er ooit
volmaakter vrede zijn?
.
Eén van hen zal volgend jaar
niet langer bij ze zijn. Ze onderscheidt zich
al van verre: het dunne, kroezend haar.
.
De zon gaat onder, onbewogen
staan ze in het koude licht.
Niemand maakt bezwaar.
.
Gedichten op vreemde plekken
Deel 65: op een drijvend eiland
.
In het water voor blok 4 (Noordbuurt, Amsterdam) drijft een eiland. Het is een ‘drijvende-gedichten-kamer’, bedacht door de Amerikaanse kunstenaar Aiah Armajani. De dichter F. Starik maakte een gedicht over water en de wind. Het is te lezen bovenop het hekwerk rondom het eiland. Er staan stoeltjes en bankjes waarop je kunt zitten om te picknicken, weg te dromen of te spelen met vrienden. Dat is ook precies de bedoeling van de kunstenaar. Een speciaal plekje waar je even tot rust komt: weg van de drukte van de tram, de auto’s en de rest.
.