Site-archief
Bijna om niets
Ellen Warmond
.
Tussen alle vakantiegedichten kan het liefdesgedicht natuurlijk niet ontbreken. Daarom een gedicht van Ellen Warmond (1930-2011) getiteld ‘Bijna om niets’ uit de bundel ‘Mens: een inventaris’ uit 1969.
.
Bijna om niets
.
Al mijn woorden heb ik al opgedeeld
tussen jij en jou en jouw
meer kan ik niet doen
.
ik leg mijn handen op
het hakblok van je argwaan
.
ik roep de vogels aan
om bijval
.
de wind houdt zich afzijdig
maar goedmoedige wolken zeggen
dat het verdriet voorbij is.
.
Plastische chirurgie
Proeftuin
.
In een kringloopwinkel kocht ik de bundel ‘Proeftuin’ van Ellen Warmond uit 1953. Het bundeltje is Maatstafdeeltje nr. 1. De 44 gedichten in de bundel hebben korte titels en zijn niet alleen zeer leesbaar maar ook bijzonder poëtisch en verrassend actueel.
‘Proeftuin’, waarvoor ze de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving was het debuut van Warmond (1930 – 2011) in de Nederlandse letteren. Haar werk werd wel in verband gebracht met dat van de Vijftigers, maar alleen wat betreft de experimentele vorm. Thematisch is zij eigenlijk van meet af aan een adept geweest van het existentialisme in zijn meest negatieve uitwerking. Haar personages figureren in een zinloos bestaan, lijken van nature ongelukkig en niet in staat iets aan hun situatie te veranderen.
Hoe actueel ‘Proeftuin’ ook nu nog is blijkt wel uit het gedicht ‘Plastische chirurgie’. Mocht je denken dat dat iets is van deze tijd dan heb je het mis. In 1953 al speelde het ongenoegen met het eigen uiterlijk en de wens hier iets aan te laten doen door een plastisch chirurg.
.
Plastische chirurgie
.
Maar ’s avonds spelen overal
spiegels de laatste partij
lancetten van critiek staan op
het beeld gericht met een volleerd
gebaar wordt een blik als een kreet
of een mond als een angstkramp
gecorrigeerd
.
alleen komt soms uit het moeras
van eenzaamheid achter ogen
nog een witte wanhopige hand
voor de laatste maal boven.
.
Warmte, een woonplaats
Ellen Warmond
.
In een kringloopwinkel bij mij in de buurt kwam ik maar liefst twee exemplaren tegen van ’25 Gedichten’ nr. 25 van de Boekenkorf, maart 1963. Het betreft hier een magazine van de Bijenkorf, dat blijkens de ‘ten geleide’ in maart 1963 reeds voor de 25ste maal werd gepubliceerd. In dit, wat lijkt een, literair magazine behalve 25 gedichten ook informatie over de Boekenweek 1963, reclame voor De Muze en Europa, een onderdeel ‘Voordeel boeken’ en een onderdeel Boekenweek Boekenlijst met daarin een keuze uit veelal de nieuwste boeken, met als bijschrift dat het kan voorkomen, dat een enkel boek nog niet is verschenen, maar dat het echter wel al besteld kan worden. Een eigen boekenmagazine van de Bijenkorf dus.
In dit 25ste nummer is aan 25 dichters gevraagd hun ‘lievelingsvers’ aan te leveren voor dit magazine. Dat niet alle dichters dit konden blijkt uit een bijschrift: Een aantal dichters (o.a. Chr. van Geel) heeft het uitermate moeilijk gevonden om aan te geven wat hun eigen ‘lievelingsvers’ is. De meeste houden te veel van hun werk in zijn geheel. Bovendien kan zulk een subjectieve oordeelvelling slechts ten dele en dit dan uitsluitend op het moment van hun keuze als waarheid gelden. Desalniettemin werd ‘De keuze der dichters’ aangehouden.
Veel bekende namen met bij elke titel de naam van de dichter en daaronder ‘geboren:’ en dan het geboortejaar. De oudste J.C. Bloem (1887) en de jongste Ellen Warmond (1930). Van de laatstgenoemde staat het gedicht ‘Warmte, een woonplaats’ in deze uitgave, een gedicht uit de gelijknamige bundel die destijds 3 gulden en 90 cent kostte. .
.
Warmte, een woonplaats
.
Liefde en het besef
van liefde daartussen bouwen
mensen een warmende woonplaats
.
en sprekende zeggen ze: liefste
open je ogen nu langzaam en eet
ik heb het licht voor je aangesneden
of: open je ogen niet drink nu het donker
ik heb de nacht voor je omgekocht
.
want liefde en het besef
van liefde daaraan ontsteken
ogen en stemmen hun licht
daarin ontbloeien de lippen
daaruit ontstaat het gedicht.
.
Poste Restante
Ellen Warmond
.
In vakantietijd wil ik nog wel eens een ansichtkaart versturen (noem me ouderwets) omdat ik weet dat een kaartje altijd wordt gewaardeerd. Als een kaart of een poststuk vroeger niet bezorgd kon worden dan werd zo’n poststuk bewaard op het postkantoor tot de geadresseerde het kwam ophalen. Dat werd Poste Restante genoemd. Een term die door de manier van post versturen (steeds meer digitaal of, wanneer de geadresseerde niet thuis is via de buren of een afhaalpunt) uit dreigt te sterven.
In 1979 schreef dichter Ellen Warmond (1930 – 2011) nog een gedicht met de titel Poste Restante in haar bundel ‘Tegenspeler tijd’ Een keuze uit de gedichten.
.
Poste Restante
.
Geen enkel woord
geen enkel gedicht
is hier tegen bestand mijn handen
verzenden onbestelbare
telegrammen medeleven
loketten stilte gaan
tussen ons dicht het is
bijna niet langer te dragen
.
in de vitrine van je ogen ligt
de brief die nooit werd afgehaald
vanavond weer ter inzage
.
Warmte, een woonplaats
Ellen Warmond
.
In deze tijd van polarisatie en het vergroten van de verschillen in denkwijze over van alles, leek het me een goed idee om weer eens een liefdesgedicht te plaatsen. Ik ging op zoek en kwam het gedicht ‘Warmte, een woonplaats’ tegen van Ellen Warmond (1930-2011) in de gelijknamige bundel uit 1961. Want zoals Ellen dicht “want liefde en het besef / van liefde daaraan ontsteken / ogen en stemmen hun licht”. en liefde en licht daar kunnen we wel wat van gebruiken in deze letterlijk en figuurlijke donkere tijden.
.
Warmte, een woonplaats
.
Liefde en het besef
van liefde daartussen bouwen
mensen een warmende woonplaats
.
en sprekende zeggen ze: liefste
open je ogen nu langzaam en eet
ik heb het licht voor je aangesneden
of: open je ogen niet drink nu het donker
ik heb de nacht voor je omgekocht
.
want liefde en het besef
van liefde daaraan ontsteken
ogen en stemmen hun licht
daarin ontbloeien de lippen
daaruit ontstaat het gedicht.
.
Fietsen
Rein van de Wetering en Ellen Warmond
.
Dat je over een gewoon onderwerp als fietsen heel verschillend kunt dichten blijkt uit dit Dubbel-gedicht over fietsen. Allereerst is er het gedicht ‘Literatuurhistorie’ van Ellen Warmond (1930 – 2011) uit de bundel ‘Geen bloemen / Geen bezoek’ uit 1968. Dit gedicht gaat over fietsen maar eigenlijk gaat het over (de grote) dichters en hun liefhebberijen.
Het tweede gedicht is van Rein van de Wetering en is getiteld ‘Achtergelaten fiets’ uit de bundel ‘Achter de hand’ uit 1978. Dit gedicht gaat over het ding, de fiets en de dat het nog wel een fiets is in verschijning maar dat er niet meer mee te fietsen is en dat je dat ook eigenlijk helemaal niet wil (het regent).
.
Literatuurhistorie
.
Hollandser kan haast niet dat onze
twee grootste (of als grootst geziene) dichters
van een vorige generatie
beiden aan de fiets hingen
als een acrobaat aan zijn rekstok
de een in burger de ander
in uniform
.
en dat de derde (allergrootste)
zichzelf een landman noemde of een boer
op de momenten dat hij
niet meende een koe te zijn.
.
Achtergelaten fiets
.
De dynamo is stuk
het regent
de banden zijn lek
op zondag
hij staat tegen de muur
verraden
verroest
met gebroken stuur
A. Roland Holst
Naar men zegt
Ellen Warmond
.
Het is de eerste kerstdag en daarom wilde ik een toepasselijk gedicht plaatsen. Omdat ik niet in de val wilde trappen van een ‘traditioneel’ gedicht over Kerstmis maar eerder een gedicht zocht dat de geest van Kerstmis zou weergeven, ben ik bij het gedicht ‘Naar men zegt’ van Ellen Warmond uitgekomen. Het gedicht komt uit de bundel ‘Erts’ een bloemlezing uit de poëzie van heden uit 1955.
.
Naar men zegt
.
Naar men zegt is dit
het leven der wijzen:
.
niet meer bewegen stilstaan als een berg
zeer ouderwets liefdesbrieven lezen
een kerkboek copiëren zonder lachen
bij willekeurige voorbijgangers
naar hun gezondheid informeren
.
1 boek bezitten met het alfabet
letter voor letter op een ander blad geschreven
daar lang in lezen
dan tevreden als een varen
het lichaam samenvouwen
en gaan slapen.
.
De stijgbeugel
Poëziewedstrijd
.
Pas geleden kocht ik in een kringloopwinkel een bundeltje gedichten met de titel ‘De stijgbeugel’ veertig verzen van nieuwe dichters. Het bundeltje is uit 1953 en uitgegeven door N.V. De Arbeiderspers in de serie De Boekvink, litteratuur in miniatuur (dit is geen typefout, het staat er echt litteratuur). Ik was in de veronderstelling dat het hier een verzamelbundeltje betrof maar dat ligt toch iets anders. Wat blijkt? Het betreft hier een bundel met winnaars van een door de VARA-rubriek ‘Met en zonder omslag’ uitgeschreven prijsvraag voor nog onbekende ‘naam’-loze dichters in Nederland.
De organisatoren hadden zich verkeken op het grote aantal gedichten dat er werd ingezonden (maar liefst 3000) en deze moesten door een driekoppige jury (Max Dendermonde, Reinold Kuipers en Garmt Stuiveling) worden gelezen en beoordeeld. De winnaar van deze wedstrijd werd Christine Meyling (1925 – 1983), een naam is die ik nog nooit ergens ben tegengekomen. Het lijkt erop dat Meyling haar dichtersloopbaan niet heeft voortgezet ( ik heb het uiteraard even uitgezocht, van haar hand verschenen in 1954 – 1956 een aantal gedichten in Maatstaf en De Nieuwe Stem, daarna werd het stil).
Wat opmerkelijk is is dat de tweede prijs werd gewonnen door Ellen Warmond (1930 – 2011), een dichter die later heel bekend is geworden. Haar naam is de enige tussen vele onbekende namen die bij mij een belletje lieten rinkelen. En ondanks dit feit is deze bundel een heel fijn boekje om te lezen. het geeft heel mooi weer hoe er aan het begin van de jaren vijftig in Nederland werd gedicht. Een mengeling van poëzie van na de oorlog (waar de oorlog nog in na klinkt), vaste versvormen, romantische poëzie en poëzie die al naar de vernieuwingsdrang van de vijftigers neigt.
Ik heb besloten een van de twee eerste prijswinnende gedichten hier te plaatsen van Meyling ( Claire) en een van de tweede prijs van Warmond (***) om het verschil in stijl te laten zien.
.
Claire
.
Jouw kind is aarzelend geboren.
Het toefde op de drempel van verdriet,
Begroef de droom die het voorgoed verliet
en zou de wereld droef en blij behoren.
.
Het was een meisje, weer, en vaag geschonden
(twee rose wonden, maar die gaan voorbij).
Je hebt haar – moeilijk – toch maar lief gevonden,
zij paste logisch in de onvoltooide rij
.
van de verbloemde, heimelijke zonden.
Nog even bracht een klein en zoet gemis,
toen er veel mensen in je kamer stonden,
je tot de grens van een bekentenis.
Maar omdat zij het ook niet helpen konden,
bleef alles als het was en steeds gebleven is.
.
Voor Wim
.
***
.
Ik steek je onbekommerd
overmoedig dwars door de aarzeling
die kamers vierendeelt en ons
afzijdig houdt mijn hand
toe met de woorden zie
dit heb ik voor je meegebracht
een landkaart zonder wegen
een nooit meer in roulering komend
geldstuk een sublieme
seconde van volkomen
van onbeheerst en mateloos
van bandeloos en onbelemmerd
blind-zijn.
.
Proost!
Om een bokaal van wijn
.
Poëzie kan werkelijk over elk onderwerp gaan. Vaak worden gedichten over een bepaald onderwerp bij elkaar gebundeld. Dit soort themabundels zijn populair bij liefhebbers van poëzie en van het desbetreffende thema. Zo zal uitgeverij van Lindonk in 1967 ook gedacht hebben toen ze ‘Om een bokaal vol wijn’ uitgaven met gedichten van dichters rondom het thema Wijn. De bundel met 24 verzen van ‘eigentijdse Nederlandse dichters’ is uitgegeven in het 125ste wijnjaar van Robbers & Van den Hoogen n.v. in Arnhem (en dus niet het 123ste zoals abusievelijk op de website https://www.nederlandsepoezie.org/jl/1967/zz_om_een_bokaal_vol_wijn.html staat te lezen).
Bekende en minder bekende dichters hebben hun medewerking verleend aan deze bundel; van A. Roland Holst, C. Buddingh’ en Hans Andreus tot Jan Engelman, Fem Rutke en Tom Naastepad. In een fraai uitgegeven bundel met fijne harde kaft en illustraties van Kurt Löb en van een voorwoord voorzien door Jan Wit is dit een fijne bundel voor poëzieliefhebbers en ook wijnliefhebbers.
Ik koos voor een gedicht van Ankie Peypers, één van de twee vrouwelijke dichters in deze bundel ( de ander is Ellen Warmond) getiteld ‘Verzoek aan wijn’. Ankie Peypers (1928-2008) debuteerde in 1946 met de bundel ‘Zeventien’, met daarin zeventien jeugdgedichten. In 1951 verscheen haar officiële debuut ‘October’. Sindsdien verschenen gedichtenbundels, vertalingen en enkele romans. In 1972 verscheen de verzamelbundel ‘Gedichten 1951 – 1971’. Als journalist werkte ze voor De Vlam en Het Vrije Volk. Daarnaast was ze medeoprichter van het feministisch-literaire tijdschrift Surplus en publiceerde ze regelmatig over de positie van vrouwen.
.
Verzoek aan wijn
.
Laat je drinken
wij zijn maar een gaarde
waarin dezelfde onrust groeit
die jou deed rijpen
toen je geboorte lange maanden
zomermaanden in de heuvels
werd verwacht
tot eindelijk de dorpelingen
op het dagen nachten durend
feest je loflied zongen
dat je goed was
als je voorgeslacht;
.
laat je drinken
wij zijn maar een gaarde
waarin dezelfde onrust groeit
die een oogstfeest verwacht.
.
Laat je drinken
wie dan jij
moet de verhalen
die ons denken
als in de heuvels
gevangen houdt
vertalen?
.