Site-archief
De enige vrouw
Bertalicia Peralta
.
De Panamese journaliste, schrijfster en dichter Bertalicia Peralta (1939 volgens de bundel, 1940 volgens andere bronnen) schrijft vaak over de positie van de vrouw, onder andere in essays maar ook in haar poëzie. Als schrijver specialiseert ze zich in poëzie en korte verhalen en publiceert in tijdschriften, bloemlezingen en literaire supplementen in Amerika en Europa. Haar werk is vertaald in het Engels, Frans, Italiaans en Portugees. Ze is winnaar van verschillende literaire prijzen, waaronder een eervolle vermelding in de wedstrijd Ricardo Miró.
In de bundel ‘Zo’n gelukkige dag, dichters voor Amnesty International’ uit 2005, samengesteld door Daan Bronkhorst, staat het gedicht ‘De enige vrouw’ van haar hand in een vertaling van Koosje Verhaar.
.
De enige vrouw
.
De enige vrouw die kan bestaan
is zij die weet dat nu de zon over haar leven gaat schijnen
.
zij die geen tranen stort maar pijltjes uitstrooit
om haar territorium af te bakenen
.
zij die geen verzoeken doet
zij die haar mening geeft en haar hoofd optilt en met haar
lichaam zwaait
en die teder is zonder schaamte en hard zonder haat
.
zij die het alfabet van onderworpenheid heeft verleerd
en rechtop loopt
.
zij die de eenzaamheid niet vreest omdat zij alleen is
geweest
zij die de grote kreten van geweld voorbij laat gaan
.
en dat alles doet met gratie
zij die zich bevrijdt te midden van liefde
zij die bemint
.
de enige vrouw die de enige kan zijn
is zij die gepijnigd en zuiver voor zichzelf besluit
om uit haar voorgeschiedenis te stappen
.
Eervolle vermeldingen
Ongehoord! Poëzieprijs 2014
.
Behalve de drie winnaars heeft de jury ook een aantal eervolle vermeldingen gegeven aan dichters en hun gedicht. Het betreft hier de dichters Johan Devos, Jeannette Kim en Merkus.
Dit was wat de jury hierover te zeggen had:
De jury wil een paar eervolle vermeldingen geven aan een handvol gedichten en diens auteurs, die de top drie nét (maar dan ook echt nét) niet hebben gehaald.
Voorop staat een gedicht met een rijkheid aan taal. Unieke benoemingen, prachtige metaforen en woorden als ‘goesting’ waarvan alle juryleden moesten toegeven dat er op dit gedicht taaltechnisch helemaal niets aan te merken viel. De reden dat dit gedicht voor twee van de drie juryleden de top drie net niet heeft gehaald, is het einde. Het gaat om het gedicht Stiekem van Johan Devos, waarover lang en uitgebreid gediscussieerd is. Het merendeel van de jury vond het einde, over het missen van de trein, iets te gemakkelijk voor een gedicht van dit niveau. We willen je graag vragen om volgend jaar wederom mee te doen. Geen enkel gedicht heeft namelijk zoveel tijd in beslag genomen als dat van jou.
Schrijvers van De wazige moordenaar van Merkus en Lolita roept ‘Binnen’ van Jeannette Kim, ook jullie zien we graag terug. Geloof het of niet, humor was zeldzaam in de grote berg aan inzendingen. Jullie gedichten zijn door minimaal een van de juryleden beoordeeld als top drie waardig. Andere gedichten waren dit jaar helaas nog iets beter. Niet getreurd, want over jullie gedichten is ook uitgebreid gediscussieerd. Grote kans dat jullie inzendingen ons volgend jaar direct zullen opvallen.
Hieronder de gedichten van Devos, Merkus en Kim.
.
Stiekem (Johan Devos)
kwistig gemorste kussen
op een met
certificaat voor echtheid
oosters vloertapijt.
flarden van goesting en aarzeling
en van uiteindelijk dan toch
bijna
gaan we dood aan elkaar,
alleen de wroeging overleeft,
en de humor als glijmiddel
voor verlegen handen.
dan
roept de tijd jouw naam.
je veegt het schaamrood
uit je herinnering en gaat.
en ik mis je alweer,
en wellicht straks ook
mijn trein.
.
.
De wazige moordenaar ( Merkus)
Een verstrooide man,
een dampende kring,
een druk station,
pardon meneer,
dat is hier niet toegestaan.
Een schommelend toilet,
een stille hijs,
een beetje deo,
niemand krijgt het mee.
Verdwenen in een waas,
veertien medepassagiers,
de stiltecoupé.
Twee kakelende wijzen,
rumoer en gezeur,
de conducteur.
Niet blij uit zijn hogere sferen verrast,
op de achtergrond een kwaad klinkende; het is ongepast.
Onprettig gestoord,
heeft hij zomaar ongehoord,
imaginair,
op klaarlichte dag,
twee vrouwen vermoord.
.
.
Lolita roept ‘Binnen’ (Jeannette Kim)
Doet jas aan, hoed op kaal hoofd, strikt das recht,
weegt lijf en leden op een schaal
en niet voor niets
want daar is Gijs’ kleine popje
ze hinkelt op de stoep
en pikt een appel
stopt zoet sappig vlees in haar mond
en lacht zo grappig
naar hem
Holle bolle Gijs hinkt op twee gedachtes
verboden waar en lust
ondertussen geilt hij
op de sproetjes op haar neus
kust pas ontloken borstjes
in dromen
maar hij moet zich bedwingen
en wachten, afwachten of ze misschien
heel misschien
als ze ietsjes ouder is
en hij nog tot klaarkomen in staat
of de voetjes van de vloer
of het vrouwtje in de dop
bij een klop op de deur
of ze roept
‘Binnen!’