Site-archief
Lullopertje
Lévi Weemoedt
.
Ik ben, zolang ik me kan herinneren, al een groot liefhebber van nieuwe woorden in de taal en spelen met taal. Dat is denk ik ooit met van Kooten en de Bie begonnen en later met taalkunstaars als Drs. P, Hugo Brandt Corstius (Opperlandse Taal- & letterkunde) maar ook tekstschrijvers als Bram Vermeulen en Lennart Nijgh (en zo zijn er nog velen). Het verzinnen of maken van nieuwe woorden, al dan niet samengestelde woorden, is daarin, vind ik, een bijzonderheid. Kees van Kooten was daar een meester in (de Geilneef, Sombermans etc.) maar ook Levi Weemoedt kan er wat van getuige zijn gedicht ‘Lullopertje’ uit de bundel ‘Van Harte Beterschap’ kleine trilogie der treurigheid. uit 1982.
In het gedicht ‘Lullopertje’ wordt een jongen opgevoerd die er vooral voor spek en bonen bijloopt op tijdens een voetbalwedstrijd. Iemand die er voor lul bij loopt; een lullopertje.
.
Lullopertje
.
‘k Was ied’re wedstrijd weer de droefste van het veld
en liep neerslachtig wat van achteren naar voren.
Er was geen grasspriet of ik had hem al geteld,
En ‘k wist bij god niet of we wonnen of verloren.
.
Alleen bij toeval raakte ‘k in het spel betrokken:
Soms kreeg een tegenstander plots de slappe lach
Als hij mijn broek zag, tot de schouders opgetrokken;
Ik liep intussen snikkend naar de cornervlag.
.
Daar gaf ‘k wanhopig zó een trieste draaibal voor
(die met een laatste zucht in ’t struikgewas bleef hangen)
dat ied’reen weghinkte, zich kermend liet vervangen.
Ook van de tegenstander bleek ineens geen spoor.
.
Dan blies de scheidsrechter met zó veel doodsverlangen
de wedstrijd af. Alleen mijn tranen speelden door.
.
Het begin van de wereld
Kunst kijken
.
Poëzie komt en gaat in vele verschillende verschijningsvormen. Van ultrakort tot ellenlang, van super serieus tot hermetisch, van lyrisch tot humoristisch. Ik hou van alle vormen door wat ze te bieden hebben. Het is vooral de verscheidenheid die me aantrekt. Het is als met je lievelingseten, heel erg lekker maar je wil je ook niet elke dag je lievelingseten eten, dan gaat het je snel tegenstaan. In de verscheidenheid aan poëzie is humor een lastige. Wanneer wordt het cabaret of melig en wanneer blijft het poëzie die een glimlach op je gezicht tovert? Drs. P, C. Buddingh’ en vele light verse dichters, er zijn genoeg voorbeelden van dichters die een lichte toets vermengen met humor in hun poëzie.
Een voorbeeld van een dichter die dit als handelsmerk heeft is Nico Dijkshoorn. Jarenlang huisdichter van De Wereld Draait Door, maar in mijn boekenkast al vertegenwoordigd met de bundel ‘Daar schrik je toch van: De eerste 1000 gedichten’ onder pseudoniem uitgebracht als P. Kouwes in 2008. In 2012 verscheen ‘Dijkshoorn kijkt kunst’ een bundel met gedichten gemaakt bij kunstwerken uit het Kröller-Müller Museum. Voor dit museum stelde hij een succesvolle audio-rondleiding samen. Hij schreef nieuwe teksten bij kunstwerken en sprak die zelf in. Deze audio-rondleiding is ook als boek, met de afbeeldingen van de kunstwerken bij de gedichten, verschenen. Hieronder twee voorbeelden van hoe een gedicht bij een kunstwerk, in dit geval ‘Het begin van de wereld’ van Brancusi uit 1924, en ‘Grasgrond’ van Vincent van Gogh uit 1887, ook humoristisch kan zijn.
.
Het begin van de wereld
.
ik was 5 jaar
mijn nichtje was 6
samen aten wij
ei
eerst luisterden wij naar ei
het tikken tegen de bodem van het pannetje
een wanhopige dans zonder armen en benen
.
oma liet
ons ei schrikken
met koud water
eieren zijn bang van alles
boter
lepeltjes
messen
.
daarna volgde
het eten
het volmaakt simultaan ei eten
mijn nicht de witte buitenkant
ik de gele binnenkant
toen wist ik het nog niet
maar nu wel
een eitje delen
dat doe je niet zomaar
met iedereen
.
Grasgrond
.
de nieuwe broek
onverwacht gestoei
het glijden op
je rechterknie
en dan al
je moeder horen
,
dat gaat er dus
nooit meer uit
je wordt bedankt
.
Aubergine
Drs. P
.
Het is voor mij altijd een groot plezier om te lezen in de bundel ‘Tante Constance en Tante Mathilde’, liedteksten van Drs. P (1919-2015) uit 1999. Natuurlijk ken ik de teksten, liedjes en gedichten van Drs. P niet allemaal (het zijn er vele!) en dus word ik nog weleens verrast wanneer ik de bundel lees of doorblader. Zo ook dit keer. Om twee redenen eigenlijk.
Allereerst omdat het gedicht ‘Aubergine’ bij mij onmiddellijk de gedachte naar boven bracht aan de emoiji of emoticon van een aubergine, die, zoals je ongetwijfeld weet, wordt gebruikt als penis in SMS- en Whatsappberichten maar als tweede deed dit gedicht of deze liedtekst mij ook meteen teruggaan naar de tijd dat de poëziestichting Ongehoord! nog tweemaandelijks een poëziepodium organiseerde in de openbare bibliotheek van Rotterdam.
Vaste gastdichter daar was de onvolprezen en bijzondere Rieneke Minderman-Grobben (1944-2018), de lady in pink (ze was altijd volledig gekleed in het roze). Zij las haar gedichten steevast voor vanaf een behangrol die ze zelf beschreven had. In haar gedichten maakte ze graag gebruik van opsommingen en had daarbij ook soms een voorkeur voor Franse termen zoals bijvoorbeeld in haar gedicht ‘Op z’n Janboerenfluitjes’ en ‘Crime passionel’. Het gedicht ‘Aubergine’ deed me daar meteen aan denken.
.
Aubergine
.
De aanblik van la belle Philippine
Was een der top-attracties van de stad
Zij was een twintigjarige blondine
Elle est tres fine, elle est divine
Zowel de koopvaardij als de marine
Alsook de brandweerlieden zeiden dat
.
Het was opwekkender dan cocaine
Als Philippine voor ’t venster zat
Gekleed in allerfijnste Crepe de Chine
Of mousseline, of levantine
Gelijk een pronkjuweel in een vitrine
Gelijk een jonge prijsbekroonde kat
.
Zij was in hoge mate feminiene
De mannen die haar zagen gingen plat
En zij begeerden haar als concubine
Maar Philippine had discipline
Was ongenaakbaar als een capucine
Of als een dichtgevroren sleutelgat
.
Een oude rijkaard in een limousine
Kwam echter zeer strategisch op haar pad
Hij toonde haar een mooie aubergine
Een aubergine, een aubergine
Hij mocht naar binnen voor een aubergine
Een aubergine die ze daarna at
.
Rupsband
Drs. P.
.
Een van de zeer vele versvormen die er zijn (en geloof me er zijn er heel veel, neem maar eens een kijkje in de categorie Versvormen op dit blog) is de Rupsband. De Rupsband is in de jaren negentig van de vorige eeuw bedacht door een van de uitvinders van heel veel versvormen, Drs. P. (1919 – 2015).
De vorm bestaat uit strofen van 4 regels. De lengte is onbepaald. De terzine, gevormd door de eerste drie regels schuift per strofe een regel opwaarts en verdwijnt zo, maar komt dan van beneden weer opzetten. Je kunt hem ook naar beneden laten schuiven, of werken met 2 vaste regels, enz. als je het systeem maar volgt. Het metrum is bij voorkeur 4 of 5 jamben en het rijmschema is A1BA2b BA2ba A2bab babA1 abA1B bA1BA2. Het lijkt ingewikkeld (en dat is het natuurlijk ook wel, dat kon je wel aan Drs. P. overlaten) maar het eindresultaat mag er zijn.
.
Ochtendritueel
De nieuwe dag breekt aan. het is weer tijd.
De zon schijnt of het regent pijpenstelen.
Gezamenlijk gebruiken wij het ontbijt.
Een nieuwe dag van werken of van spelen.
.
De zon schijnt of het regent pijpenstelen.
Gezamenlijk gebruiken wij het ontbijt.
Buiten hoor je reeds de vogels kwelen,
Maar aan hen is dit versje niet gewijd.
.
Gezamenlijk gebruiken wij het ontbijt.
De ochtendstemming laat zich slecht verhelen,
Maar ’t chagrijn zijn wij al spoedig kwijt,
Als wij de laatste hagelslag verdelen.
.
Acht uur is voor ons – met ons voor velen –
Het tijdstip dat wij lang hebben verbeid:
Weg van hier, de maatschappij bespelen,
De nieuwe dag breekt aan, het is weer tijd.
.
Hoewel elk van ons zijn eigen leven leidt,
Is er één ervaring die we samen delen:
De nieuwe dag breekt aan. het is weer tijd.
De zon schijnt of het regent pijpenstelen.
.
Een lied weerklinkt uit duizend kelen.
De nieuwe dag breekt aan. het is weer tijd.
De zon schijnt of het regent pijpenstelen.
Gezamenlijk gebruiken wij het ontbijt.
.
Afscheid
Peter Coret
De Tweede Ronde, tijdschrift voor literatuur (editie Winter 1986) bestaat grotendeels uit vertalingen (uit het Latijn) en is toch gewijd aan de Nederlandse literatuur. Er is een heel hoofdstuk met moderne Nederlandse poëzie waar bijdragen van o.a. Leo Vroman, Frans Kuipers, Nico Slothouwer en Peter Coret zijn opgenomen. Peter Coret (1954-2014) was schrijver van poëzie, proza, columns en theaterteksten. Coret (pseudoniem van Cees van der Pluijm) studeerde van 1975 tot 1988 Nederlandse taal- en letterkunde en Algemene Literatuurwetenschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en Zuid-Afrikaanse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.
Zijn werk was soms ernstig en soms speels, hij schreef teksten voor Robert Long, Jules de Corte en Drs. P. maar hij publiceerde ook light verse in De Tweede Ronde. Van 1994 tot 2013 was hij columnist voor de Gay Krant. Van Peter Coret koos ik het gedicht ‘Afscheid’ uit De Tweede Ronde Winter 1986 omdat het zo’n prachtig schrijnend en verdrietige gedicht is.
.
Afscheid
.
Ik had vannacht mijn moeder aan de lijn
En iemand zei: ‘er zal een auto komen’
’t Was niet mijn moeder echter die ik hoorde
.
Toen klonk een zacht gekraak, er stoorde
Iets of iemand de verbinding;
zelfs geen hijgen
Was daarna nog te horen – enkel zwijgen
.
‘k Heb nooit meer van mijn moeder iets vernomen
En nooit meer zal ik dromen zonder pijn
.
Anagramsonnet
Drs. P.
.
Ik las de bundel ‘Weelde en feestgedruis’ de beste gedichten van Drs. P. uit 1986. Drs. P. (1919-2015) is een van de taalvaardigste dichters die ons taalgebied heeft gekend en toen ik het gedicht ‘Poly-interpretabel’ las werd ik opnieuw verrast door zijn virtuose dichtersstem. In dit anagramsonnet speelt de Drs. weer listig met woorden. Een anagram is of zijn woord(en) ontstaan door herschikking van één of meer andere woorden, met name gebruikt bij namen. Ik bleef bij dit gedicht hangen door de smakzoen uit de eerste regel, een smakzoen, door alle afstand die we tegenwoordig houden al bijna iets van ‘vroeger’.
.
Poly-interpretabel
.
In smakzoen hangen rode etenswaren
En zware honden (koest man!) en sigaren
Na Mao’s knarsen zweeg een hedonist
we zoeken dorstig manna, hè, en snaren.
.
Een ranke non had zwanenroes gemist
Haar Weense kannen zoemen … ’n Drogist
Zwemt in Arosa, Dongen, Sneek en Haren
Hoera, ze kennen Wrongman, een sadist
.
Shoarma, snoer, Nanking, een zedenwet-
Zo werken grind en thee om ananassen
Ga! Wens een nazihemd en tsarenkroon
(Weer hazendrek, gans, tennis, anemoon)!
Haemorroïden wenken: zang en tassen?
Een heidens werk, zo’n anagramsonnet
.
Literaire tijdschriften
Van Awater tot De Zingende Zaag
.
Een tijdje geleden las ik een masterscriptie over literaire tijdschriften door V.J. Drost uit 2008 met als titel ‘De functie van het literaire tijdschrift in de literaire wereld’ en als ondertitel ‘Onderzoek naar de functie van 10 gesubsidieerde Nederlandstalige literaire tijdschriften in de periode van 2002 tot en met 2007 voor de Nederlandse literaire uitgeverijen.
Een van de conclusies die ik trok na het doorgelezen te hebben was dat de nadruk bij deze 10 gesubsidieerde grote bladen ligt op proza en dat men, wanneer men poëzie plaats, er een grote voorkeur is voor bepaalde dichters per tijdschrift. Zo verscheen van Drs. P. 23 maal poëzie in De Tweede Ronde maar in geen enkel ander van de 10 tijdschriften. Piet Gerbrandy kwam in 5 tijdschriften een paar keer voor maar wel 10 maal in Hollands Maandblad. Hetzelfde geldt voor Ingmar Heytze al werd hij ook 5 maal opgenomen in Passionate en Leo Vroman met maar liefst 15 plaatsingen in Hollands Maandblad.
Een andere voorzichtige conclusie die ik hieruit trek is dat literaire tijdschriften duidelijk hun favoriete dichters kennen en deze zijn, vrijwel altijd bekend of gearriveerd. Gelukkig zijn er momenteel volgens Wikipedia maar liefst 34 literaire tijdschriften van Awater tot de Zingende Zaag, nog altijd actief. Feitelijk zijn het er meer want MUGzine staat (nog) niet in deze lijst. Slechts een aantal van deze tijdschriften (op papier en digitaal) afficheert zichzelf als poëzietijdschrift.
Een groot deel van deze poëzietijdschriften heeft (gelukkig ook) aandacht voor jonge, wat mider bekende en talentvolle nieuwe dichters. Awater is een goed voorbeeld maar ook MUGzine durf ik hier wel te noemen. Het aardige ook is dat er wat deze tijdschriften betreft geen grens bestaat tussen Nederland en Blegië (Vlaanderen). Voor de allround breed georiënteerde poëzieliefhebber is er dan ook genoeg te kiezen.
En omdat er altijd wat te kiezen is wil ik dit stuk besluiten met een gedicht van een nieuwe dichter die afgelopen jaar in MUGzine stond (in #3) Marie-Anne Hermans met het gedicht ‘Tot stilstand’.
.
Tot stilstand
.
Zittend op een boomstam wrikken we
onszelf los. Deze omgevallen liefde
is niet helemaal naar wens gegaan.
.
Een verdwaalde padvinder op badslippers
flipflopt voorbij, de zorgen op zijn rug.
.
Binnenin mij waait en wiekt
de vlinderjacht nog onbestendig.
.
Als we op een boomstam zitten,
zijn we prettig in de omgang.
.
Dat frambozen zoeter smaken in de herfst
wil ook niemand geloven.
.
Pantoen
Lexicon van de poëzie
.
Op zoek naar een versvorm kwam ik op de website ‘Lexicon van de poëzie’ https://docplayer.nl/60991522-Lexicon-van-de-poezie.html. En hoewel vreselijk vormgegeven door alle reclame op en rond de teksten is dit toch een enorme bron van kennis over de poëzie. Ik kende het lexicon wel (ik heb de boekvorm) maar deze site is erg overzichtelijk (het feitelijke lexicon dan). Al lezend kwam ik terecht bij de Pantoen, Pantoem of Pantoum. Ethymologisch stamt de pantoum uit het Maleis (pantun is een bepaald type vierregelig gedicht). Het pantoun bestaat uit kwatrijnen. Elke strofge wordt voor de helft in de volgende herhaald en wel zo dat vers 2 en 4 van de eerste strofe fungeren als vers 1 en 3 van de tweede strofe en zo verder. In het laatste kwatrijn is de tweede regel dezelfde als vers 3 van de eerste strofe en is de slotregel gelijk aan vers 1 van de eerste strofe. Het is dus tevens een cyclisch gedicht. Het pantoen heeft enige verwantschap met het ketengedicht of de sonnettenkrans.
In Nederland gebruikte Louis Couperus deze vorm maar ook Drs. P., Hélène Swarth en Theodor Holman. Hieronder staat een gedicht van Drs. P. in de pantoun vorm getiteld ‘Op de fiets’.
.
Op de fiets
.
We zitten met z’n allen op de fiets
En rijden stoer door bossen en langs heide.
Zorgen maken doen wij ons om niets,
Integendeel, de stress gaan we vermijden!
.
We reizen stoer door bossen en langs heide,
Het drukke leven even aan de kant.
Voorzeker toch, de stress gaan we vermijden?
We bouwen met natuur een goede band.
.
Het drukke leven even aan de kant.
We gaan onze conditie flink versterken,
We bouwen met natuur een goede band,
In symbiose gaan we daaraan werken.
.
We gaan onze conditie flink verstreken,
Zorgen maken doen wij ons om niets.
In symbiose gaan wij daaraan werken
We zitten met zijn allen op de fiets.
.
Hier kunt u dingen voor uw rijwiel krijgen
Van rijwielpomp tot rijwieltasje toe
Om van wat hier nog verder ligt te zwijgen
En alles prima en goedkoop, en hoe!
.
Van rijwielpomp tot rijwieltasje toe
U zegt maar wat u zoekt, het is voorhanden
En alles prima en goedkoop, en hoe!
De mooiste zadels en de sterkste banden
.
U zegt maar wat u zoekt, het is voorhanden
Wij hebben een compleet assortiment
De mooiste zadels en de sterkste banden
Of waar u verder ook op zoek naar bent
.
Wij hebben een compleet assortiment
Van degelijke afgeprijsde lampen
Of waar u verder ook op zoek naar bent
Met schaarste hebben wij hier niet te kampen
.
Van degelijke afgeprijsde lampen
Zijn wij, zoals u zien kunt, ruim voorzien
Met schaarste hebben wij hier niet te kampen
Er zijn veel soorten bellen bovendien
.
Zijn wij, zoals u zien kunt, ruim voorzien
Van nieuwigheden en verbeteringen –
Er zijn veel soorten bellen bovendien
En vaantjes en nog veel meer leuke dingen
.
Van nieuwigheden en verbeteringen
Van alles wat er is op dit gebied
En vaantjes en nog veel meer leuke dingen
Zo’n lage prijzen vindt u nergens niet
.
Van alles wat er is op dit gebied
Om van wat hier nog verder ligt te zwijgen
Zo’n lage prijzen vindt u nergens niet
Hier kunt u dingen voor uw rijwiel krijgen
.
Kerstmis 2020
Dubbel-gedicht
.
Poëzie is er over elk onderwerp. Het probleem is het te vinden als je er naar zoekt. Zo wilde ik voor kerstmis twee gedichten plaatsen in de categorie Dubbel-gedicht waaruit twee totaal verschillende manieren of ervaringen rondom (het vieren van) kerstmis zouden blijken. Volgens mij is dat gelukt. In het eerste gedicht of lied van Drs. P. uit de bundel ‘Tante Constance en Tante Mathilde’ liedteksten van Drs. P. uit 1999 nam ik het gedicht/lied ‘Jubelzang’ waarin op een vrolijke manier het ‘leven’ van een kerstengel onder de loep wordt genomen.
In het tweede gedicht ‘Kerstziekte’ van Anna Enquist uit de bundel ‘Klaarlichte dag’ uit 1996 is veel minder duidelijk waarover dit gedicht nu gaat. Op de zeer informatieve website dbnl.org kwam ik een stuk uit ‘Onze Taal’ tegen uit 1997 waarin door Guus Middag een poging tot verklaring wordt gedaan https://www.dbnl.org/tekst/_taa014199701_01/_taa014199701_01_0235.php
.
Jubelzang
.
Aan een versierde conifeer
Geen parel in de kunsthistorie
Maar wel in ’t menselijk verkeer
Ik hang mezelf hier uit te stallen
Omringd door slingers en door ballen
En zie met innig welgevallen
Op al die stervelingen neer
Van plastic en fosforescerende verf
Ja een kerst-engel, een kerst-engel
En niet onderhevig aan breuk of bederf
Te pronken op dit grondgebied
Het heerlijk avondj’ is gekomen
Pardon, dat is een ander lied
Men kan weer achter alle deuren
Een folklorama-show bespeuren
In velerlei frappante kleuren
Je weet gewoon niet wat je ziet.
De haren gegolfd en de armen gestrekt
Ja een kers-tengel, een ker-stengel
En maak vooral ’s avonds een machtig effect
Of onverschillig langs mij gaan
Met liefde en met mededogen
Zie ik die vuile schoften aan
Ik wil zo graag een keer naar buiten
Om mijn gevoelens daar te uiten
Totdat miljoenen oren tuiten
Maar naar zo’n kans kan ik wel fluiten
Want met die tralies voor de ruiten
Kom ik hier in geen eeuw vandaan
Met draaibare vleugels en lichtgevend hoofd
Ja, een …-engel
Al is er hier binnen geen mens die ’t gelooft