Site-archief
Jaargetijden
Dubbel-gedicht
.
Van Juliana kreeg ik een doos met dichtbundels van haar opa en oma Cor en Juul Nobel. Bundels uit de jaren ’30, ’40 en ’50 met een paar hele mooie titels (daarover later zeker meer). Lezend in de bundels kwam ik op het idee van een dubbel-gedicht.
In ‘Het zilveren boek van de W.B.-Vereniging’ uitgegeven ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan der Wereldbibliotheekvereniging in 1950 las ik het gedicht van Mies Bouhuys (1927 – 2008) ‘Winter’. Ze schreef dit gedicht op jonge leeftijd dat waarschijnlijk ( ik heb het niet kunnen ontdekken in de bundel) is genomen uit haar debuutbundel. Zij debuteerde in 1948 bij D.A. Daamen’s Uitgeversmaatschappij met de gedichtenbundel ‘Ariadne op Naxos’, waarvoor zij de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving.
Het andere gedicht las ik in ‘Dichters van deze tijd’ uit 1941. Hier betreft het het gedicht ‘Najaar’ van de dichter N.E.M. Pareau. Dit gedicht verscheen oorspronkelijk in De Gids in 1941. N.E.M. Pareau is het pseudoniem van Herman Jan Scheltema (1906 – 1981) een jurist en een Nederlandse hoogleraar rechtsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen van 1945 tot 1977 en tevens schrijver/dichter.
.
Winter
.
Vogel, nu het bos verdorde
om uw zomernachtverblijf,
is de wereld klein geworden,
kleiner dan uw eigen lijf.
.
En de ander lokt geen fluiten
meer naar ’t nest o middelpunt;
enkel leegte ligt daarbuiten,
tot op het eigen hart gedund.
.
En gij lokt nog, maar al zachter,
uit een keel, die angst voorspelt,
en een vogelstrik kan achter
iedre stam zijn opgesteld.
.
Stilte hangt tussen de bomen
en uw vleugels zijn verstard,
nu de lege dagen komen
en het sneeuwt over uw hart.
.
Najaar
.
Nu gagel bruint en thijm en heidebloemen
gekruide geuren stuwen in het laat getijd’,
nu blinde bijen in het zonlicht zoemen
en ’t kouter door de stoppelvelden snijdt,
.
praat nu niet over ergerlijke dingen
maar ziet in ’t bloemrijk bermgras zittend naar
den dans der barrevoetse dorpelingen
met eikenloof gewonden in het hair.
.
De oogst gaat uit. Twee maal de zeisen zwaaiden
door ’t zware gras. De graanschuur beidt zijn last.
Bergt met getaande landlieden ’t gemaaide
op ’t stoffig veld in garven opgetast;
komt dan als nachtegalenzangen klinken
krachtigen wijn uit tinnen kroezen drinken.
.
Tederheid zal ik u noemen
Aleidis Dierick
.
Erotische poëzie komt in vele vormen. Voor wie de verscheidenheid van dit subgenre wil leren kennen zou ik zeggen, klik onder de kop categorieën op dit blog eens op Erotische poëzie en er gaat een wereld voor je open. Van rauw, recht voor zijn raap en expliciet naar lieflijk, poëtische en omfloerst.In de subcategorie lieflijk valt ook het gedicht ‘Tederheid zal ik u noemen’ van de Vlaamse dichter Aleidis Dierick (1932). Dierick debuteerde in 1977 met de bundel ‘Een zomer voorzien’ en publiceerde vooral poëziebundels in de late jaren ’70 en jaren ’80. Haar laatste publicatie is van 2015: ‘De kerselaar’, Dagboek van een minnares. Een gedicht.
Dierick publiceerde gedichten in diverse literaire tijdschriften en haar werk vond meermaals de weg naar gezaghebbende bloemlezingen zoals ‘Dichters van deze tijd, Groot Nederlands Verzenboek’ en ‘De 100 beste gedichten van deze eeuw’. Ook in de veelbesproken bloemlezing van Gerrit Komrij vinden we drie van haar gedichten terug, en in de als postmodernistische bestempelde bloemlezing ‘Hotel New Flandres’ namen Dirk van Bastelaere, Erwin Jans en Patrick Peeters vijf gedichten van haar op.
Het gedicht ‘Tederheid zal ik u noemen’ staat in haar bundel ‘Gedichten voor een man’ uit 1978. Ze schreef hierover: ‘Als ik u niet bemin, leef ik in zonde.’ Niet hartstocht, maar het gebrek eraan zijn zondig. Deze ‘omgekeerde wijding’ uit de bundel, ‘Gedichten voor een man’, zou Aleidis Dierick nooit meer loslaten.
.
Tederheid zal ik u noemen
.
Gij maakt mij wilder wilder dan gras
en bloemen, ik die al wilder dan water ben
hoe zal ik u in mijn hartstocht noemen
u die ik nauwelijks ken.
.
Zal ik u lief en beminde noemen
in hoeveel namen vloeit gij mij uit
nooit stond een zomer zo te bloeien
in al zijn linden in al zijn kruid.
.
Hoe zal ik u in mijn kamer noemen
als gij schreiend uw mond drukt aan mijn huid
als gij stamelend man wordt in al uw zoenen
tederheid zal ik u noemen.
.
Dichters van deze tijd
Johnny the self-kicker
.
Hoewel de de titel anders doet vermoeden is de bundel ‘Dichters van deze tijd’ heel erg een momentopname. De bundel dateert namelijk uit 1969. In deze bundel veel vijftigers en dichters die in de jaren 60 actief waren zoals Johnny van Doorn alias Johnny the self-kicker. Van hem het gedicht dat oorspronkelijk in Podium 1964/1965 verscheen getiteld ‘Getuigenissen 5’.
.
Getuigenissen 5
.
Toen ik erachter kwam wie
Deze vreemde snuiter was
Merkte ik op dat een
Arsenaal van kleinzielige
Verlangens en zorgen als
Sneeuw voor de zon verdween
En dan te bedenken dat ik
Jaren in de waan verkeerde
Dat ik absoluut over
Hem de meerdere was
Die vond dat hij terstond
Van zijn frustraties
Moest worden genezen
Voordat het te laat
Zou zijn geweest &
Omdat ik telkens be-
Stookt werd door zijn
Geniale spraakwaterval
En gefascineerd door
Het van kleur veranderend
Aureool om zijn markant
Fluoriserend hoofd
Voelde ik op een
Bepaald moment
Mezelf in mezelf
Verdwijnen en omgekeerd &
Toen ik na die gewaar-
Wording mezlef in de
Spiegel zag was er
Een gelijkenis aan-
Wezig met verlichte
Individuen als de
Dalai Lama en Sri Sri
Sri Sivabalyogi Maharay
(wonende op de Banner-
Ghatta Road te Bangelore
In India) die men ten
Tijde van Zucht Naar
Waarheid kon bereiken
Via het nummer
Van zijn ROODVIOLET
Geschilderde telefoon
.