Site-archief
Poëziewandeling
14 augustus in en om ’t Woudt
.
De gemeente Midden-Delfland is een zeer actieve gemeente als het om cultuur gaat. Midden-Delfland is gelegen tussen Delft, het Westland en Maassluis, Vlaardingen en Schiedam in Zuid Holland. De gemeente is een groene oase tussen een sterk verstedelijkt gebied. Dit jaar organiseren ze in Midden-Delfland de ‘Ode aan’. Een onderdeel van deze Ode is een wandeling in 5 gedichten.
Voor deze wandeling ben ik gevraagd om als dichter mee te denken over de inhoud van deze wandeling. Samen met dichter Alja Spaan zorg ik voor de poëzie tijdens de wandeling. De wandeling voert door ’t Woudt, wat volgens velen het kleinste en ook het aardigste dorpje van Nederland is. Het dorpje heeft een geschiedenis van vele eeuwen en lijkt al jaren geleden te zijn ingeslapen. Alle ingrediënten dus voor een poëtische stemming en veel dichterlijke vrijheid in de polders rondom ’t Woudt.
De wandeling begin en eindigt in ’t Woudt, op zaterdag 14 augustus van 13.30 tot 16.30 uur. Wil je meewandelen en meer te weten komen over de vogels in het bijzondere gebied rond ’t Woudt en genieten van de natuur, poëzie, meld je dan aan op https://www.cultuurplatformmiddendelfland.nl/ode/programma/t-woudt/675030_rondom-t-woudt-een-wandeling-in-5-gedichten-14-8-2021 . of hier link
Hieronder een gedicht van inwoner Tineke van Gils over Midden-Delfland om al in de stemming te komen.
.
Midden-Delfland
.
Van Krabbeplas tot Woudsepolder,
van Mandjeska’ tot Boonervliet,
het wintervoer ligt hier op zolder,
de kikker huist hier in het riet.
Dit grazige land met zijn greppen en vlieten
en kreekruggen waar boerderijen staan,
met trekkades waar de paarden liepen
en kwakels om over het water te gaan,
waar de wind vrij waait uit alle streken,
het geluid tot aan de einder draagt,
waar de mist in de avond als een deken
het water ontstijgt en het vee vervaagt.
Weids is dit land met zijn vaarten en tochten
waar wilgen geknot langs de paden staan;
voortdurend wordt hier met het water gevochten –
laat dit land niet ten onder gaan.
Want – dit is het land tussen kassen en steden,
de gastvrije grond waar verleden en heden
langs Gaag en Schie elkaar ontmoeten,
waar stad en land elkaar begroeten.
Sta op uit de veren
er is heel wat te doen,
nóg rust hier de hemel
op een bedje van groen.
.
De lage landen
Heidi Koren
.
Pas geleden kreeg ik het tijdschrift ‘de lage landen’ in handen, een lijvig boekwerk dat de traditie voortzet van het tijdschrift ‘Ons erfdeel’ dat verscheen van 1957 tot 2019. De lage landen is een uitgave van Ons Erfdeel vzw. en biedt kwalitatieve informatie en reflectie over de culturele en maatschappelijke ontwikkelingen in de lage landen (Nederland en België dus). Daarnaast bouwt Ons Erfdeel bruggen, wereldwijd, tussen mensen die geïnteresseerd zijn in de cultuur van de lage landen.
Kortom een mooi streven van een mooie vzw en, misschien nog wel belangrijker, dat doen ze o.a. middels een zeer fraai uitgegeven en vormgegeven tijdschrift. Bijna 200 pagina’s met inhoudelijk zeer interessante artikelen en, zoals het een tijdschrift betaamt dat spreekt van cultuur, is er ook ruimte voor literatuur en poëzie. Tweemaal per jaar bloemleest Jozef Deleu, hoofdredacteur van het poëzietijdschrift ‘het Liegend Konijn’ vier gedichten uit recent verschenen bundels in ‘de lage landen’.
Ook in het november nummer van 2020 (de 63ste jaargang) heeft hij dit gedaan en ik lees gedichten van Anna Enquist, Jacques Hamelink, Mahlu Mertens en Heidi Koren. En het gedicht van Heidi Koren pakte me, misschien omdat ik pas geleden nog schreef op dit blog over ‘oude handen’ in een gedicht van Edward van de Vendel https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/11/30/oude-handen/ . Zet deze twee gedichten naast elkaar en je hebt een Dubbel-gedicht over het ouder worden van handen. Het gedicht van Heidi Koren komt uit de bundel ‘Wie dit leest is gek’ uit 2020.
.
Handen
.
Ik kan me mijn handen nog goed herinneren zoals ze waren
toen ze nog de handen waren van een jonge vrouw.
Nu heb ik die handen niet meer.
.
De handen van mijn moeder liggen in mijn schoot. Ik kijk naar ze.
Soms pak ik met de ene het vel van de andere op en
tel de seconden
dat het rechtop blijft staan voor het weer gaat liggen.
.
Mijn moeders handen aaiden soms over mijn gezicht.
Ze pakten me in mijn nek als de heuvel te stijl was of
mijn beentjes te moe.
Dat doen deze handen niet.
.
Die doen wat mijn handen altijd al deden.
In mijn schoot liggen.
Tikken op het toetsenbord.
Over het gezicht van mijn kind aaien.
Haar hand pakken.
.
Met mijn moeder in mijn eigen staan.
Nooit begrijp ik hoe dat kan.
.
Twee kerkhoven
Dichter van (de rest van) de maand
.
Ik lees in de bundel ‘Voor het onweer’ van de Duitse dichter Michael Krüger in vertaling van Cees Nooteboom uit 2012, en ik kom tot de conclusie dat ik zijn poëzie bijzonder krachtig en mooi vind. Reden om Krüger de rest van de maand augustus dichter van de maand te maken. Dus de komende zondag een gedicht van zijn hand op dit blog.
Vandaag het gedicht ‘Twee kerkhoven’, een niet heel verrassende keuze voor mensen die mij een beetje kennen. Kerkhoven zijn om meerdere reden plekken waar ik graag kom; om de rust en stilte, als plek van bespiegeling en beschouwing en om de cultuurhistorische waarde, kerkhoven zijn ook altijd een weerspiegeling van een tijd en een cultuur. Sommige zijn sober en ingetogen en andere zijn uitbundig en vol ‘leven’. Kruger beschrijft dit prachtig in onderstaand gedicht. Bezoek maar eens een willekeurige begraafplaats buiten Nederland of zelfs in een ander deel van Nederland en je begrijpt wat ik bedoel.
.
Twee kerkhoven
.
Vandaag ben ik langs twee kerkhoven gekomen.
Het ene lag afwijzend onder de gloeiende zon
en zei met al zijn houten kruisen: Nee!
Het andere prees zich aan met duizendhandige ahorn
en vogelgezang voor zijn gepolijst marmer.
Ik kon niet kiezen. Voor alle twee viel veel te zeggen.
Ook de doden konden me niet verder helpen,
vergeten dichters en scheikundeprofessoren,
hun gespeelde ernst verwarde me.
Toen voelde ik het potlood in mijn jaszak,
mijn vriend op alle reizen, en ik maakte me klein
en verdween.
.
Begraafplaats in Sighișoara, Transsylvanië (Roemenië) Foto: WvH
De zee
H. Marsman
.
Dichter, vertaler en literair criticus Hendrik Marsman (1899-1940) is bij de meeste mensen bekend van zijn gedicht ‘Herinnering aan Holland’ dat hij schreef in 1936 toen hij, na jaren in een expressionistische (soms futuristische) stijl poëzie had geschreven, meer realistischer en traditioneler poëzie ging schrijven. Voor zijn expressionistische periode behoorde Marsman lange tijd tot de stroming van het vitalisme (wat zoveel betekent als levensdrift, de drang om intens, vurig en gevaarlijk te leven en als zodanig een afsplitsing was van het expressionisme). In 1940 verschijnt van Marsman de bundel ‘Tempel en kruis’. Over deze bundel schreef Arthur Lehning in ‘De vriend van mijn jeugd’:
“Zijn laatste cyclus van verzen heeft iets van het meeslepende en visionaire van zijn eerste werk, maar het is van een langere adem. Het thema is niet alleen dat van de cultuur, maar ook van zijn eigen leven, en de zin van het leven, en van zijn zelfbevestiging is nu niet meer het individu, vermetel en geïsoleerd tegenover wereld en kosmos gesteld, maar humaan en humanistisch met de stroom der cultuur verbonden.”
Uit deze sober uitgevoerde kleine bundel koos ik het wat kortere gedicht ‘De zee’.
.
De zee
.
Wie schrijft, schrijv’ in den geest van deze zee
of schrijve niet; hier ligt het maansteenrif
dat stand houdt als de vloed ons overvalt
en de cultuur gelijk Atlantis zinkt;
hier alleen scheert de wiekslag van het licht
de kim van het drievoudig continent
dat aan ons lied den blanken weerschijn schenkt
van zacht ivoor en koolzwart ebbenhout,
en in den dronk den geur der rozen mengt
met de extasen van den wingerdrank.
Hier golft de nacht van ’t dionysisch schip
dat van de Zuilen naar den Hellespont
en van Damascus naar den Etna zwierf;
hier de fontein die naar het zenith sprong
en regenbogen naar de kusten wierp
van de moskee, de tempel en het kruis.
Hier heeft het hart de hoge stem gehoord
waardoor Odysseus zich bekoren liet
en ’t woord dat Solon te Athene sprak;
en in de branding dezer kusten brak
de trots van Rome en van Babylon.
.
Zolang de europese wereld leeft
en, bloedend, droomt den roekelozen droom
waarin het kruishout als een wijnstok rankt,
ruist hier de bron, zweeft boven déze zee
het lichten van den creatieven geest.
.
Spits
Daggedichten
.
In de zomer van 2010 begon radio deejay Frits Spits (pseudoniem van Frits Ritmeester) op verzoek van zijn omroep, de KRO, te twitteren en terwijl hij dat aan het doen was bedacht hij dat het aardig zou zijn om dat in de vorm van een klein gedichtje te doen. Zoals vaker bij leuke kleine ideetjes komt het een van het ander en zo ook hier; Frits Spits maakte van deze gedichtjes een vast onderdeel in zijn programma op radio 2 ‘Tijd voor twee’. Dit programma presenteerde hij tussen 1995 en 2013.
In 2013 verscheen ook de bundel ‘Daggedichten’, een selectie van de daggedichten die hij schreef voor zijn radioprogramma. Alle gedichten zijn geënt op het nieuws en de actualiteit waarbij een aantal onderwerpen steeds terugkeren zoals politiek, sport, cultuur en de natuur.
Ik koos er een paar die (zijdelings) betrekking hebben op de onderwerpen die ik op dit blog behandel.
.
Daggedicht 071011
Zweedse Tomas Tranströmer (80) wint Nobelprijs Literatuur
.
Ook op hoge leeftijd mag je van Nobelsucces dromen
Verlies daarom nooit de moed
Ook voor Tomas kwam het goed
Tranströmer bewees ons met zijn poëzie te doorströmen
.
Daggedicht 100511
Yves Petry winnaar van de Libris Literatuur Prijs
.
Met de Librisprijs voor Yves Petry valt goed te leven
Maar waarom raakte bij die prijs
Yves zo van de wijs
En sprak hij alsof hij nog nooit een letter heeft geschreven.
.
Daggedicht 160712
Dichter Rutger Kopland
.
De rijmelaar moet het oordeel der dichters vrezen
Zij zullen adviseren:
Wil je dichten leren
Moet je heel veel werk van Komrij en Kopland lezen
.
Poetry in the park
Huijgenspark Den Haag
.
Op 28 en 29 mei is in het Huijgenspark het festival Poetry in the park. Poetry in the Park zet het internationale karakter van de Stations- en Rivierenbuurt in de schijnwerpers. ‘Er wonen hier zeker honderd verschillende nationaliteiten’, aldus de initiatiefnemers. Tijdens het festival ontmoeten mensen uit de buurt elkaar, maar ook liefhebbers van cultuur.
Op 28 mei is er een Poetry Battle tussen leerlingen van 5 Haagse middelbare scholen: Esloo college, GSR, Heldring college, Maerlant lyceum en Wellant college. Een driekoppige jury zal bepalen wie van de dichtende leerlingen de poetry battle wint. De battle begint om 19.00 uur en duurt tot 21.00 uur. De muziek op deze avond wordt verzorgd door Kate Oram, winnares van vorig jaar en de Ska en Reggaeband Callkoen.
Op 29 mei is er een dichterspodium met de volgende Haagse dichters: Wouter van Heiningen, Esther van der Weegen, Hetty ten Holt, Maarten Willems, Tony Ynot, Marjon van de Vegt,Jannie van Maldegem en Sjaak Kroes. Daarnaast is er dus een open podium en treedt de Haagse zangeres Tess et le Mouton op. Deze avond begint om 19.00 uur en duurt tot 22.00 uur. Voor het open podium kun je je opgeven bij Geraldinametselaar@gmail.com. De toegang op beide dagen is gratis en neem een eigen stoel of kleedje mee!
Hieronder een gedicht van de straatdichter Sjaak kroes getiteld ‘Luisteren’.
.
Luisteren
.
Je luistert door mij heen
Handen worden gevouwen vuisten
Je paraboolt voorover
Onze ogen kruisen niet meer
Tinteling en zindering
Enthousiasme in vermindering
gebracht
Open ogen ratelen aftakkingen
van verhalen, zijdelingse gevoelens
gesloten zoektochten naar
de waarheid, alle vermoedens op tafel
Heen-en-weren, onderonsjes glanzend
van /h/ erkenning
Geluksmomentjes die zich nooit eerder
op deze manier ontvouwden
Bewondering
.
Klankdicht
Antony Kok
.
Als de dichter Antony Kok (1882-1969) al bekend is bij de poëzieliefhebber dan is dat als medeoprichter van het internationaal vermaarde kunsttijdschrift De Stijl en de schrijver van één gedicht: ‘Nachtkroeg’. De bekendheid van ‘Nachtkroeg’ is te danken aan Paul Rodenko, die het gedicht in 1954 opnam in zijn bloemlezing uit de poëzie der avant-garde: Nieuwe griffels schone leien. Op 17 maart 2013 schreef ik over deze bundel en mijn bijzondere exemplaar https://woutervanheiningen.wordpress.com/2013/03/17/nieuwe-griffels-schone-leien/. Inderdtijd was Kok daar toen wel blij mee. Hij had er zich al bij neergelegd dat zijn literaire werk in de vergetelheid zou raken.
In de periode tussen 1915 en 1923 stortte Kok zich in het avontuur van de experimentele literatuur. Dit werd mede veroorzaakt door zijn vriendschap met schilder, architect en schrijver Theo van Doesburg (1883-1931). Vanaf het begin hebben ze in een briefwisseling elkaars ideeën over kunst en literatuur toevertrouwd. Van Doesburg probeerde zijn vriend tot grotere literaire prestaties te stimuleren. Op 11 februari 1916 schrijft hij aan Antony Kok: ‘Verzen lezen is verzen luisteren. Men leest de woorden en luistert naar den zin er van in zijn binnenste. Zoo heb ik je verzen gelezen: beluisterd’. Maar Van Doesburg wil meer van Kok: ‘ Je verzen zeiden me niet genoeg. Stuur mij verzen, die mij brengen, waar geen sterveling geweest is. Stuur mij verzen, die mij optillen van mijn stoel en mij plaatsen in den hemel. Naar zulke verzen snak ik!’
In 1920 schreven Piet Mondriaan, Theo van Doesburg en Antony Kok hun ideeën op in ‘De Stijl’ een manifest over de literatuur: over de oude en de nieuwe kunst, het individuele versus het universele en de hervorming van de kunst en cultuur. Op alle gebieden van de kunst en cultuur dus ook op die van de poëzie. Het gedicht ‘Klanken’ uit 1916 is een typisch voorbeeld van de beoogde nieuwe poëzie. In een aantekening geeft Kok aan dat hij de op straat door een voorbijganger uitgesproken zin: ‘De straat daar rechts daar zullen we heen’ verstond als ‘Statewets da wubbel dahee’.
.