Site-archief
Nieuwe vrouwelijke dichters
Anne Rouse
.
In één van de vele charity shops die je overal vindt in Engelse steden kocht ik de bijzonder fraaie bundel ‘New Women Poets’ uit 1990. Samengesteld door Carol Rumens. In deze bundel staan maar liefst 25 vrouwelijke dichters uit Ierland, Wales, Schotland, Nieuw Zeeland, Zuid Afrika, Oostenrijk, Iran, Engeland en Amerika. Zij zijn door Rumens gekozen, niet om hun nationaliteit maar om hun frisse geluid en landstaal. Er zitten dichters tussen die in vaste vormen dichten en anderen laten zich juist meer leiden door alledaagse- en ongestructureerde taal.
Mijn keuze voor vandaag viel op een gedicht van Anne Rouse. Geboren in 1954 in Washington studeerde zij in Londen waar ze nu ook woont. Ze werkte als (psychiatrisch) verpleegkundige en is nu alweer jaren zelfstandig schrijver. Ze wordt door de International Poetry Society omschreven als een intelligent en vakkundig dichter. Haar gedichten werden onder andere gepubliceerd in The Guardian, The Observer, The Independent en the Times Literary Supplement.
Toen in 1990 dit boek werd gepubliceerd was Rouse vooral bekend van gedichten van haar hand die in magazines waren gepubliceerd. Vanaf 1993 verschenen er ook een aantal dichtbundels van haar. Uit de bundel ‘New Women Poets’ heb ik gekozen voor het gedicht Virginian Arcady’.
.
Virginian Arcady
.
My muse came up from the creek,
taller than a man
in the speckled shade
where crayfish imitate tiny stones
and the brisk water plays.
.
Reckon it was my muse,
being so ringlety and fair
with a child’s eye.
In her head-dress bitter, living grapes
nest on the wild vine.
.
We strolled the bog paths
from the lower fields,
apart by armlength.
She talked low, reproachful, pretty:
said I don’t lover her enough.
.