Site-archief
De waterput
Ferreira Gullar
.
De, in 1930 geboren en in 2016 overleden, José Ribamar Ferreira behoort tot de meest gerenommeerde hedendaagse dichters in Brazilië. Hij werkte als dichter en essayist mee aan verscheidene kranten en tijdschriften onder het pseudoniem Ferreira Gullar. Vanaf 1971 leefde hij in ballingschap in Peru en Argentinië tot hij in 1978 terugkeerde naar Brazilië.
Gullar debuteerde in 1950 met de bundel ‘A Luta Corporal’ waarna nog vele bundels volgden. In de bundel ‘Poëzie is een gebaar’, Vijfentwintig-en-een gedichten uit Latijns Amerika, zijn een aantal gedichten van zijn hand in vertaling en in het Portugees opgenomen.
August Willemsen (1936) vertaalde voor deze bundel een aantal gedichten waaronder het gedicht ‘O poço dos medeiros’ of in vertaling ‘De waterput’.
.
De waterput
.
Ik wil geen poëzie, de perfectie
van het gedicht: ik wil
de ochtend terug die vuilnis werd
.
Ik wil de stem
de jouwe en de mijne
open in de lucht als fruit in huis
buitenshuis
de stem
die doodgewone dingen zegt
die kankert en lacht
in de duizelende dag:
geen poëzie
poeëm of gaaf betoog
waarin de dood niet schreeuwt
,
De leugen
voedt mij niet:
mij voeden
de wateren
hoe smerig ook
hoe stilstaand hoe verstikkend
van de oude put
die nu gedempt is
waar wij vroeger lachten.
.
Erotiek op zondag
Carlos Drummond de Andrade
.
Nu de vakantie bijna voorbij is, is het tijd voor erotiek op zondag. Natuurlijk kan erotische poëzie altijd, waarom het tot zondag bewaren, maar in navolging van de Dichter van de maand en de Dichter op verzoek nu een maand lang (of misschien nog wat langer) een combinatie van de twee gericht op erotische poëzie.
Erotische poëzie is een bijzonder genre. Niet veel dichters schrijven erotische poëzie omdat er snel de valkuil dreigt van platte pornografische teksten. En toch is er genoeg erotische poëzie geschreven en ook verschenen, denk bijvoorbeeld aan de verzamelbundel ‘De daad in 69 gedichten’.
Maar vanaf vandaag dus de komende zondagen erotiek op dit blog. Te beginnen met de meester van de erotische poëzie, de Braziliaanse dichter Carlos Drummond de Andrade. In 1992 verscheen bij De Arbeiderspers de bundel ‘De liefde natuurlijk’ een vertaling van ‘O amor natural’ vertaald door August Willemsen. In de bundel staan de gedichten in het Portugees met op de andere pagina de Nederlandse vertaling. Uit deze bundel ‘De dingen die in bed gebeuren’ de vertaling van ‘O que se passa na cama’.
.
De dingen die in bed gebeuren
.
(De dingen die in bed gebeuren
zijn geheim van wie bemint.)
.
Het geheim van wie bemint
is: niet slechts vluchtig het genot
te kennen dat ons diep doordringt,
tot stand gebracht op deze aarde
en zo verre van de wereld
dat het lichaam, dat het lichaam vindt
en daarin voortgaat op zijn vaart,
de vrede vindt van groter gaarde,
vrede als in de dood, onaards,
als een nirwana, penisslaap.
,.
O bed, o zoet, zoet wiegelied,
slaap kindje, slaap kindje, slaap
nu slaapt de boze jaguar,
nu slaapt de argeloze vagina,
en de sirenen slaapt, de laatste
of voorlaatste… En de penis
slaapt, de poema, ’t uitgeputte
wilde dier. Slaap nu o fulpen
sluier op en om je vulva.
En laten zij die minnen zwijgen,
tussen laken en gordijnen
nat van zaad, van de geheimen
van de dingen die in bed gebeuren.
.
De beste Amerikaanse dichter
Elisabeth Bishop
.
Mensen zijn gek op lijstjes, ik ook. Op de website https://www.ranker.com/list/best-american-poets/ranker-books staat een overzicht van de beste Amerikaanse dichters, opgesteld door het publiek door simpelweg te stemmen op de favoriete dichter. Op zichzelf geen verrassend rijtje, de nummers 1 t/m 10 zijn allemaal heel bekende dichters (al staat E.E. Cummings natuurlijk op een 7e plaats te laag en staan zowel Bob Dylan met een 35ste plek en Jim Morrison op een 82ste plek in de lijst als lieddichters) maar de eerste voor mij onbekende dichter staat al op plek nummer 13: Elisabeth Bishop.
Bishop (1911-1979) was dichter en schrijfster. Bishops werk wordt vaak geschaard onder lesbische- of vrouwenpoëzie, maar zelf wilde ze van deze categorisering niets weten. Van een feministische inslag is ook weinig te merken. Haar gedichten zijn redelijk conventioneel van stijl en kenmerken zich door een hoge sensibiliteit, waarbij ze zich altijd kwetsbaar opstelt. Steeds heeft ze veel oog voor detail en kleinigheden. Haar werk werd vele malen onderscheiden, onder andere met de Pulitzerprijs voor poëzie in 1956, de National Book Award voor poëzie in 1970 en de National Book Critics Circle Award in 1976.
Hoewel ze moeilijk rond kon komen van haar schrijven reisde Bishop veel. Zo woonde ze van 1951 tot en met 1966 in Brazilië waar ze beïnvloed werd door dichters als Octavio Paz en Carlos Drummond de Andrade. Het gedicht Seascape is duidelijk tijdens één van haar reizen geschreven.
.
Seascape
.
This celestial seascape, with white herons got up as angels,
flying high as they want and as far as they want sidewise
in tiers and tiers of immaculate reflections;
the whole region, from the highest heron
down to the weightless mangrove island
with bright green leaves edged neatly with bird-droppings
like illumination in silver,
and down to the suggestively Gothic arches of the mangrove roots
and the beautiful pea-green back-pasture
where occasionally a fish jumps, like a wildflower
in an ornamental spray of spray;
this cartoon by Raphael for a tapestry for a Pope:
it does look like heaven.
But a skeletal lighthouse standing there
in black and white clerical dress,
who lives on his nerves, thinks he knows better.
He thinks that hell rages below his iron feet,
that that is why the shallow water is so warm,
and he knows that heaven is not like this.
Heaven is not like flying or swimming,
but has something to do with blackness and a strong glare
and when it gets dark he will remember something
strongly worded to say on the subject.
.
Agony
Giuseppe Ungaretti
.
Ik heb nog niet vaak over Italiaanse dichters geschreven maar daar komt vandaag verandering in. Geen gedicht in het Italiaans, sorry liefhebbers die ook Italiaans lezen, maar vertaald in het Engels. In een boekhandel in Londen kwam ik een vuistdikke bundel tegen met vertaalde hedendaagse Italiaanse dichters. Ik heb er een paar opgetekend en die wil ik vandaag met je delen.
Giuseppe Ungaretti (1888 – 1970) werd geboren in Alexandrië in Egypte als zoon van een immigrant die had meegewerkt aan het Suez Kanaal. In 1912 verhuisde hij naar Frankrijk om te studeren aan het Collegè de France en de Sorbonne. Daar leerde hij kunstenaars kennen als Guillaume Apollinaire, Pablo Picasso, Giorgio de Chirico, Georges Braque, en Amedeo Modigliani.
In 1921 verhuisde hij naar Rome waar hij voor de Gazzetta del Popolo begon te schrijven. Tijdens een congres van de Pen Club in Brazilië ontving hij een uitnodiging voor de functie van docent van de Italiaanse taal en literatuur aan de universiteit van San Paulo. In 1942 keerde hij terug naar Italië waar hij docent werd aan de universiteit van Rome van hedendaagse Italiaanse literatuur. In 1956 heeft hij de ‘Grand Prix International de Poesie’ gewonnen.
Zijn gedichten zijn kort en vertonen een grote eenvoud en zeggingskracht. Hij voelde zich sterk beïnvloed door Petrarca en Leopardi met name door de zang en de maat, en beoefende enige tijd het vrije vers. Al vroeg maakt hij kennis met de Franse symbolisten. Dit heeft Ungaretti ertoe gebracht om de typische techniek van verduistering over te nemen. “Ware poëzie moet een duistere manier van onthulling hebben” zo zei hij eens. De techniek beschikt over alle mogelijkheden om het enkele woord meer vrijheid te geven, door middel van afschaffing van interpunctie, stilistische isolatie of met een compositie van puntdicht.
Belangrijke modernistische thema’s in de poëzie van Ungaretti zijn de ballingschap, de versplintering van het ‘ik’-personage, de reis of zoektocht naar een belofte of een antwoord in de wereld of de natuur. En hoewel hij zich tot het fascisme aangetrokken voelde en zich ook aansloot bij het fascisme in 1942 is hiervan in zijn werk niets terug te vinden.
Patrick Creagh en Kevin Hart vertaalde de onderstaande gedichten in het Engels.
.
Eternal
.
Between one flower picked and the other given
the inexpressible nothing
.
Agony
.
To die like thirsty larks
beside the mirage.
.
Or like the quail
crossing the pounded beach
to die
in the first bushes because
it has lost the will
to fly.
.
But not to feed on grief
like a blinded finch.
.
De tong likt
Carlos Drummond de Andrade
.
Zonder het door te hebben lees ik de laatste tijd regelmatig gedichten die om de een of andere reden vaak een erotische ondertoon hebben. Ik las pas in ‘A joy forever’ de gedichten van Carlos Drummond de Andrade en toen vroeg ik mij af; heb ik niet al eerder over hem geschreven? Dat bleek inderdaad zo te zijn, blijkbaar bevallen zijn gedichten mij. Hier was het om het gedicht ‘De tong likt’ te doen. Uit de bundel ‘De liefde, natuurlijk’.
.
De tong likt
.
De tong likt langs de rode bloembladen
van de meervoudig open roos; de tong
bewerkt een zekere verscholen knop,
weeft vlugge variaties in licht ritme
.
En likt, likt lang, likt langzaam, languit likkend,
de likeurachtige behaarde grot,
bereikt, hoe meer hij likt, hoe meer hij kauwt,
de hemel van de hemel, goud op goud,
.
onder geschreeuw, geblaat, onder het brullen
van vertoornde leeuwen in het woud.
.
Het kontje, ach hoe aardig
Carlos Drummond de Andrade
.
Nu we dagelijks overspoeld worden door beelden vanuit Brazilië leek het me een goed idee om stil te staan bij één van de bekendste Braziliaanse dichters namelijk Carlos Drummond de Andrade (1902 – 1987) . Hij wordt tot de belangrijkste dichters van Zuid Amerika gerekend en hij heeft op latere leeftijd een reeks prachtige gedichten geschreven over de lichamelijke liefde.
In deze poëzie voel je het plezier waarmee Drummond de Andrade ze geschreven heeft. Deze ‘erotische’ gedichten zijn postuum verschenen. Dit kwam omdat de dichter ze tijdens leven niet wilde publiceren in de angst dat ze als pornografisch zouden worden gezien. Pornografisch zijn ze allerminst, erotisch des te meer.
De bundel ‘O Amor Natural’ werd in het Nederlands vertaald door August Willemsen in de bundel ‘De Liefde, Natuurlijk’ en Hedy Honigman baseerde een gelijknamige documentaire over de erotische poëzie op deze bundel.
.
De gedichten van ‘O Amor Natural’ zijn vertaald naar muziek door Georgia Dias en Boca. De muziek kun je beluisteren op https://myspace.com/amornaturalboca/music/songs
.
Het kontje, ach hoe aardig
.
Het kontje, ach hoe aardig.
Lacht altijd, nooit tragisch
Kan niet schelen wat
van voren zit. Het kontje is zichzelf genoeg.
Is er nog meer? Misschien de borsten.
Nou-moppert het kontje-die jongens
hebben nog heel wat voor de boeg
Het kontje is twee tweelingmanen
in een bolrond wiegen. Loopt vanzelf
in zijn lieftallige cadans, zijn wonder
twee in een te zijn, volledig.
Het kontje, vermaakt zich
in zijn eentje. En bemint.
In bed beweegt het. Bergen
rijzen, dalen. Golven slaan
op grenzeloze kust.
Daar gaat het kontje, lachend. Blij.
met de streling er te zijn, te schommelen.
Harmonieuze sferen hoog boven de chaos.
Het kontje is het kontje,
een rondje.
.
Voetbalpoëzie
Voetbal en gedichten
.
Nu het Wereldkampioenschap voetbal in Brazilië rap dichterbij komt lijkt het me een goede zaak eens een stuk te schrijven over voetbal en poëzie. Misschien staan de gedichten van de spelers die het Europees kampioenschap van 1988 wonnen nog in het geheugen of zijn er lezers van Hard Gras onder de lezers van dit blog. Hoe dan ook, er is wel wat te vertellen over voetbal en poëzie.
Om maar met het EK van 1988 te beginnen, in 1989 verscheen van de hand van Theun de Winter het boek ‘Nederland-Duitsland: Voetbalpoëzie’ met bijdragen van o.a. Hans van Breukelen, Ruud Gullit, Johnny Rep, Ruud Krol, Stanley Menzo, Jan Wouters, Wim Suurbier, Frans de Munck, Arnold Mühren, Johan Neeskens, Jan Mulder, Jules Deelder en Theo van Gogh.
.
.
Ook Nico Scheepmaker publiceerde in de bundel Nederland-Duitsland (1989) een gedicht over de overwinning, met een verwijzing naar een beroemde slotregel uit een sonnet van J.C. Bloem (1887-1966): ‘Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij’.
.
2-1 & 1-2
De wedstrijd was het juiste spiegelbeeld
van die 2-1 in het gedoemd verleden.
Eerst werd ik in de Hel gevierendeeld,
en daarna kwam ik in de Hof van Eden.
Twee-een verliezen of met 2-1 winnen:
ontgoocheling of een waanzinnig feest.
Je kunt er maar het best niet aan beginnen,
dan is je leven wel zo kalm geweest.
Ik vond het jammer dat wij toen niet wonnen,
want winnen is het doel van elke sport.
Maar anderzijds is voetbal maar verzonnen:
geen mens die er veel menselijker door wordt.
Natuurlijk was ik blij met onze zege,
als journalist was ik zelfs dubbel blij.
Wij hadden immers iets cadeau gekregen:
kopij, kopij, o en voorgoed kopij!
.
Maar ook een dichter als Elly de Waard heeft haar liefde voor voetbal, of in dit geval voor de voetballer Pierre van Hooijdonk in een gedicht vastgelegd. Hieronder het Typoscript van het gedicht van Elly de Waard (1940), oorspronkelijk geschreven naar aanleiding van het wereldkampioenschap voetballen 1994, maar voor de gelegenheid (tijdens een uitzending van het tv programma Laat De Leeuw) aangepast voor Pierre van Hooijdonk, oktober 1999.
.
Maar niet alleen Oranje inspireerde dichters, ook een groot voetballer als Abe Lenstra kreeg een eigen gedicht van Rutger Kopland in het NRC van 11 juni 1994 (vandaag op de dag af 20 jaar geleden).
.
.
En natuurlijk mag Jules Deelder niet ontbreken. De voetballiefhebber (Sparta) onder de dichters met het gedicht over Sparta.
.
Vroeger of later
Ga je dood
Dat staat als een paal
Boven water
Zo oud als Sparta
Word je nooit
En als je gaat
Is het je tijd geweest
Dat is één ding
Dat zeker is
Zo niet
Ofter een hemel is
Maar álster één is
Dan zal je zien
Dat de Hemelpoort
– Oh brok in ons keel –
Verdacht veel weg heeft
Van Het Kasteel
.