Site-archief
De koffer
John Ashbery
.
In 1977 staat Poetry International in het teken van de koffer, symbool van het reizen. Naast de gebruikelijke poëzie en dichters uit vele landen is er een tentoonstelling van oude reiskoffers. In 1977 staat de Amerikaanse dichter John Ashbery op het podium in Rotterdam. Ashbery (1927- 2017) werkte van 1955 tot 1965 voor The New York Herald Tribune in Parijs als kunstcriticus. Na zijn terugkeer in de Verenigde Staten werkte hij als docent Engels en was hij ook daar kunstcriticus. Ashbery was een avant-gardistisch dichter.
Ashbery’s vroege werk werd sterk geïnspireerd door door het werk van Auden, alsook door de obscure Franse surrealistische dichter Pierre Martory. Later werd zijn werk steeds meer modernistisch. In de jaren zestig verkeerde hij in avant-gardistische kringen, met wereldwijd de aandacht trekkende kunstenaars als Andy Warhol en John Cage.
Ashbery’s werk kenmerkt zich door vrije, spontane associatie, waarbij zijn gedichten meestal nauwelijks een echt onderwerp kennen. Hij kan heel vaag en poëtisch zijn over concrete alledaagse dingen, waarbij hij regelmatig de parodie als stijlmiddel gebruikt. Een overkoepelend thema is de relatie tussen chaos en het bewuste menselijk denken en met de kunst in zijn algemeenheid. Hoewel Ashbery vaak beweerd heeft voor een groot publiek te willen schrijven, geldt veel van zijn werk als moeilijk toegankelijk, niet in de laatste plaats door de semantische en linguïstische experimenten in zijn werk.
Uit zijn bundel ‘The double dream of spring’ uit 1970 het gedicht ‘The task’ en in een vertaling van Peter van Lieshout, ‘De taak’.
.
De taak
.
Ze maken zich klaar om opnieuw te beginnen:
Problemen, een nieuwe wimpel aan de vlaggemast
in een voorspelde romance.
.
Rond de tijd dat de zon laag boven het
Westelijk halfrond haar stralen vlijt, de kermis echoot,
Dringen de vluchtende landen onder andere namen bijeen.
Leegte neemt de plaats van vreugde in, en Ieder moet vetrtrekken
Weg, ver weg in de stokkende nacht, want zijn lot
Is vruchteloos terug te keren uit het licht
Voorgetoverd door verstrijkende tijd. Slechts
Luchtkastelen waren het, doorkneed in de kunst het verleden
Te grijpen en met pijn te beheersen. En de weg ligt open
Nu om regelrechtschapen te handelen in deze tijd
Verterende dichtheid waarin hij ooit leerde ademen.
.
Kijk eens naar de rommel die je gemaakt hebt,
Zie eens wat je hebt gedaan
Maar als dat dat al spijt mocht zijn raakt het nauwelijks
De kinderen die na het eten buitenspelen.
Belofte van kussens en meer in de nacht die straks valt.
Ik ben van plan hier wat langer te blijven
Omdat dit enkel ogenblikken zijn, ogenblikken van inzicht,
En omdat getast en gereikt nog moet worden,
Naar uiterst en vurig verlangen dat wegsmelt
Ondertussen, als afstand onder pelgrimsvoeten.
.
The task
.
They are preparing to begin again:
Problems, new pennant up the flagpole
In a predicated romance.
.
About the time the sun begins to cut laterally across
The western hemisphere with its shadows, its carnival echoes,
The fugitive lands crowd under separate names.
It is the blankness that follows gaiety, and Everyman must depart
Out there into stranded night, for his destiny
Is to return unfruitful out of the lightness
That passing time evokes. It was only
Cloud-castles, adept to seize the past
And possess it, through hurting. And the way is clear
Now for linear acting into that time
In whose corrosive mass he first discovered how to breathe.
.
Just look at the filth you’ve made,
See what you’ve done.
Yet if these are regrets they stir only lightly
The children playing after supper,
Promise of the pillow and so much in the night to come.
I plan to stay here a little while
f’or these are moments only, moments of insight,
And there are reaches to be attained,
A last level of anxiety that melts
In becoming, like miles under the pilgrim’s feet.
.
Klankdicht
Antony Kok
.
Als de dichter Antony Kok (1882-1969) al bekend is bij de poëzieliefhebber dan is dat als medeoprichter van het internationaal vermaarde kunsttijdschrift De Stijl en de schrijver van één gedicht: ‘Nachtkroeg’. De bekendheid van ‘Nachtkroeg’ is te danken aan Paul Rodenko, die het gedicht in 1954 opnam in zijn bloemlezing uit de poëzie der avant-garde: Nieuwe griffels schone leien. Op 17 maart 2013 schreef ik over deze bundel en mijn bijzondere exemplaar https://woutervanheiningen.wordpress.com/2013/03/17/nieuwe-griffels-schone-leien/. Inderdtijd was Kok daar toen wel blij mee. Hij had er zich al bij neergelegd dat zijn literaire werk in de vergetelheid zou raken.
In de periode tussen 1915 en 1923 stortte Kok zich in het avontuur van de experimentele literatuur. Dit werd mede veroorzaakt door zijn vriendschap met schilder, architect en schrijver Theo van Doesburg (1883-1931). Vanaf het begin hebben ze in een briefwisseling elkaars ideeën over kunst en literatuur toevertrouwd. Van Doesburg probeerde zijn vriend tot grotere literaire prestaties te stimuleren. Op 11 februari 1916 schrijft hij aan Antony Kok: ‘Verzen lezen is verzen luisteren. Men leest de woorden en luistert naar den zin er van in zijn binnenste. Zoo heb ik je verzen gelezen: beluisterd’. Maar Van Doesburg wil meer van Kok: ‘ Je verzen zeiden me niet genoeg. Stuur mij verzen, die mij brengen, waar geen sterveling geweest is. Stuur mij verzen, die mij optillen van mijn stoel en mij plaatsen in den hemel. Naar zulke verzen snak ik!’
In 1920 schreven Piet Mondriaan, Theo van Doesburg en Antony Kok hun ideeën op in ‘De Stijl’ een manifest over de literatuur: over de oude en de nieuwe kunst, het individuele versus het universele en de hervorming van de kunst en cultuur. Op alle gebieden van de kunst en cultuur dus ook op die van de poëzie. Het gedicht ‘Klanken’ uit 1916 is een typisch voorbeeld van de beoogde nieuwe poëzie. In een aantekening geeft Kok aan dat hij de op straat door een voorbijganger uitgesproken zin: ‘De straat daar rechts daar zullen we heen’ verstond als ‘Statewets da wubbel dahee’.
.
Eerste tranen
Jean Cocteau
.
Een van de meest invloedrijke en belangrijke Franse all round kunstenaars (hij was filmer, schrijver, dichter, ontwerper, kunstenaar en toneelschrijver) is Jean Cocteau (1889 – 1963) of Jean Maurice Eugène Clément Cocteau zoals zijn volledige naam luidde. AllMovie, een invloedrijke website over films en cinema noemde hem de meest invloedrijke filmmakers van de avant-garde beweging. Maar Jean Cocteau schreef ook poëzie, veel poëzie, in 51 jaar maar liefst 21 dichtbundels. Hoewel Cocteau dus sneller met films en zijn werk La Vox Humaine wordt gekoppeld is zijn poëzie dus ook zeker een rode draad die door zijn hele leven loopt.
In 2003 verscheen bij Athenaeum-Polak & Van Gennep een vertaalde bundel van hem getiteld ‘Gedichten’ in een vertaling van Theo Festen. Uit die bundel het gedicht met de originele titel ‘Premières larmes’ of zoals het in de vertaling heet ‘eerste tranen’. In dit gedicht komt goed naar voren wat de avant-garde beweging inhield. Avant-garde betekent letterlijk voorhoede of voorstuk. In de avant-garde beweging zaten mensen die experimenteel, radicaal of onorthodox zijn met betrekking tot hun kunst, de cultuur of de samenleving. Deze beweging wordt ook wel gekenmerkt door niet-traditionele, esthetische innovatie en aanvankelijke onaanvaardbaarheid.
.
Eerste tranen
.
Een dahlia dat is diep gebogen
na de regen
de telefoon
opgehangen
.
laat het avontuur mislukt achter
.
Zware spons mijn hoofd
over de leuning van de overloop
.
De sproeier draait achtjes voor het rode gordijn
de leuning ontsteekt de gouden plooien
.
Wat een regen van doffe tranen
gezwollen ogen van de gymnasiast
die zijn tong uitsteekt
over het purperen schoonschrift
van de dahlia wirwar van 8en
.
UbuWeb.com
Visuele poëzie
.
Van Kila van der Starre (van o.a. straatpoezie.nl en het geweldige boek ‘Woorden temmen’ kreeg ik een tip over een website met allerlei bijzondere vormen van poëzie. Deze website http://www.ubu.com staan vele verwijzingen naar websites die zich met avant-garde kunst bezig houden of hielden. Zeer de moeite waard om daar eens een bezoekje aan te brengen. Uiteraard ben ik vooral (maar niet exclusief) geïnteresseerd in de avant-garde poëzie.
Een mooi voorbeeld vond ik onder ‘Visual poetry’ en dan onder Poor.Old.Tired.Horse. Daar zijn vele voorbeelden te vinden van avant-garde visuele poëzie. Vanwege het ongrijpbare en kortstondige karakter van concrete en visuele poëziepublicaties, is er een waargenomen gebrek aan innovatie in het genre. Zonder te worden blootgesteld aan radicale praktijken, artistieke precedenten en innovatieve modellen, grijpen concrete dichters te vaak terug naar vertrouwde en bekende waarden en onbetwistbare vormen. Poor.Old.Tired.Horse van Ian Hamilton Finlay verscheen tussen 1962 en 1968 en is één van de meest invloedrijke en belangrijke magazines op het gebied van de visuele poëzie. Finlay (1925-2006) zou in zijn latere leven overigens afstand nemen tot deze vorm van poëzie.
Verschillende beroemde dichters en kunstenaars hebben gepubliceerd in de Poor.Old.Tired.Horse zoals Kurt Schwitters, Paul Celan en Robert Simmons. Hieronder twee voorbeelden van dichters die publiceerden in de Poor.Old.Tired.Horse.
At the lion’s roar
the deer cannot hold still.
Hyenas sniff the air.
ART CAN FULFIL.
Kurt Schwitters
E
.
the
dawn with its (as music)
.
odor of sun and white mer
(casts) maid lips begonia woven
(gladly
.
madness over i suppose mad people
who)
tugs at my chest hair
.
darling
(were trying to elude who by
swallowing their skulls like a pill
.
) i think
you have given me a little brother
for sleep
.
Piero Heliczer
.
Conceptuele poëzie
Vsevolod Nekrasov
.
De Russische dichter Vsevolod Nekrasov (1934 – 2009) wordt beschouwd als de grondlegger van het conceptualisme in (Moskou) de Russische poëzie en een van de belangrijkste grondleggers van de tweede Russische avant-garde. Hij was een van de leidende figuren van de Lianozovo kring, een groep undergound experimentele dichters en artiesten in het midden van de jaren 60 van de vorige eeuw. Nog steeds beïnvloedt hij werk van jonge dichters.
Hieronder een aantal voorbeelden van zijn conceptuele gedichten.
.
Vrijheid is
Vrijheid is
Vrijheid is
Vrijheid is
Vrijheid is
Vrijheid is vrijheid
.
Gedicht over ieder water
.
Water
Water water water
Water water water water
.
Water water water water
Water Water
Water
Stroomde
.
.
Het woord was God
.
Het woord is God
En God zij geloofd
.
God zij geloofd
Als God bestaat
.
En nog een Rus / Tsjoevasj
Gennadi Ajgi
.
Gennadi Ajgi wordt geboren als Gennadij Nikolajevitsj Lisin. Hij leefde van 1934 tot 2006 en was een Russisch tweetalig dichter. Ajgi schreef behalve in het Russisch ook in het Tsjoevasj. Tsjoevasjië is een autonome republiek van de Russische federatie waar vooral Bulgaarse Turken wonen.
Sinds 1960 bedient Ajgi zich op aanraden van Pasternak van het Russisch. Hij vertaalde Franse en Russische Lyriek in het Tsjoevasjisch. Sterk verbonden met de Avant-Garde kan hij gezien worden als de literaire tegenhanger van de abstracte schilder Malevitsj.
Ajgi gold lange tijd als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Literatuur maar heeft deze nooit gekregen. Tijdens de periode van de Sovjet Unie mocht zijn werk van 1964 tot 1989 niet worden gepubliceerd. Dit verhinderde echter niet dat zijn werk toch in 24 andere landen werd uitgebracht en zelfs in 44 andere talen werd vertaald. De Nederlandse vertaling van enkele van zijn gedichten is verzorgd door Peter Zeeman en Willem Weststeijn.
Voor zijn werk ontving hij diverse prijzen , zoals in 1972 de Prix de l’Académie Francaise, in 1993 de Petrarca Prijs en in 2000 de Pasternak Prijs.
.
De weg
.
Wanneer geen mens ons liefheeft
beginnen we
onze moeders lief te hebben
.
Wanneer geen mens ons schrijft
oude vrienden
En woorden zeggen we alleen nog maar
omdat zwijgen ons bang maakt
en bewegingen gevaarlijk zijn
.
Maar op het eind- bij toeval beland in verwilderde parken
wenen we om trieste trompetten
van trieste orkesten
.