Site-archief
Conditionnel présent
Et alors
.
Max Greyson (1988) is een Belgische dichter, prozaschrijver en spoken word-performer uit Antwerpen. Daarnaast is hij actief binnen het literair collectief Eigen Wolk Eerst en theatermaker verbonden aan Un-Label, een van de enige inclusieve, interdisciplinaire, internationale dans- en muziektheaterensembles in Europa.
In 2015 werd hij tweede bij het Nederlands kampioenschap Poetry slam. Jurylid van die editie Ilja Leonard Pfeijffer, bracht hem in contact met de Arbeiderspers waar hij debuteerde met de bundel ‘Waanzin went niet’. In 2019 gevolgd door de bundel ‘Et alors’ waarvoor hij een stimuleringsbeurs van het Vlaams Fonds voor de Letteren ontving.
Wat meteen opvalt aan deze bijzondere bundel is dat alle gedichten (op 2 na namelijk ‘Moedertaal I’ en ‘Moedertaal II’) een Franse titel hebben maar in het Nederlands zijn geschreven. Op de achterflap van de bundel staat daarover geschreven: “In sommige opzichten is Ét als’ de talige ontmanteling van een gewest en zijn geschiedenis, van een dichter en zijn taal. Hier zoekt iemand een moedertaal, balancerend op de raaklijn van het Frans en het Nederlands.”
In de bundel veel liefdespoëzie en dat de liefde niet altijd gemakkelijk is blijkt uit ‘Conditioneel présent’.
.
Conditionnel présent
.
We nemen zelden nog de tijd
om een gesprek achterstevoren te voeren
.
Te beginnen bij de conclusie
hoe ingewikkeld het is om zal en zou
van elkaar te onderscheiden
.
De argumenten te weerleggen
voor ze zijn aangevoerd
.
Tot slot een stelling op te werpen
die ook een vraag zou kunnen zijn
.
Beurtzang
Th. van Os
.
Schrijver maar vooral dichter Th. van Os (1954) debuteerde in 1996 met de poëziebundel ‘Beurtzang’ bij de Arbeiderspers. Hierna verschenen nog een aantal dichtbundels en twee romans. Van Os publiceerde werk in Maatstaf, Tirade, Revisor, Vrij Nederland, De Zingende Zaag, Tzum en Hollands Maandblad.
Informatie over de dichter is te vinden op zijn website http://www.thvanos.nl/
Uit zijn debuutbundel het titelgedicht ‘Beurtzang’.
.
Beurtzang
.
Stel je een vuur voor dat zo fel uitslaat
dat alle kleuren witter vlammen dan wit licht
witter dan de bladzijde waarop dit staat
heet en vurig als een goed gedicht
.
en brand het in je lichaam, middenin
en voel de gloed die zich als witheet licht
begrenzen laat, als woorden in een zin,
ja, als de grenzen van een goed gedicht.
.
De bron is even vleselijk en wringt
zich als het lezen van een goed gedicht, een oog
waarin de taal zich stijf en soepel binnenzingt
.
waardoor neuronen hun patronen vuren
en kronkeling oplicht;
.
een goede beurt is ook een goed gedicht.
.
Nog een geluk dat
Herman de Coninckzondag
.
Vandaag een gedicht uit de bundel ‘De gedichten’ van Herman de Coninck, die in 1998 door de Arbeiderspers werd uitgegeven. Het betreft hier het gedicht met de titel ‘Nog een geluk dat’.
.
Nog een geluk dat
.
Zoals met de gek uit het grapje
die zich voortdurend met een hamer
op het hoofd sloeg, en naar de reden gevraagd, zei:
‘Omdat het zo prettig is als ik ermee ophou’ –
zo is het een beetje met mij. Ik ben ermee opgehouden
je te verliezen. Ik ben je kwijt.
Misschien is dat geluk: een geluk bij een ongeluk.
Misschien is geluk: nog een geluk dat.
Dat ik aan jou kan terugdenken, bv.,
in plaats van aan een ander.
.
Seks
De daad in 69 gedichten
.
Soms is poëzie iets zeggen in verbloemende woorden en soms niet. De verzamelbundel ‘Seks, de daad in 69 gedichten’ samengesteld en ingeleid door Vrouwkje Tuinman en Ingmar Heytze laat qua titel niets aan de verbeelding over. Dat schept verwachtingen. Toch is de inhoud van de bundel minder expliciet dan de titel suggereert. De samenstellers zeggen het zelf al in hun ten geleide:
“Sex sells. Verwijzingen naar de lichamelijke liefde creëren hoge verwachtingen van spanning en sensatie. U stelt zich bij het onderwerp van deze bloemlezing wellicht dampende gedichten voor, waarin alle lichaamsvochten zich mengen in een draaikolk van samensmeltende woorden.”
De inleiding eindigt met de zinnen:
“Poëtische erotica is inventief, ruimdenkend en zacht en ruw tegelijkertijd. Het lijkt soms net een echte vrijpartij…”
Daarom uit deze aardige bundel twee gedichten om de smaak te pakken te krijgen.
.
Het
.
Die bril die vond ik niks, die moest maar af.
En zij zei tegen mij, niet alleen mijn bril
maar ook mijn truitje en mijn onderbroek.
.
Toen zag ik dat het goed was en ging in
met geweldige wind en zonder mantel.
We hadden erg veel zin en deden het.
.
Rob Schouten uit Te voorschijn stommelt het heelal, Arbeiderspers, 1988.
.
Verloksels
.
Het mooie van plooien
het vocht in de oksels
de paaiende kant van
de hand en de pols en
iets hols en
wat spant
.
Joke van Leeuwen uit Vier manieren om op iemand te wachten, Querido, 2001
.
Om er niet te zijn
Eva Gerlach
.
Om er niet te zijn
.
In de schemer wachtten tussen diepe
bomen grijs de herten, rechte hoofden
naar de verte waar wij
liepen opgetild.
.
Om er niet te zijn uit alle macht
stilstaan. Op hun ruggen reed een huiver,
blad onder een aasje wind, hoezo
in één keer en allemaal, wat, wat.
.
Uit: Niets bestendiger, Arbeiderspers, 1998
O en voorgoed voorbij
Langs graven van Nederlandse schrijvers
.
Uitgeverij de Arbeiderspers heeft een bijzonder aardig boekje uitgegeven in opdracht van het Fonds Perzik van Onsterfelijkheid (genoemd naar een roman van Jan Wolkers). Deze stichting streeft behoud, herstel en instandhouding van graven en grafmonumenten van Nederlandse schrijvers na. De titel van dit boek: ‘O en voorgoed voorbij’. De titel komt uit een beroemde dichtregel van de dichter J.C. Bloem ‘Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij’. Deze regel staat dan ook op de grafsteen van Bloem te vinden op het kerkhof van Paasloo.
.
In dit boek worden 21 graven van beroemde Nederlandse schrijvers en dichters beschreven en behandeld. Zoals wellicht bekend ben ik een groot liefhebber van begraafplaatsen. Om hun rust maar vooral om hun cultuur historische waarde en schoonheid. Elke begraafplaats is anders, buitenlandse begraafplaatsen zijn weer anders dan Nederlandse begraafplaatsen en de cultus rond de dood en het begraven van mensen is ook overal verschillend.
.
In dit geval viel mijn oog op een gedicht van A. Roland Holst dat hij schreef over Simon Vestdijk. Vestdijk was getroffen door een depressie en daarna door de ziekte van Parkinson, het hetgeen hem nog depressiever maakte. Adriaan Roland Holst bezocht hem regelmatig thuis in Doorn en na zijn laatste bezoek schreef hij een gedicht.
.
Hij zat wat voorovergebogen
Toen hij mij voor het laatst aankeek
Ik wist niet dat twee open ogen
Zo leeg zijn konden. Ik ontweek
Zijn blik niet, kon die niet ontwijken.
Het was kort voor zijn laatste reis.
Doodstil zat hij naar mij te kijken
Uit een hel van ijs.
.
ISBN: 978 90 295 8409 8
.