Site-archief
Heel de wereld wordt wakker
Edward van de Vendel
.
Voor mijn verjaardag kreeg ik het werkelijk geweldige boek ‘Heel de wereld wordt wakker’ het beste van de Nederlandse kinderpoëzie in 333 gedichten uit 2022. Als ik dit boek, samengesteld door Jaap Robben, lees met de prachtige illustraties van Sebastiaan Van Doninck, dan realiseer ik me dat wij (lezers in het Nederlands taalgebied) beschikken over een enorm rijke schare aan dichters die poëzie schrijven voor kinderen. En dat die dichters, waarvan er ook verschillende schrijven voor volwassenen, een groter podium verdienen.
En niet alleen omdat poëzie voor kinderen zo belangrijk is; net als voorlezen van jeugdboeken, sprookjes en verhalen draagt poëzie bij aan het verbeeldingsvermogen en fantasie van kinderen, maar vooral ook omdat in poëzie voor kinderen vaak zoveel zit dat ook voor volwassenen zeer te genieten is. Neem het gedicht ‘niemand’ van Edward van de Vendel (1964) dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Superguppie’ uit 2003. Als je begint te lezen denk je dat het over iemand gaat die guppies voert maar al tijdens het lezen realiseerde ik me dat van de Vendel hier een beeld schept dat ik herkende, dat een groter onderwerp raakt namelijk dat van het zien, niet begrijpen, en daar een betekenis aan geven. Voor ik bij de laatste regel was las ik dat dit gedicht gaat over de mens en zijn relatie tot god/religie. In de laatste zin wordt dat vermoeden bevestigd. Een bijzonder mooi gedicht.
.
niemand
.
Wat snappen mijn guppen van mij?
Dat ik een hand heb, met wat eten.
Wat zouden ze verder kunnen weten?
Dat die hand van boven komt,
één keertje per dag?
Dat ik een gezicht ben,
voor het glas,
en dat ik lach?
Hun wereld heeft een wandje
en daar kan ik niet doorheen.
Samen met hun plantje
zijn mijn guppen dus alleen,
ik besta – dat weten ze,
want ik draag hun voeder potje.
Maar verder ben ik niemand.
Niemand?
Ach, nou ja.
Een godje.
.
Ten minste houdbaar tot
Jana Arns
.
Op de zeer leesbare website Neerlandistiek.nl las ik in een recensie van Marc van Oostendorp over de bundel ‘De spronglaag’ van Esther Jansma, dat recensenten zich tegenwoordig nogal vaak schuldig maken aan het uitleggen van een dichtbundel. Marc schrijft bijvoorbeeld: ” Voor zover een recensie bedoeld is om lezers te informeren of ze iets wel of niet moeten kopen, is het volkomen ongeschikt: detectives recenseer je toch ook niet door te vertellen wie het precies gedaan heeft? Zou het niet eerder moeten gaan over wat er nu zo mooi of zo goed is aan deze bundel? Brengt close reading – hoe zinnig die activiteit op zich ook is – ons daar ooit dichterbij?”
Hoewel ik denk dat enige uitleg in een recensie wel degelijk een functie kan hebben bij het begrijpen van een bundel voor de wat minder geoefende lezer, ben ik het wel eens met hem. Een recensie is toch vooral een mening op basis waarvan je een bundel denkt te gaan lezen of kopen (of lenen bij een bibliotheek). Ik begin dit stuk met deze verwijzing naar het artikel in Neerlandistiek omdat ik de bundel ‘Ten minste houdbaar tot’ van Jana Arns voor me heb liggen waarvan ik hoop dat de lezer, na lezing van dit stuk, zal denken; Ja, die bundel wil ik lezen of kopen (of lenen).
Jana Arns (1983) is dichter, muzikant, docent schrijven en een beetje fotograaf. In de bundel staan 5 zelfportretten. Na haar debuut ‘Status: het is ingewikkeld’ uit 2016, ‘Nergens in het bijzonder’ uit 2018, ‘Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn’ uit 2019, ‘In welke vrouw ik leef’ uit 2021 is dit haar vijfde bundel.
De bundel bestaat uit een aantal hoofdstukken waarvan ik er een al kende. Suite Paternelle bevat een aantal gedichten die Jana schreef, verdichtte passages uit Suite Paternelle, een kameropera van Frank Nuyts. Vier van de 5 passages verschenen reeds in MUGzine #13. De andere gedichten uit de 6 hoofdstukken waren nieuw maar bij lezing van de gedichten moest ik regelmatig aan de woorden van Marc van Oostendorp denken. Het heeft geen zin om een uitleg te geven aan deze hoofdstukken, interessanter is het de taal van Jana Arns tot je te nemen. Want die taal is rijk, heel rijk.
Neem het gedicht ‘De nacht is een syncope’. De verwijzingen naar de nacht, het donker, hoe gedachten zich ontwikkelen tijdens de slaap of je juist uit de slaap houden, de elementen die de nacht omringen, in dit gedicht komen ze allemaal voorbij maar op een manier die niet alledaags is, of voorspelbaar maar speels, poëtisch, onverwacht. En in vrijwel elk gedicht neemt Jana Arns je mee in haar gedachtewereld, in haar hoofd vol fantasiebeelden, plakt ze moeiteloos fysieke zaken aan elkaar die op zijn minst creatief en soms absurd genoemd kunnen worden. Ze gebruikt in haar poëzie antropomorfisme; geeft dode zaken een leven en levende zaken zonder ziel een geestesleven, .
In haar Annie M.G. Schmidtlezing uit 2002 sprak Joke van Leeuwen over de term uitgesteld begrip. Ze zegt daarover: “Er is een soort denken waar nog niet altijd de goede woorden voor zijn, een soort begrijpen dat nog niet het soort is dat wij volwassenen meestal bedoelen als we vragen: begrijp je het wel?” Dat uitgestelde begrip lees ik terug in de gedichten van Jana Arns. En betekent dat dat haar poëzie onbegrijpelijk is? Nee, in tegendeel, maar door de rijkdom van de taal in haar poëzie is er sprake van een begrijpen zonder precies te weten. Zulke poëzie maakt nieuwsgierig naar meer en herlezen.
.
Coupe de Colruyt
.
We treffen elkaar in de wijnstreek van gang 1.
Twee onthouders met uitgeweken honger
en een blanco boodschappenlijst.
.
In het vriesvak talmen we quattro minuti.
Tongen kleven aan een fantasie uit ijs.
Tussen droogwaren rijst de verbeelding.
.
Bij de granaatappels plukken we
een laatste maal bijeen,
schuiven rookgordijnen open, want
,
thuis krijgt het bed nieuwe heupen
en nu eelt van het matras wordt geschraapt,
verschijnen jongere lakens.
.
Zo delen wij reeds maanden de rekening.
Soms kus je me in de hals van je glas.
Ik schenk telkens bij.
.
Regressie in de supermarkt, bij de kassa
Vasalis
.
In deze laatste week van 2022 zal ik een aantal gedichten plaatsen uit bundels die ik uit mijn boekenkast pak zonder meteen te weten welke bundel dit is. Vandaag was dit de bundel ‘De oude kustlijn’ uit 2002 van M. Vasalis (pseudoniem van Margaretha Drooglever Fortuyn (1909-1998). In de laatste jaren van haar leven werkte Vasalis aan deze bundel, na jarenlang geen bundels te hebben gepubliceerd (‘Vergezichten en gezichten’ was in 1954 eigenlijk haar laatste echte bundel). Ze kon uiteindelijk haar werk niet voltooien. Haar kinderen hebben op haar verzoek haar werk afgemaakt, waarvan deze bundel het resultaat is.
Een aantal gedichten werd wel eerder gepubliceerd bijvoorbeeld in Tirade. Ook ik plaatste al eerder een gedicht uit de bundel naar aanleiding van het overlijden van een collega die het gedicht Sub finem op haar rouwkaart had afgedrukt. Ik koos echter voor een heel ander gedicht. Het betreft hier het gedicht ‘Regressie in de supermarkt, bij de kassa’ waarin een situatie wordt geschetst die veel mensen zullen herkennen.
.
Regressie in de supermarkt, bij de kassa
.
Diep uit mijn jeugd, waarover nooit een doodsbericht
gekomen is, maar die is zoekgeraakt, vermist
komt dit gevoel: ik zou haar brede rug willen omhelzen,
haar stevige, onopgesmukte hand, nu op mijn hoofd
of in mijn nek af willen smeken –
en in een vlaag van onbeheerste en jaloerse pijn
begeer ik heftig weer als een kindje in haar
zo hoog gevulde, met overleg gepakte, kalm bestuurde
hemelse boodschappenwagentje te zijn.
.
Een pleidooi voor inspiratie
Overheid van nu over poëzie
.
Op de website Overheid van nu staat een interessant artikel van begin 2022 onder de titel ‘Alternatieve leestips: een pleidooi voor inspiratie’. Toen ik op het artikel stuitte en het had gelezen wist ik dat ik hier een blogpost aan zou wijden. In het kort is het artikel een aansporing aan professionals werkzaam bij de overheid om (meer) vrij te denken door het lezen van poëzie. Of, zoals het in het artikel wordt verwoord:
“Gedichten stimuleren je om vrij te denken, omdat er geen goed of fout is als het gaat om kunst. Er worden geen meningen gepresenteerd, maar vergezichten. Dat gunnen we alle professionals die interbestuurlijk samenwerken aan de grote maatschappelijke opgaven van nu.”
In het artikel wordt verwezen naar de bundel ‘Olijven moet je leren lezen’ van Ellen Deckwitz, de voormalig dichter des vaderlands (2013-2017) Anne Vegter wordt aangehaald en het artikel wordt geïllustreerd met regels en strofen uit gedichten van bovenstaande dichters en Lieke Marsman, Tjitske Jansen, Rodaan al Galidi, Hagar Peters en Joost Baars. Zo wordt er gesteld, en ik ben het daar zeer mee eens, dat: Wie poëzie leest, loopt het gevaar verliefd te worden op zinnen die je vervolgens de rest van je leven bij je draagt.
Ik denk dat iedere poëzieliefhebber een of meer dichtregels uit het hoofd kent omdat deze ooit een verpletterende indruk heeft gemaakt. Ook ik ken vele regels uit mijn hoofd, ik heb er al eerder over geschreven, uit gedichten van Judith Herzberg, Vasalis, Remco Campert en verschillende uit gedichten van Jules Deelder.
Het artikel eindigt met: “Poëzie neemt verschillende gedaantes aan: die van vergezicht, verdieping, vermaak, confrontatie, inspiratie of ontspanning. Die waarden gunnen we alle professionals die interbestuurlijk samenwerken aan de grote maatschappelijke opgaven van nu. Daarom dus poëzie als leestip op Overheid van Nu.” Een waardevolle tip lijkt me, elke dag poëzie lezen verrijkt je leven, je taal en je verbeeldingsvermogen. En ja sommige poëzie is niet meteen te begrijpen. Deckwitz schrijft hierover: “Beginnen met lezen van poëzie is ermee akkoord gaan dat je niet meteen alles begrijpt. Maar wel dingen gaat aanvoelen.”
Een compliment voor de (anonieme) schrijver van dit artikel, hopelijk wordt het door vele ambtenaren gelezen en in praktijk gebracht. Natuurlijk een gedicht, dit keer van Ellen Deckwitz getiteld ‘Fietsen’ dat gepubliceerd werd in literair tijdschrift Liter jaargang 12 in 2009.
.
Fietsen
.
J.C. Bloem
Nyk de Vries
.
De stichting Mr. J.C. Bloem Poëzieprijs heeft naar aanleiding van twintig jaar poëzieprijsuitreikingen een selectie gemaakt van op J.C. Bloem geïnspireerd werk. Deze bundel zal ik binnenkort uitgebreider bespreken op dit blog maar ik wil vandaag alvast een gedicht van Nyk de Vries plaatsen. Ik heb Nyk de Vries leren kennen als dichter op het Dunya poëziefestival in Rotterdam. Ester Naomi Perquin was destijds stadsdichter van Rotterdam en zij mocht een podium vullen met dichters. Één van die dichters was Nyk de Vries (1971).
Ik zal dat optreden niet snel vergeten want ik stond schuin naast het podium te luisteren toen er iemand aan kwam lopen en naast me kwam staan om mee te luisteren. Ik dacht deze persoon te herkennen maar kom hem niet meteen plaatsen. We begroeten elkaar en we genoten van het optreden van Nyk de Vries. Na zijn voordracht zei de man gedag en liep weer verder. Ik ging nog even met een bevriende dichter praten en vroeg hem wie die man toch was? Hij kwam me zo bekend voor. Het bleek Ahmed Aboutaleb, de kersverse burgemeester van Rotterdam en poëzieliefhebber te zijn. Die kon toen nog redelijk anoniem en zorgeloos over zo’n festival te kunnen lopen.
Maar terug naar de bundel ‘Beste meneer Bloem,’. Uit deze bundel het gedicht van Nyk de Vries (genomineerd in 2013 met zijn bundel ‘De dingen geburen omdat ze rijmen’ ) getiteld ‘J.C. Bloem’.
.
J.C. Bloem
.
Ik ontmoette J.C. Bloem in 1956 en meteen begreep ik
dat het een vreemde snuiter was. We liepen door het
Chinese deel van de stad toen hij een dolk te voorschijn
trok en die recht in zijn buik plaatste. Hij was niet dood,
maar we moesten wel als gekken naar het ziekenhuis.
Daar sprak ik bijna de hele avond met zuster Anna en
amper twee weken later waren we getrouwd. Wat kan
ik er verder over zeggen? Waarom langer wachten op je
liefje als ze gewoon naast je zit?
.
November
Huub van der Lubbe
.
Zanger en dichter Huub van der Lubbe (1953) van de Dijk heeft besloten om na 2022 te stoppen met deze band. Hij wil andere dingen gaan doen. De band, de muziek, het publiek hebben hem alles gebracht waar hij ooit van droomde zegt de zanger over de veertig jaar spelen met De Dijk. Maar het is wat hem betreft tijd voor iets nieuws. Nu dat nog kan. Nu schreef van der Lubbe al langer meer dan alleen liedjes voor De Dijk. Zo verschenen in 2003 de dichtbundel ‘Geregeld leven’ in 2010 de dichtbundel ‘Guichelheil’ en in 2021 de bundel ‘Vlooienmarktdandy’.
Ook maakte hij deel uit van de dichtclub Concordia die in 2004 de bundel ‘Versterkte gedichten’ publiceerde. De dichtbundel ‘Geregeld leven’ bevat alle liedteksten sinds ‘Melkboer met de blues’. Maar ook gedichten die Huub van der Lubbe de afgelopen jaren schreef voor zijn dichtclub Concordia.
In deze bundel staat het, deze maand, toepasselijke gedicht ‘November’.
.
November
.
Het is niet de oostenwind en niet de regen
Het is niet die hagelbui daartussenin
Het is niet het bladerafval in de stegen
En het korten van de dagen net zomin
.
Het kalen van de bomen, je kan ertegen
Ook de koude laat je koud in zekere zin
Je leert je voeten een keer extra vegen
En je verliezen te bezien als licht gewin
.
Maar het is het besef na al die jaren
Dat nog die blinde gloed niet is getemd
Van je hart dat wild niet te bedaren
Steeds luider klopt in zijn steeds ruimer hemd
.
Zo raak je elke herfst somber gestemder
Dat maakt november ieder najaar meer november
.
Brief aan de stem van sir Paul
Ingmar Heytze
.
In 2023 mag ik plaatsnemen in de vakjury van de AMAI awards samen met onder andere Kluun, Maud Vanhauwaert en Ingmar Heytze (1970). Die laatste volg ik al heel lang als dichter en waardeer ik zeer. Zijn laatste bundel ‘Met wat geluk’ is net uit en er staan weer een groot aantal prachtige gedichten. wat ik zo bijzonder vind aan de poëzie van Ingmar Heytze is zijn bijzondere kijk op de wereld, zijn creativiteit en vooral de manier waarop hij dit verwoord in zijn poëzie waar naast veel ernst ook heel veel plezier en humor zit.
Zoals veel mensen zit ik in allerlei Whatsappgroepen. Van sommige weet ik niet eens meer waarom, die leiden een zieltogend bestaan, maar andere zijn springlevend en worden dagelijks gevuld door de deelnemers. In één van die groepen deelt een vriend Bart meer dan regelmatig de meest absurde en oninteressante weetje over Paul McCartney, door de andere al omgedoopt tot Sir P. of zelfs Zeur P.
Afgelopen week deelde ik een gedicht van Wim Brands over Elvis Presley . Op Facebook, waar dit bericht werd gedeeld verscheen onmiddellijk de vraag van hem of er niet ook een gedicht over Paul is waarop ik resoluut met Nee! antwoordde. Ik moet echter op mijn antwoord terugkomen. In zijn laatste bundel ‘Met wat geluk’ heeft Ingmar Heytze namelijk het gedicht ‘Brief aan de stem van Sir Paul’ opgenomen. Hij heeft meer mededogen in zijn gedicht dan mijn vriend tegemoet kan zien in onze Whatsappgroep, dus speciaal voor hem, maar zeker ook voor jullie dit gedicht.
.
Brief aan de stem van Sir Paul
.
De muren komen op je af als de vuilstort van de Death Star.
Steeds minder bereik, steeds meer volume op zijn oren
om te horen waar je in het liedje bent – misschien verbaasd
dat jullie nog bestaan en dat er schoonheid huist in die ruïne,
het dak waarop hij stond te zingen ligt al bijna op de grond,
een wirwar van stemband die van oude spoelen stroomt.
Jij kent zijn refreinen, hij zingt alsof je alles wat je kon
nog altijd kan. Zo moet het blijven. Stop niet te vroeg, stop
steeds te laat. Kraai door als een baby met ouderdomsvlekken,
een, twee, bijna drie levens over de datum voor een rockster.
Wat dan nog? Klink op zolang zijn hart nog slaat.
.
Tellen
Ester Naomi Perquin
.
In de nieuwe bundel ‘Ongevraagd advies’ van Ester Naomi Perquin (1980) staan weer vele pareltjes van gedichten. Ik mag mij ondertussen toch wel een groot liefhebber van haar werk noemen. Poëtisch, rond en vaak met humor. Zo lees ik ‘Tellen’ en ik kan een grote glimlach hier niet onderdrukken. Reden genoeg om hier te delen en mijn enthousiasme voor deze bundel te laten blijken en over te brengen. Iedereen die weleens met een vogelaar op pad is geweest zal zich in dit gedicht herkennen. De manier waarop D. vriendelijk reageert op het benoemen van vogels door de ik in dit gedicht is hoe ik dit ook heb meegemaakt. Misschien zijn alle vogelaars wel bijzonder geduldig en vriendelijk van aard. .
.
Tellen
.
D. kijkt graag vogels, ik mag mee. Kijk, zeg ik,
een bonte ekster. Nou, zegt D.,
dat is een Vlaamse gaai.
.
En daar, bij de waterkant, zit een jonge
wintertaling. Nou nee, zegt D.
Dat is een Smient.
.
Verrijkend is het, vogelkijken. We zijn pas
net begonnen en we hebben er
Populistische prioriteiten
4 dec
Geplaatst door woutervanheiningen
Belgische ballades
.
In 2019 verscheen bij Lannoo de bundel ‘Belgische ballades’ Het land op de korrel van Stijn de Paepe (1979-2022), de begin dit jaar te jong overleden Vlaamse dichter. De beschrijving van deze bundel geeft goed weer hoe de Paepe zijn verzen is aangevlogen: “Het ‘lijdend voorwerp’ van dienst is in de eerste plaats het politieke reilen en zeilen in België. Maar ook de Belgitude in al haar breedte komt aan de beurt. Als hofnar van dienst fileert hij typisch Belgische fenomenen en ’s vaderlands politieke zeden. Goed voor een collectie snedige, swingende en sappige rederijkersverzen.”
In deze bundel zet de Paepe feitelijk voort waar hij in 2012 mee begon op Twitter en dat hij vanaf 2016 voort zette in de Vlaamse krant De Morgen, onder de titel Dagvers, dagelijks een gedicht afleveren waarin hij kort een nieuwsfeit becommentarieerde. De gedichten en verzen in ‘Belgische ballades’ zijn voorbeelden van deze commentaren. Ik koos voor het gedicht ‘Populistische prioriteiten’ omdat dit gedicht ook voor de Nederlandse situatie opgaat.
.
Populistische prioriteiten
.
Wat bedienden aan loketten
zoal plegen op te zetten
is een hoofd-, ja zelfs een halszaak
voor lichtzinnige sujetten.
,
Dus waar al te rechtse lieden
richting machtsdeelname spieden
is het slim en simpel scoren
om de hoofddoek te verbieden.
.
Dit delen:
Vind ik leuk:
Geplaatst in Dichtbundels, Dichter in verzet, Favoriete dichters, Vlaamse dichters
Een reactie plaatsen
Tags: 1979, 2012, 2016, 2019, 2022, België, Belgische ballades, Belgitude, commentaren, Dagvers, De Morgen, dichtbundel, dichter, gedicht, gedichten, gedichtenbundel, Het land op de korrel, krant, Lannoo, poëzie, poëziebundel, Populistische prioriteiten, Stijn de Paepe, twitter, Vlaamse dichter, Vlaamse krant, Vlaanderen