Site-archief
De lage landen
Heidi Koren
.
Pas geleden kreeg ik het tijdschrift ‘de lage landen’ in handen, een lijvig boekwerk dat de traditie voortzet van het tijdschrift ‘Ons erfdeel’ dat verscheen van 1957 tot 2019. De lage landen is een uitgave van Ons Erfdeel vzw. en biedt kwalitatieve informatie en reflectie over de culturele en maatschappelijke ontwikkelingen in de lage landen (Nederland en België dus). Daarnaast bouwt Ons Erfdeel bruggen, wereldwijd, tussen mensen die geïnteresseerd zijn in de cultuur van de lage landen.
Kortom een mooi streven van een mooie vzw en, misschien nog wel belangrijker, dat doen ze o.a. middels een zeer fraai uitgegeven en vormgegeven tijdschrift. Bijna 200 pagina’s met inhoudelijk zeer interessante artikelen en, zoals het een tijdschrift betaamt dat spreekt van cultuur, is er ook ruimte voor literatuur en poëzie. Tweemaal per jaar bloemleest Jozef Deleu, hoofdredacteur van het poëzietijdschrift ‘het Liegend Konijn’ vier gedichten uit recent verschenen bundels in ‘de lage landen’.
Ook in het november nummer van 2020 (de 63ste jaargang) heeft hij dit gedaan en ik lees gedichten van Anna Enquist, Jacques Hamelink, Mahlu Mertens en Heidi Koren. En het gedicht van Heidi Koren pakte me, misschien omdat ik pas geleden nog schreef op dit blog over ‘oude handen’ in een gedicht van Edward van de Vendel https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/11/30/oude-handen/ . Zet deze twee gedichten naast elkaar en je hebt een Dubbel-gedicht over het ouder worden van handen. Het gedicht van Heidi Koren komt uit de bundel ‘Wie dit leest is gek’ uit 2020.
.
Handen
.
Ik kan me mijn handen nog goed herinneren zoals ze waren
toen ze nog de handen waren van een jonge vrouw.
Nu heb ik die handen niet meer.
.
De handen van mijn moeder liggen in mijn schoot. Ik kijk naar ze.
Soms pak ik met de ene het vel van de andere op en
tel de seconden
dat het rechtop blijft staan voor het weer gaat liggen.
.
Mijn moeders handen aaiden soms over mijn gezicht.
Ze pakten me in mijn nek als de heuvel te stijl was of
mijn beentjes te moe.
Dat doen deze handen niet.
.
Die doen wat mijn handen altijd al deden.
In mijn schoot liggen.
Tikken op het toetsenbord.
Over het gezicht van mijn kind aaien.
Haar hand pakken.
.
Met mijn moeder in mijn eigen staan.
Nooit begrijp ik hoe dat kan.
.
I don’t believe in art. I believe in artists
B. Elizabeth Beck
.
Schrijver, kunstenaar, leraar en dichter B. Elizabeth Beck woont en leeft in Lexington, Kentucky in de Verenigde Staten. Zij publiceerde een roman en drie dichtbundels: ‘Painted Daydreams: Collection of Ekphrastic Poems’ (2019), ‘Interiors’ (2013) en ‘Insignificant white girl’ (2013). Daarnaast is zij oprichter van The Teen Howl Poetry Series en de Leestown OUTLOUD Poëzie groep. Ze publiceerde verschillende gedichten in magazines en verzamelbundels en kreeg voor haar werk verschillende prijzen waaronder een aantal poëzieprijzen.
Uit haar bundel ‘Painted Daydreams’ komt het volgende gedicht over Marcel DuChamp, de geestelijk vader van de Ready made.
.
A Ready-Made Poem
I don’t believe in art. I believe in artists. – Marcel Duchamp
.
.
I call my dog and can’t hear my own voice
ponder the question redundant
marvelous inexplicable Beethoven
who heard the music as loudly as I blast
Phish in my ears, it occurs to me–
.
the risk necessary to compose genius:
listen to nothing and assemble everything.
There is no original language,
only divine voices worth studying
searching for recognition making
.
me laugh at the page exploding Whitman’s
barbaric yawp and Ginsberg’s Howl descending
Saul’s galactic journey in the spot
where truth echoes seeking
feminism beyond Jong searing
song lyrics dividing skies melting
the yellow brick road into Pink Floyd’s dark
side of the moon Flaming Lips purse as the flea
flits from John Donne’s metaphysical mind
for whom the bell tolls Hemingway haunts
the same streets in Key West I linger kissing
.
metaphors stumbling over my own Dadaist
tendencies embracing my absurd understanding
of reality blurring my vision haphazard compositions
plot curves knighted by Marcel Duchamp secreting
doors while all the while pretending earnest defiance,
makes me love him even more.
.
Marchel DuChamp bij zijn readymade kunstwerk ‘Fietswiel bevestigd op een stoel’ in 1913. Toen het origineel verloren ging maakte hij een nieuwe.
Klimaatverbetering
Lévi Weemoedt
.
We leven in moeilijke tijden. Corona, CO2 crisis, klimaatcrisis, biodiversiteitscrisis, kortom er is veel om ons zorgen over te maken. gelukkig zijn er dichters die over serieuze en vaak moeilijke zaken opbeurende gedichten schrijven. Zo’n dichter is Lévi Weemoedt (1948) schrijver van tragi-komische korte verhalen en gedichten.
Zo publiceerde hij in de bundel ‘Gezondheid!’ uit 2019 met als veelzeggende motto “Ideaal: Jong oud worden en gezond doodgaan” het gedicht ‘Klimaatverbetering’ dat ik hier graag deel ter algehele opbeuring van het sentiment.
.
Klimaatverbetering
.
Ik denk dat ik wat karbouwen koop
en achter m’n huis in gereedheid hou.
Want straks, als ik door de sawa’s loop
tussen Assen en Rolde, is de karbouw
als dé buffelaar van de biotoop
onmisbaar voor mijn Rolder rijst
die prijkt op ieders boodschappenlijst.
.
Wakker
Mark Boog
.
Na de winnaars van de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd is het tijd voor een liefdesgedicht. In dit geval van dichter Mark Boog (1970) uit zijn bundel ‘Liefde in tijden van brand’ uit 2019. In deze bundel staan vele prachtige gedichten zonder titel en ik koos voor een gedicht over wakker worden, uit je slaap ontwaken.
.
Als ik je wakker maak
begint de dag je slaapt.
Als ik je wakker maak
is de ochtend een zegenrijke
je slaapt. Als ik je wakker
maak vinden je dromen
hun voltooiing je slaapt.
Als ik je wakker maak bolt er
lucht onder de vleugels van
de dag je slaapt. Als ik je
wakker maak weet ik hoe
je eruitziet je slaapt. Als
ik je wakker maak is dit
een gewonnen uur je slaapt.
.
Impersant
Evy Van Eynde
.
In het rijtje dichtbundels van de laatste jaren mag er een zeker niet ontbreken en dat is de bundel ‘Zal ik liefde noemen’ van de Vlaamse dichter Evy Van Eynde, die werd uitgegeven door MUG books, mijn eigen kleine uitgeverij. Ik schreef er een lange recensie over https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/02/04/zal-ik-liefde-noemen/ en in die recensie noem ik het gedicht ‘Impersant’. Het woord alleen al intrigeerde me vanaf het begin dat ik het las in het manuscript van deze bundel. Het Vlaams woordenboek op internet geeft als betekenis ‘tegelijkertijd’.
Deze bundel van Evy is om vele redenen een kleinnood, en bij een kleine uitgeverij uitgegeven maar een groot publiek waardig. Na deze bundel volgde al snel ‘Amour Florale’ die ook zeer de moeite waard was. Maar nu dus uit ‘Zal ik liefde noemen’ het gedicht ‘Impersant’.
.
Impersant
.
Mag ik je woorden ondertussen
plukken | plakken
op mijn lijf | waar de stilte
bijten sloeg
.
op het rijm (van mijn vel)
.
Mag ik je zinnen prikken
liefde lassen | in je adempoos
zodat je evenwel ( je kan het niet laten)
mij een blos | toedicht
.
op mijn zandbank
in de kamer met bloemetjesbehang
.
waar jij in een mirage
van vergeten dromen | op volle zee
voorbij komen zal
.
of niet?
.
We beginnen opnieuw met uitstappen
Sabine Kars
.
In het kader van het delen van gedichten uit dichtbundels van de afgelopen jaren vandaag een bundel die ik zeker niet wil overslaan; ‘Hoofdkwartier’ van Sabine Kars (1971) uit 2019. Sabine is ook een dichter die ik al lang ken, dit jaar hebben we haar (samen met Evy Van Eynde en Alek Dabrowski) gevraagd als jurylid voor de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd. Een wedstrijd waar zij (bij de eerste editie in 2012) zelf tweede werd. Daarnaast was ze een van de eerste dichters die in het nieuwe mini poëziemagazine MUG publiceerde.
In 2019 kwam haar debuutbundel uit bij uitgeverij De Kaneelfabriek, een prachtig en met kwaliteit uitgegeven bundel waarover ik een recensie schreef https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/01/04/hoofdkwartier-een-recensie/. Uit diezelfde bundel hier het gedicht ‘we beginnen opnieuw met uitstappen’.
.
we beginnen opnieuw met uitstappen
.
het is niet nodig mijn ogen te tellen
ik ben ze allemaal verloren en de namen
te ver van elkaar verwijderd
komen niet meer terug
.
maar het geluid heb ik bewaard
je zegt dat het het mijne is
.
we hangen aan draden
dragen het vuur op de schouders
.
morgen gaan we in valken over
maar eerst verdelen we de bevroren grond
trekken nog eenmaal zonder veren
op eendagsstelten over de stad
.
Uit een sprookje
Rosa Schogt
.
Er zijn veel dichters. Heel veel. Ik ken er vele van naam en van lezen, en een klein deel persoonlijk. En elke keer weer word ik verrast wanneer ik weer een nieuwe naam ontdek (waarom ken ik deze dichter niet? Waarom nog nooit iets van deze dichter gelezen?). Dat gevoel had ik toen ik de bundel ‘Dansen te ontspringen’ van Rosa Schogt uit 2019 las. Schot is actrice, theaterwetenschapper en redacteur. En dichter dus. Volgens de gegevens op de achterflap speelt, schrijft en geeft ze poëzie- en taallessen en draagt ze haar poëzie graag en met verve voor.
In haar eerste bundel (ze publiceerde al gedichten in De Revisor en in de bundel van Ellen Deckwitz ‘Olijven moet je leren lezen’) smijt Rosa Schogt (1980) met seks, liefde, dood en theater, verfrissend, zinnelijk, helder en grappig. Ze maakt zich zorgen om dingen, maar net niet genoeg om er echt wat aan te doen. Maar dan is er altijd nog de poëzie, en dat helpt. Een beetje. Met zo’n introductie is mijn nieuwsgierigheid gewekt. En eerlijk is eerlijk, haar gedichten zijn grappig en verfrissend, soms wat anekdotisch, met verwijzingen naar haar jeugd maar altijd prettig leesbaar.
Uit de bundel ‘Dansen te ontspringen’ koos ik het gedicht ‘Uit een sprookje’.
.
Uit een sprookje
.
Hij weet niet goed meer waar vandaan,
waarheen hij kwam, er was geen grens,
er was eens maar die liep naar hier,
een kaft, een blad papier
.
Hij is de trol, gebuikt, bebaard,
hij is de sater, is de ork,
de draak, de dwerg die van je houdt,
de reus, de gnoom, de wolf
.
Hij was de hele tijd op weg
naar jou. Hij zag een man, dicht bij het eind
Die zat daar maar, keek bang, benard
Het paard smaakte zeer goed
.
Diens kroon nam hij maar mee, voor jou
Jij bent de mooiste vrouw die hij ooit zag
Gelukkig lang houdt hij je vast
Je bent van hem alleen
.
Genieten van kunst
Dubbelgedicht
.
Dat er veel onderwerpen zijn waarover dichters schrijven is duidelijk. Feitelijk kan een dichter over alles schrijven. Opmerkelijk is het dat bepaalde onderwerpen dan juist weer veel voorkomen, waarschijnlijk omdat het veel mensen aanspreekt (liefde, dood, het dichterschap). Ook over kunst of eigenlijk over losse kunstwerken wordt veel gedicht. Zelf heb ik me daar ook ‘schuldig’ aan gemaakt (bijvoorbeeld mijn gedicht ‘Mae West Sofa’ over het gelijknamige kunstwerk van Salvador Dali https://www.deoptimist.net/2012/09/vers-in-de-etalage-17/ ).
Het is eigenlijk veel leuker om te kijken hoe dichters in algemene zin naar kunst kijken en erover schrijven, dus niet over een bepaald kunstwerk maar over de kunsten in brede zin. Daarover gaat dit dubbel gedicht.
Het eerste gedicht is van Willem Wilmink (1936 – 2003) en is getiteld ‘Kunstgenot’. Een gedicht waarin beschreven wordt hoe er van kunst (in dit geval klassieke muziek) genoten wordt door mensen die van kunst houden. het gedicht komt uit ‘Zeven liedjes voor een piek’ uit 1972.
In het tweede gedicht wordt door dichter Jules Deelder (1944 – 2019) ook de vraag gesteld wie er van kunst houdt, maar hier neemt het gedicht toch een heel andere wending. Het gedicht ‘Kunst’ komt uit ‘Renaissance; gedichten ’44 – ’94’ uit 1994.
.
Kunstgenot
(Wijze: Beethoven’s Negende, Slotkoraal)