Site-archief
Zomertijd
Frank van Pamelen
.
Eind 2020 kwam de laatste bundel van light verse dichter Frank van Pamelen (1965) uit. Van Pamelen die ik ken van een aantal fijne gedichten in MUGzine #8 is een bekend light verse dichter. In 2012 verscheen van hem de bundel ‘IKEA en andere verzen’. Hierna verschenen nog enkele jeugdboeken van zijn hand maar in 2020 dus zijn laatste bundel ‘Bravogeroep en enthousiast gefluit’
Toen ik de bundel aan het doorlezen was bleef mijn oog hangen bij het gedicht ‘Zomertijd’. Aan de ene kant omdat dit sonnet, zoals zo vaak bij van Pamelen, heel slim en intelligent in elkaar zit maar in dit geval ook zeker omdat hij in het gedicht verwijst naar het beroemde gedicht van Herman Gorter (1864-1927) de ‘Mei’ uit 1889. Uiteraard geeft van Pamelen hier zijn eigen bijzondere twist aan.
.
Zomertijd
.
Een nieuwe lente en een nieuw geluid
Zo dichtte ooit de dichter Herman Gorter
Een man wiens werk ik zeker niet supporter
Want altijd komt zijn onheilstijding uit
.
Dan zetten wij de klok een stuk vooruit
En maken wij de dag aanzienlijk korter
Want na zo’n drieëntwintig uren wordt er
Alweer een nieuwe datum aangeduid
.
Maar ik slaap elke keer weer nietsvermoedende
De voorgeschreven omzettijd voorbij
Want ik verafschuw onderbroken nachten
.
En dus zit ik haast ieder jaar weer woedend
En foeterend op Herman Gorters ‘Mei’
Een half jaar op de wintertijd te wachten
.
Vlinder vliegt
Miriam Bruijstens
.
Poëzie is er voor alle leeftijden. Voor jong en oud en hoewel de poëzie voor de jeugd vaak echt wel anders is dan de ‘volwassenen poëzie’ wil dat zeker niet zeggen dat poëzie voor de jeugd slechter is. Ik denk dat poëzie voor kinderen schrijven vaak nog ingewikkelder is dan poëzie schrijven voor volwassenen. Nu zijn er bekende dichters die gedichten voor de jeugd schrijven, denk aan Hans en Monique Hagen, Edward van de Vendel en natuurlijk Annie M.G. Schmidt, maar er zijn ook minder bekende dichters voor jeugdigen.
Een van hen is Miriam Bruijstens (1980). Miriam is schrijver van poëzie, kinderboeken en literatuur voor jongeren. Haar eerste kinderboek, Vlinder, verscheen in 2012 bij Uitgeverij Pica. Haar tweede kinderboek, ‘Storm’, verscheen een jaar later bij Clavis. Omdat Miriam graag verschillende dingen uitprobeert, stapte ze over naar het schrijven van poëzie, wat in 2018 leidde tot de dichtbundel ‘Ik huppel naar je lach’. In november 2019 verscheen ‘Het zout uit je ogen’, een dichtbundel voor young adults. In 2021 is er een vernieuwde en herziene uitgave van ‘Vlinder’ verschenen.
Ik heb het kleine maar fijne dichtbundeltje ‘Vlinder vliegt’ uit 2013 van haar hand bevat 10 gedichten en de illustraties zijn van Martine Verstraete. uit dit bundeltje koos ik het gedicht ‘Verstoppen’.
.
Verstoppen
.
ik verstop me
onder tafel
met mijn ogen dicht
mijn handen voor mijn oren
als je tegen me schreeuwt
of als je me niet gelooft
ik ben er niet
ik ben er niet
ik woon nu in mijn hoofd
.
foto: Inez Pleizier
Een lege plek om te blijven
Rutger Kopland
.
In een kringloopwinkel kocht ik in één keer maar liefst drie bundeltjes van Rutger Kopland (1934-2012), vast weggedaan door een liefhebber die zo nodig zijn boekenkast uit zijn huis wilde hebben (foei!). Maar ik ben er blij mee. Het betreft hier de bundels ‘Het orgeltje van Yesterday’ uit 1968, ‘Alles op de fiets’ uit 1969 en ‘Een lege plek om te blijven’ uit 1975.
Deze laatste bundel, of bundeltje (het valt me op dat deze bundeltjes slechts tussen de 27 en 32 gedichten bevatten) is opgebouwd uit gedichten zonder titel maar met een nummer (een romeins cijfer). Het bekendste gedicht uit deze bundel is waarschijnlijk het liefdesgedichtje van vier regels met nummer XIV waarover ik in 2014 al schreef, dat luidt:
.
XIV
.
Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.
.
Een ander minder bekend gedicht is het vers met nummer XXVI. Een gedicht over de tijd en daarmee tijdloos. Ingenieus van inhoud, en rollend zoals je van Kopland mag verwachten.
.
XXVI
.
Tijd is nog steeds voor de mensen
een luxe, hij gaat langs de huizen,
vertelt dan de tijd in ruil voor jenever,
die handel is oud als een steen.
.
Niemand die houdt van de man met
de tijd, maar iedereen houdt hem
te vriend, want men weet dat
ieder uur telt en de teller is hij.
.
Wat gisteren was, wat morgen zal zijn
is al eeuwen bekend en verdeeld,
maar vandaag is geheim als tussen
gordijnen een hand zonder lichaam.
.
Er is niets gebeurd
Ester Naomi Perquin
.
Het is alweer even geleden dat Ester Naomi Perquin (1980) een bundel publiceerde. Har laatste bundel ‘Meervoudig afwezig’ is alweer uit 2017. De poëzie van Perquin is bijzonder, poëtisch, muzikaal en ik mag haar altijd erg graag lezen. Daarom en omdat het alweer even geleden is dat ik iets van haar publiceerde hier een gedicht uit haar bundel ‘Celinspecties’ uit 2012 getiteld ‘Er is niets gebeurd’.
.
Er is niets gebeurd
.
Er waren allerlei redenen om een kind te krijgen
dus kregen wij een kind. Het was een jongen,
groot voor zijn leeftijd, zwijgzaam.
.
We kochten een huis en kregen twee dochters
omdat één kind, zwijgzaam, zielig is
.
Er waren kapers op de kust.
We namen een hond met scherpe tanden
omdat een huis moet worden bewaakt,
bij voorkeur dag en nacht.
.
We gingen op vakantie met drie kinderen,
de hond en de gedachte aan het huis,
dat in de tussentijd, weerloos,
achterbleef. We stuurden
het kaarten van zee.
.
Nikola
Ruben van Gogh
.
Ruben van Gogh (1967) is dichter, bloemlezer en presentator. Van Gogh is lid van het Utrechts StadsDichtersgilde. Hij debuteerde in 1996 met ‘De Man van Taal’. Daarop volgde in 1999 de bundel ‘De hemel in, de hemel uit’. Vervolgens schreef hij de bundel ‘Zoekmachines’ en in januari 2006 verscheen zijn vierde bundel, ‘Klein Oera Linda’, een bundel met afwijkende typografie die een alternatieve wijze van poëzie lezen vereist. Op Gedichtendag 2013 verscheen ‘Hier begint het leven’. En in 2017 verschijnt de bundel ‘Nikola, een soort van antenne’.
Voor NIKOLA — a Techno Opera in 4D Sound (2012) schreef Ruben van Gogh het libretto in gedichten. In deze opera bevonden het publiek en cast zich in een grid van zestien speakerzuilen. De zang kwam van overal, ruimtelijk gemixt uit de speakers, maar ook voortgebracht door een zich in dezelfde ruimte ronddwalend koor. Iedere bezoeker kreeg zo zijn eigen, eenmalige en unieke opera-ervaring. In de bundel ‘Nikola, een soort van antenne’, die in een beperkte oplage van 70 stuks werd gedrukt, is het de lezer die onderhevig is aan ‘de Nikola’; hij/zij verneemt, ieder voor zich, rondzwevende gedachten, waarbij in het midden blijft van wie die gedachten zijn, of door wie zij worden opgeroepen. Bij iedere lezer opnieuw. Vandaar dat ieder exemplaar van deze bundel een eigen eenmalige en unieke volgorde van gedichten kent.
Uit deze bijzondere bundel een gedicht zonder titel.
.
steeds vaker
constateer ik
dat ik constateer
.
bezie ik
mijn kijken
naar de wereld
als een waarneming
.
die zelden nog
de reële is
.
maar meer
.
en meer het beeld
van een beeltenis
.
teken
van betekenis
.
De zomer
Dubbelgedicht
.
Nu de dagen weer langzaam lengen en de zon zich steeds minder bescheiden laat zien is het tijd om ons op te maken voor de zomer. De zomer heeft in de loop der tijden vele dichters geïnspireerd zoals je hier, hier, of hier in verschillende hoedanigheden en van verschillende dichters kunt lezen. Daarom, voor de tweede keer alweer, opnieuw een dubbelgedicht over dit, voor veel mensen, favoriete seizoen.
In dit dubbelgedicht allereerst een gedicht van Gerrit Komrij (1944 – 2012) getiteld ‘De zomer of Het land zonder zonde’ uit ‘Dagkalender van de poëzie’ uit 2001. Als tweede een gedicht van de Vlaamse dichter Roland Jooris (1936) getiteld ‘Zomers’ uit ‘Dichters van nu 9’ uit 1997. Hoewel beide gedichten de zomer bezingen is er bij beide ruimte voor een kritische blik.
.
De zomer of Het land zonder zonde
.
Grijp nu de zonnen uit de blauwe lucht
En dans de krijgsdans van de evenaar.
Jaag al uw spookgedachten op de vlucht.
Sla zélf op hol. Maak ieder sprookje waar.
.
Stampvoet en ril – het hele repertoire.
Doe oeverloos wat wild en ongewoon is:
Verslinger u aan een geweldenaar
Of jank wanhopig om uw verre Adonis.
.
Laat uw verlangen alverterend zijn.
Er is geen grens, geen straf, geen stillen wenk,
Er is alleen verdomd veel zonneschijn.
.
Omhels op aarde ieder creatuur
En alle elementen – maar gedenk
De blauwe winter in uw spel van vuur.
.
Zomers
.
landelijk in de 20ste eeuw
voel ik het zweet als een luxe
in mijn hemdje dringen
in deze blijkbaar vredige
zomer;
.
veel volk aan zee, veel
bloemen en vruchten,
het binnenland verwerkt tijdig
de regen
en elk bericht in de krant
spreekt vredig de vrede
tegen.
.
GVDKU
Freda Kamphuis
.
Ik ben een fan van experimentele poëzie, om de zoektocht naar de grenzen, de vorm, de inhoud, het anders kijken naar gedichten en poëzie. En hoewel ik experimentele dichters niet direct tot mijn ‘favoriete’ dichters zal bestempelen (ik hou van alle dichters, van alle vormen en stemmen in de poëzie maar ik heb wel degelijk favorieten) heb ik er altijd een gezonde nieuwsgierigheid naar.
Een paar jaar geleden kwam ik in de Slegte in Antwerpen de bundel ‘Titel’ uit 2014 van Freda Kamphuis tegen, toen werd mijn interesse meteen al gewekt maar uiteindelijk kocht ik de bundel, uitgegeven door uitgeverij Voetnoot, niet. Achteraf had ik daar wel spijt van. Gelukkig kwam ik haar bundel ‘GVDKU’ uit 2012 tegen in een tweedehandsboekenwinkel en kocht hem meteen.
De bundel van Kamphuis (1965) bestaat uit vormgedichten, kunstzinnig vormgegeven gedichten, Haiku’s en vrije gedichten. De haiku’s zijn grappig en spitsvondig:
.
Zinnebeeld
.
Het punt van de
dood is dat het
stopt na de zin.
.
Uit de bundel blijkt dat Freda de kunstacademie heeft gedaan, de combinatie van afbeeldingen en tekst is vaak kunstig en bijzonder. Een bundel vol verrassingen. Maar dus ook gedichten die het genieten waard zijn zoals het gedicht ‘Parallel’.
.
Parallel
.
Een rollator schuift traag
onmodieus voorbij, de man
die moeizaam gaat daarachter
kijkt vermoeid, totaal niet blij
zet beide voeten stap voor stap
achter zijn wankel ogend rek.
.
In tegenstelling tot het meisje
met de paarse zonnebril vlakbij
dat zo te zien vooral nog haastig,
dorstig leven wil, met één sprong
op haar fiets verdwijnt en daardoor
net niet ziet hoe hij verschijnt.
.
Harry Zevenbergen
Overleden
.
Op 8 maart jongstleden is de uit Randwijk afkomstige Haagse dichter Harry Zevenbergen (1964-2022) overleden. Ik kende Harry niet heel goed maar heb een aantal keren met hem te maken gehad en podia gedeeld. Tussen 2007 en 2009 was Harry Zevenbergen stadsdichter van Den Haag, de eerste en de enige stadsdichter die Den Haag gekend heeft. Ik denk dat we elkaar voor het eerst ontmoeten in 2011 bij Poëzie op pootjes, een project waarin dichters het Haagse gevoel beschrijven in gedichten.
Een van de projecten die Harry organiseerde was Dichter op locatie. Twee keer Vijf Haagse dichters (in deel 1 en deel 2) kregen van hem de opdracht om een week te verblijven op een locatie naar eigen keuze in Den Haag. Twee van de dichters die aan dit project meededen ( Jeroen de Vos en David Muiderman) leerde ik kennen toen ik debuteerde met ‘Zichtbaar alleen’ bij uitgeverij de Brouwerij.
In 2012 was ik te gast bij ‘Hot Talk’ op radio Den Haag FM, waarin we spraken over onderwerpen als: Hoe kun je de aandacht stimuleren voor poëzie?, wat doen bibliotheken met poëzie? Wordt poëzie veel uitgeleend? Later dat jaar was ik te gast bij ‘Het Woordenrijk’ ook bij Den Haag FM waar ik in gesprek ging met Harry en Dian van Faassen over poëzie.
In 2018 stonden we nog samen op een podium als Haagse dichters (met Alexander Franken en Debbie van den Bergh) bij ‘Schrijvers tussen de kassen’ Toen kwam al voorzichtig aan het licht dat Harry ziek was. Harry leed aan de ziekte van Alzheimer waaraan hij dus vorige week is overleden. Met hem verliest de poëzie maar vooral Den Haag een bevlogen en mooi mens. Dichter Anne-Tjerk Mante schreef op Facebook een prachtig in memoriam waarnaar ik hier graag verwijs.
In de bundel ‘Poëzie op pootjes’ uit 2005 staat het gedicht ‘Levenslooplijnen’ van Harry en dat gedicht wil ik graag hier delen.
.
Levenslooplijnen
.
Een man in het park voetbalt met zijn zoontje.
Verder is het park leeg.
Vader: veertiger, kalend, buikje, geen talent.
Zoontje: een jaar of vijf, een supertalent?
.
Een man in het park traint zijn zoontje.
Verder is het park leeg.
Vader legt de oefening uit, moedigt zoontje aan.
Zoontje gaat enthousiast aan de slag.
.
Een uur lang zit ik daar.
De ene oefening volgt de andere.
De vader is geen begenadigd trainer.
De zoon daar valt nog niets van te zeggen.
,
De man in het park gelooft in zijn zoontje.
Gelooft dat hij morgen de nieuwe Bergkamp,
ergens bij een profclub kan onder brengen.
Hij droomt van een mooi plekje op de tribune.
.
Het ADO-stadion kijkt mee over zijn schouder,
maar de ambities reiken verder, reiken tot in
Rotterdam, Rome, Londen, Barcelona.
.
Na twee uur begint het donker te worden.
De man geeft zijn zoontje een aai over de bol.
Thuis staat een schoolbord te wachten.
.
Samen met Diann van Faassen bij het Woordenrijk