Site-archief
Familieweekend
Carmien Michels
.
De Leuvense Carmien Michels (1990) is dichter, auteur en performer. Ze ging Woordkunst studeren aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen waar ze in 2013 afstudeerde en debuteerde met de roman ‘We zijn water’. Voor Nederlanders klinkt het vreemd als iemand met een roman afstudeert aan een conservatorium. In Nederland studeer je aan een conservatorium om professioneel musicus of danser te worden. Geen schrijver. In België kun je ook de richtingen Kleinkunst of Woordkunst volgen.
In de kringen van het spoken word platform Mama’s Open Mic werd haar liefde voor ritme, poëzie, engagement en poetry slam grondig gevoed. Na nog eens een roman te hebben gepubliceerd en in 2016 het Nederlands en Europees Kampioenschap Poetry Slam te winnen (ze haalde ook brons op het Wereldkampioenschap in Parijs) volgde haar poëziedebuut ‘We komen van ver’ in 2017.
Ik leende deze bundel via de digitale bibliotheek (als je lid bent van de bibliotheek kun je het hele jaar gratis E-books en gesproken boeken lenen) en hoewel groot geworden in de spoken word scene zijn de gedichten in deze bundel heel goed leesbaar als gedichten in een gedichtenbundel.
Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Familieweekend’.
Familieweekend
.
Mijn vader
vastgebonden aan een
totempaal
we spelen voetbal en
mikken op zijn bril
hij jammert in trance
over de slang in bad
toen hij in Congo
jongen was
.
Mijn neefje pleegt own
goal
valt neer met handen
voor zijn kruis
waar de schaduw van
de paal de appelboom
raakt
knikt een missionaris
mijn vader toe
.
De mannen en jongens
zweten de meisjes niet
de zon dribbelt tussen
de wolken
er komt geen adder
door het gras gekropen
.
Libido
Nico Scheepmaker
.
Ik geef zelf al een aantal jaar poëziebundels uit en sinds twee jaar ook een minipoëziemagazine. Vanaf de publicatie van mijn eerste eigen bundel ‘Zichtbaar alleen’ in 2008 weet ik dat een goede dichtbundel niet alleen goeie poëzie moet bevatten. Aan een goede poëziebundel is ook aandacht besteed, aandacht voor de bladspiegel, de omslag, lettertype, titelpagina, Franse titelpagina, voorwoord en ga zo maar door.
Je kunt je mijn verbazing voorstellen toen ik afgelopen week een bundel kreeg, uitgegeven door De Bezige Bij en het Poëziecentrum (Gent), waar ik mijn wenkbrauwen bij op moest trekken. Een dikke bundel met op de omslag een afbeelding van Egon Schiele ‘Umarmung’, een goed colofon, nette titelpagina en boordevol prima liefdespoëzie. Ik heb het hier over de bundel ‘Geen dag zonder liefde’ uit 1994. Misschien is het omdat ik de 6e druk heb uit 1998 (goedkope druk) maar lezend in de bundel viel me op dat het leek alsof de opmaak gedaan was door een dronkenlap.
Lukraak afgebroken gedichten, soms drie op een overvolle pagina en dan weer een pagina met een kort gedicht en verder heel veel wit. Een bundel met ‘100 jaar Nederlandse liefdespoëzie uit Noord en Zuid verdiend beter, zelfs in een ‘goedkope’ herdruk.
De bundel werd samengesteld door Eddy van Vliet en biedt 315 pagina’s liefdesgedichten van zo’n beetje alle bekende Nederlandse en Vlaamse dichters uit de 19e en 20ste eeuw, onder het motto ‘Het is niet en nooit genoeg’ (Remco Campert). Ik koos voor het gedicht ‘Libido’ van Nico Scheepmaker (1930-1990) uit de bundel ‘Het rijmt, dat scheelt’ uit 1987.
.
Libido
.
Het liefst wil ik in meubelwinkels neuken,
met kans dat iemand je van buiten ziet.
Of anders in zo’n demonstratiekeuken,
halfzittend op de gootsteen van graniet.
.
Ook hoop ik altijd dat de bioscoop
zo leeg is dat we rustig kunnen vrijen,
en als ik door het Rijksmuseum loop
kijk ik bij voorkeur naar Suzanna’s dijen.
.
En verder lijkt het mij een hele kick
om het een keer te doen tijdens het klunen,
of met Viola op de perstribune,
terwijl ik onderwijl mijn stukje tik.
.
Maar ’t liefst zou ik toch op de Bonkevaart,
door ’t volk en wat prinsessen aangestaard,
een nummer maken op de finishlijn,
al is-ie door de vrieskou nog zo klein.
.
De laatsten der Mohikanen
De nieuwe MUG komt eraan
.
De afgelopen twee maanden zijn we van MUGzine weer volop bezig geweest om een fonkelnieuwe en prachtige editie van dit mini poëziemagazine te maken. We zijn ontzettend blij dat vier dichters een bijdrage wilde leveren en een vermaard fotograaf. De dichters zijn Anton Korteweg (1944), Wim Hofman (1941), Jana Beranová (1932) en een nieuw Vlaams talent Amina Belôrf (1990). De illustraties zijn van internationaal werkend en exposerend fotografe Scarlet Hooft Graafland (1973).
De richting die MUGzine #12 meekreeg was een dichtregel van E.E. Cummings uit het gedicht ‘maggie and milly and molly and may’ die luidt: ‘it’s always ourselves we find in the sea’.
Omdat we dit keer een drietal oudere en ervaren dichters in MUGzine hebben vond ik het wel toepasselijk een gedicht van één van hen hier te plaatsen. Het betreft hier het gedicht ‘De laatsten der Mohikanen’ van Jana Beranová uit haar ‘Werkboek’ bloemlezing 1983-2010 uit 2011.
.
De laatsten der Mohikanen
.
Daar staan ze
gebakken uit zeldzame klei.
De punten van hun laarzen
wijzen omhoog
om de aarde
geen pijn te doen.
.
Leda en de zwaan
William Butler Yeats
.
Iedereen kent, of heeft weleens gehoord van ‘Leda en de zwaan’ een verhaal uit de Griekse Mythologie. Terwijl ik dit typ realiseer ik me dat waarschijnlijk maar weinig mensen dit verhaal kennen. Leda is de echtgenote van de Spartaanse koning Tyndaeros. De Griekse oppergod Zeus was verliefd op haar, maar kon haar niet overtuigen met hem geslachtsgemeenschap te hebben, hiertoe veranderde hij zichzelf in een zwaan en overweldigde Leda. Beschaamd om wat er gebeurd was, had Leda gemeenschap met haar man die avond en na negen maanden kreeg zij kinderen, die zo gaat het verhaal, uit een ei kwamen. Pollux en Helena waren deze kinderen van Zeus.
In 1933 publiceerde William Butler Yeats (1865 – 1939) in de bundel ‘The Poems of W.B. Yeats’ het gedicht over dit verhaal van Leda getiteld ‘Leda and the Swan’. In de bundel ‘de mooiste van William Butler Yeats’ samengesteld door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, staat een vertaling van dit gedicht door Paul Claes getiteld ‘Leda en de zwaan’. Deze vertaling werd op haar beurt genomen uit de bundel ‘De liefste. Onsterfelijke liefdesverzen’ uit 1990.
.
Leda and the Swan
.
Schilderij: Valdemar Alekson
Jouw hart
Amina Belôrf
.
De Vlaamse (slam)dichter Amina Belôrf (1990) is maatschappelijk assistente en columniste. Ze schrijft poëzie en proza en debuteerde in maart 2020 met haar dichtbundel ‘Zonder het licht te breken’ dat gepubliceerd werd door uitgeverij MAMMOET/EPO. De vader van Amina kwam in 1966 vanuit Marokko naar België om in de steenkoolmijnen te werken. Toen de mijnen sloten werkte haar vader in de haven, de horeca en in fabrieken. Later werd haar vader ziek, Alzheimer en overleed. Amina schreef over zijn levensreis. Dat werd eerst de voorstelling “Atlas-Antwerpen (retour)” en nu de dichtbundel (haar debuut) ‘Zonder het licht te breken’ wat een eerbetoon is aan haar vader.
Amina is ook met een gedicht terug te vinden op de website van de Dichter des Vaderlands in België. Op deze website staan een groot aantal gepersonaliseerde gedichten voor mensen die de afgelopen twee jaar aan Corona zijn overleden. Deze gedichten worden opgedragen aan deze mensen die steevast met hun initialen worden genoemd. Zo ook de heer F.V.D. waar Amina een gedicht voor schreef.
Mijnheer F. V. D. werd geboren op 18 oktober 1965 en overleed in AZ Sint-Jan te Brugge op 4 mei 2020. Hij was een ondernemer in hart en nieren. Stond steeds paraat voor een ander. Gekend als liefdevolle vader die zijn dochter Manon en haar moeder met de beste zorgen omringde. Hij was de man van het glas halfvol, een levensgenieter. Met een passie voor koken en een groot hart voor zijn medemens.
Jouw hart
Voor F. V. D.
.
Als tranen konden wekken
dan viel je nooit in slaap
als droefheid kon doen leven
dan stond je hier weer voor ons.
.
De glazen blijven staan
de lente mist zijn glans
de keuken treurt in leegte
de dag die zingt niet meer.
.
Je dochter zoekt je op
ze spreekt van hoe je rondwaart
in warmte en in waardigheid
voor al wie jou tot liefde is.
.
Zij die je kennen zullen nooit vergeten
hoe jouw handen de ander droegen
hoe je gaf en zal blijven geven
zolang ons hoofd jouw hart herinnert.
.
Nu dragen wij jouw eeuwig leven
en heffen hier jouw lievelingsglas
we zoeken je niet langer
in de kleuren van de lente
want je bent hier, naast ons
.
zolang ons hoofd
jouw hart herinnert.
.
Billy Collins
Van Ingmar Heytze naar Billy Collins
.
Afgelopen vrijdagavond keek ik van 20.00 tot 20.30 naar een voordracht van Ingmar Heytze op de website van de Bibliotheek Den Haag in het kader van de Poëzieweek 2022. Tijdens zijn voordracht vertelde Ingmar over een dichter die hij erg bewonderd namelijk de Amerikaanse dichter Billy Collins. Ingmar was op het bestaan van deze dichter gewezen door Kees van Kooten (die Billy Collins ook bewonderd) die werk van deze dichter heeft vertaald in de bundel ‘Zo Wordt U Gelukkig’ en de poëzie van Billy Collins.
Zoals je van mij gewend ben ga ik vervolgens op zoek naar deze bundel en naar informatie over Billy Collins. Collins (1941) was Distinguished Professor aan het Lehman College van de City University of New York ( gepensioneerd, 2016). Hij was Poet Laureate (zeg maar dichter des vaderlands) van de Verenigde Staten van 2001 tot 2003 en New York State Poet van 2004 tot 2006.
Billy Collins kreeg voor zijn werk vele prijzen waaronder verschillende van het poëzietijdschrift ‘Poetry’. Een van zijn meest veelgeprezen werken, ‘Fishing on the Susquehanna in July’ is toegevoegd aan de bewaarde werken van het literairVrer register van de Verenigde Staten als zijnde een cultureel belangrijk gedicht. Het gedicht is opgenomen als onderdeel van de landelijke examens voor voortgezet onderwijs in de Verenigde Staten.
Collins publiceerde acht dichtbundels, waarvan meer dan 250.000 exemplaren werden verkocht. Kees van Kooten vertaalde gedichten van Collins om het humoristische karakter. Hieronder het gedicht ‘Vergeetachtigheid’ . ‘Forgetfulness’ zoals de titel in het Engels is, werd voor het eerst gepubliceerd in het tijdschrift Poetry in januari 1990 en staat ook in het boek ‘Questions About Angels’ uit 1999. Een uitgebreide analyse van dit gedicht vind je hier.
.
Vergeetachtigheid
.
De naam van de schrijver ontschiet je als eerste
gehoorzaam gevolgd door de titel, de inhoud,
Het is alsof, beetje voor beetje, alle gekoesterde herinneringen
hebben besloten te gaan wonen op het zuidelijk halfrond van je brein,
Al lang geleden kuste je de namen van de negen Muzen vaarwel
en zag je de vierkantsvergelijking haar biezen pakken
is er iets anders dat je ontglipt, een beschermde bloemsoort wellicht,
Wat je ook wanhopig tracht terug te halen,
het ligt niet langer op het puntje van je tong
Het ging kopje-onder in een zwarte, mythische rivier
want jij bent op weg naar diezelfde vergetelheid, waar je zult horen
Begrijpelijk dat je midden in de nacht je bed verlaat
En geen wonder dat de maan in het raam lijkt weggedreven
uit een liefdesgedicht dat je uit je hoofd kon opzeggen.
.
.
Dichter over dichter
Wiel Kusters en Hans Faverey
.
In de bundel ‘Velerhande gedichten’ van Wiel Kusters (1947) uit 1997 staan verschillende gedichten die hij schreef voor of over andere dichters. Zo is het gedicht ‘Souvenirs’ een gedenkgedicht voor dichter Hans Faverey (1933 – 1990) dat Kusters schreef op verzoek van het literaire tijdschrift Tirade. Hans Faverey was een Nederlands dichter van Surinaamse afkomst. Hij was verbonden aan de faculteit psychologie van de Rijksuniversiteit Leiden als wetenschappelijk medewerker.
Faverey vond zichzelf een dichter in de autonomistische poëzietraditie en hoewel zijn werk vaak als ‘moeilijk’ werd gezien bestreed hij dat, “zo moeilijk is het allemaal niet”. Voor zijn werk ontving hij de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam (1969), de Jan Campertprijs (1977) en de Constantijn Huygens-prijs (1990).
.
Souvenir
.
De schoot waarin zich wiegen laat
een man,
totdat de plecht de spiegel raakt:
gestrand.
,
Zee die zich tot golfslag kromt,
haar rug.
Land vanwaar de vloed opkomt,
geen brug.
.
Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren
Umberto Saba
.
Wanneer het bijna Poëzieweek is en ik voor mijn boekenkast sta en daar de bundel ‘Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren’ zie staan word ik vanzelf nieuwsgierig. Tenslotte is de natuur het thema van deze Poëzieweek. In 1990 verscheen bij uitgeverij Bert Bakker de dikke bundel met die titel, met als ondertitel ‘De Westeuropese poëzie in honderd gedichten’. Niks natuur dus.
In de bundel gedichten van honderd vertaalde gedichten van West Europese dichters door de eeuwen heen bijeengebracht door Peter Verstegen. In zijn voorwoord schrijft Peter dat het hier toch vooral poëzie betreft primair uit het Duits, Engels, Frans, Italiaans en Spaans. De andere taalgebieden zijn naar zijn mening steeds te klein om vertaald te worden. Nu is daar best iets tegen in te brengen maar in grove lijnen heeft hij wel een punt, zeker als het om bekende en beroemde dichters en gedichten gaat.
Daarom dus ook veel bekende namen als Goethe, Heine, Rilke, Rimbaud, Verlaine, Yeats, Auden, Keats en Shakespeare. Maar ook wat minder bekende namen als bijvoorbeeld de Italiaanse dichter Umberto Saba (1883 – 1957). De gedichten van Saba kenmerken zich door soms banale, soms uiterst verfijnde beeldentaal. Vaak vormen zijn dochter Lina of andere familieleden het onderwerp, maar hoogtepunten in zijn werk zijn de gedichten waarin hij zijn gevoelens ten aanzien van mannen uit.
In de bundel staat het gedicht ‘La Capra’ of ‘De geit’ en in het kader van het thema van de Poëzieweek koos ik voor dit gedicht, al heeft het gedicht een veel diepere lading. De half Joodse Saba leidt tijdens zijn leven aan vele psychische problemen.
.
De geit
.
Ik heb met een geit staan praten.
Alleen in de wei, van het grazen zat,
en van de regen druipend nat,
stond zij aan een lijn en blaatte.
.
Dat gelijkblijvend blaten was aan mijn
verdriet verwant. Ik antwoordde, eerst voor
de grap, toen omdat pijn er steeds zal zijn
en maar één stem heeft, zonder onderscheid.
Die stem klonk door
in de klacht van een eenzame geit.
.
Uit een geit die joodse trekken heeft
klonk het klagen van alle andere pijn,
al het andere dat leeft.
.
Kerstgroet
Lieke Marsman
.
Net als vorig jaar verstuurt de CPNB (Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek) al haar relaties een gedicht toe met kerstmis. Was dit vorig jaar het gedicht ‘Herkansing’ van Charlotte Van den Broeck, dit jaar is het het gedicht ‘Een nieuw jaar’ van de Dichter des Vaderlands (2021-2023) Lieke Marsman (1990). Omdat ik weet dat niet iedereen tot de relaties van de CPNB behoort wil ik dit gedicht graag met jullie delen.
.
Een nieuw jaar
.
Na geen vuurwerk het vlugzout, je ontwaakt
uit je roesje en ziet opeens: een landschap ontspruit
op vloeipapier. Lijnloos, kleuren lopen in elkaar uit.
Je bent hier eerder geweest, toch is er terstond
.
iets breekbaars in je pas geslopen. En je stand:
onwennig nog, als een net geplant berkje
dat zich verschuilt achter zijn boompaal.
Maar langs welke weg? Met welke reden?
.
Natuurherstel of haardhout; de mogelijkheden
zijn eindeloos hier. En zolang je niks benoemt,
beklijft het ongewisse. Kommazetter,
treuzeltalmer, je temporiseert
.
totdat de lente al aanbakt. Dan voor het eerst
eens kijken of er iets te halen valt.
Wat volgt is een ambitieus programma,
gerund op je oude systemen.
.
Het zal snel wéér januari zijn.
Vrees niet: dan kun je het nieuwe hernemen.
.