Site-archief
Poëzie op zeep
Gedichten op vreemde plekken
.
Na honderden voorbeelden door de jaren heen verzameld te hebben over vreemde plekken waar poëzie voorkomt (denk aan servetringen, toiletbrillen, doodskisten, fietsen, vazen, kousen en ga zo maar door, kijk maar onder de categorie ‘Gedichten op vreemde plekken’) dacht ik toch wel zo’n beetje elke ‘vreemde’ plek behandeld te hebben. Maar elke keer als ik dat denk blijkt er iemand toch weer een nieuwe plek bedacht te hebben waar je ook poëzie op kunt plaatsen.
Het laatste nieuwe voorbeeld waar ik op stuitte is zeep, of eigenlijk op de wikkel van een stuk handzeep. Voor het project #HetGaatNietOmZeep in 2021 schreven Rodaan Al Galidi, Dorien Dijkhuis en Maud Vanhauwaert een gedicht voor de wikkels van de gloednieuwe zeep Wonderschoon!. De gedichten duren elk twintig seconden, net lang genoeg om je handen te wassen.
Het betreft hier Werfzeep, een handgemaakte en biologische zeep. In een periode waarin mensen veel en vaak hun handen moesten wassen (tijdens de Coronapandemie) kwam bij hen de vraag naar een zeep die de handen niet gortdroog maakt. Toen de ergste crisis rond Corona achter de rug was besloot men met deze zeep te gaan adverteren. Zoals gezegd in drie varianten met elk een wikkel waarop een kort gedicht van één van de drie dichters te lezen is. Zoals op de wikkel te lezen is, neemt het gedicht lezen ongeveer 20 seconden in beslag, de tijd die nodig is om je handen afdoende te wassen. Hieronder het gedicht dat Maud Vanhauwaert (1984) schreef voor haar wikkel,
.
Er was de laatste tijd
.
opvallend veel intiem contact
ik zou zelfs durven zeggen
op het perverse af
.
ze verstrengelden zich in elkaar
sopten erop los, verspilden
flesjes glijmiddel, probeerden
werkelijk elk standje
.
en ik, tjah, ben nu toch lichtelijk
jaloers op die intimiteit tussen
mijn linker- en rechterhandje
.
Maud Vanhauwaert
Dorien Dijkhuis
Rodaan Al Galidi
Weerwoord
Point editions
.
In België kocht ik enige tijd geleden in een kringloopwinkel een bundel van Helena van Dina (of Helena De Vetter wat haar echte naam is) in de serie Point van Germaine Droogenbroodt. Op zoek naar deze reeks (mijn exemplaar is nummer 35 jaargang 1994-1995, verschijning tweemaandelijks) kwam ik op de website van het Goethe instituut wat meer informatie tegen. POINT (POetry INTernational), opgericht in 1984, heeft poëzie vertaald en gepubliceerd van de beste kennis & onbekende poeters van de wereld. In de serie gaf men poëzie uit (vertaald) uit meer dan 30 landen.
‘Weerwoord’ de bundel van De Vetter met als ondertitel ‘brieven aan Sylvia Plath’ is van een Vlaamse dichter en kostte destijds 17 gulden of 1450 Belgische francs. In de bundel staan naast de gedichten van De Vetter afbeeldingen van Frans Minnaert. Wat ik ook zo grappig vind is het (korte) lijstje van steunabonnementen (6) waaronder een restaurant en een interieurzaak. Desalniettemin verschenen er door de jaren heen vele bundels en speciale uitgaven bij Point. Over Helena De Vetter kon ik verder niets vinden behalve dan dat het Poëziecentrum in Gent een documentatiemap over haar heeft (maar die is niet digitaal in te zien).
Uit de bundel ‘Weerwoord’ koos ik het gedicht ‘Lady lazarus’ dat verwijst naar het gelijknamige gedicht van Sylvia Plath.
.
Lady lazarus
.
laten we rennen
op het strand
.
laten we spelen
in de branding
.
en elkaar vast
houden wanneer
de zee ons
te ver lokt
.
laten we schelpen
rapen en zand
kastelen bouwen
op de breuk
lijn van ebbe
en vloed
.
voor jou
zal ik het bouw
werk met ratten
bevolken
zodat je
steeds weer
de dood
ontmoet
.
langs de vloed
lijn
.
lady lazarus
wit gehurkt
.
Donderdag
Sylvie Marie
.
In 2018 verscheen van de Vlaamse dichter Sylvie Marie (1984) de bundel ‘Houdingen’ bij uitgeverij Vrijdag in Antwerpen. Ik las de bundel waarin Sylvie Marie schrijft over verlies en een nieuw begin en over alle houdingen ertussen zoals op de achterflap te lezen is. ‘houdingen’ is na ‘Zonder’ (2009), ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’ (2011), ‘Speler X’ (2013) en ‘Altijd een raam’ (2014) haar vijfde bundel. In 2021 verscheen haar zesde bundel ‘Alles valt’. Wat ik erg leuk vond om te lezen is dat Harminke Medendorp, die ik via via ken, naast de redactie van de boeken van bijvoorbeeld Kluun en Paulien Cornelisse ook deze geweldige dichter bij heeft gestaan als redacteur.
‘Houdingen bestaat uit 3 hoofdstukken te weten toestanden (drie gedichten), houdingen en uitkomsten (één gedicht). In het meest omvangrijke hoofdstuk, waar de bundel ook zijn titel aan ontleent, staat een vijfluik met de werkdagen van de week als titel. Ik heb gekozen voor de donderdag om zijn raadselachtige schoonheid.
.
donderdag
.
toen we, voor we het goed en wel beseften,
waren ingesneeuwd, plofte je
neer en vroeg of ik het aankon:
slechts elkaar hebben.
.
ik zag de hond onrustig om haar as draaien,
zei: laat ons al onze kleren uittrekken
om het echt zeker te weten.
.
uren hebben we daar op de bank gezeten
.
maar naakt zijn we nooit geweest.
we vreesden te zeer
de nabije redding.
.
Het licht
Don Paterson
.
De in 1963 geboren Don Paterson is een Schots dichter, schrijver en (jazz) muzikant. Hij debuteerde in 1993 met de bundel ‘Nil Nil’ waar hij de Forward poëzieprijs won voor het beste debuut. In 1997 volgde zijn tweede bundel ‘God’s Gift to Women’ en daar ontving hij de TS Eliot Prize en de Geoffrey Faber Memorial Prize voor. Zijn gedichtenbundel ‘Landing Light’ (2003) won zowel de TS Eliot-prijs en de Whitbread Poëzieprijs 2003. Paterson is geen veelschrijver maar wat hij schrijft valt erg in de smaak.
Naast eigen dichtbundels was hij redacteur van ‘101 Sonnets: From Shakespeare to Heaney’ (1999) en stelde hij bloemlezingen samen van het werk van Robert Burns (2001) en de bundel ‘New British Poetry’ samen met Charles Simic (2004). Daarnaast schrijft hij literaire kritieken en aforismen.
Hoewel Don Paterson sinds het begin van de jaren negentig als schrijver werkt, verliet hij aanvankelijk de school om een carrière in de muziek na te streven. Hij verhuisde in 1984 naar Londen, nam wat lessen van gitarist Derek Bailey en toerde, en nam muziek op, met Ken Hyder’s Talisker. Hij heeft ook toneelmuziek (en drama) geschreven voor radio en toneel, en een aantal verschillende jazz- en ‘straight’-ensembles.
Hij heeft ook enige tijd als recensent van videogames voor de Times gewerkt. Maar hij is ook geïnteresseerd in taalkundige en cognitieve benaderingen van ars poetica, en er komt een uitgebreid werk over poëtische theorie, ‘The Poem: Lyric, Sign, Metre’ .
In 2005 nam samensteller Daan Bronkhorst het gedicht ‘Het licht’ van Paterson op in de bundel ‘Zo’n gelukkige dag’ Dichters voor Amnesty International. Het gedicht komt uit de bundel ‘In zo’n intieme ballingschap’ uit 2004 in een vertaling van Jan Eijkelboom.
.
Het licht
.
Toen ik het bed bereikte was hij al blind.
Dertien jaren gingen voorbij, toch was mijn geest
nog even donker als op de dag van mijn wijding.
Nu was ik schaamteloos. Ik vroeg hem om het licht.
‘Is ons dat niet geleerd, dat alles ijdel is?
En besefte je niet hoe waar dat is?
Er is geen licht, domoor. Dringt dat nu tot je door?
En hij lachte, en verliet ons toen. Ik was gebroken.
.
Ik ging naar mijn kamer om mijn spullen in te pakken,
mijn bedelnap, mijn mantel en kom; de bidmat
wilde ik achterlaten. Die nacht daar, rafelig en omlijst
in een vierkante late zon. En puur uit gewoonte-
nee, minder, uit niets want ik was het niet meer-
zag ik mijzelf zitten voor één laatste keer.
.
Herman de Coninck
Lieveling
.
In mijn boekenkast staat al jaren een prachtig boek waaruit ik al vele malen iets heb gedeeld. Het betreft hier ‘De gedichten’ van één van mijn favoriete dichters aller tijden Herman de Coninck uit 2014. . Nadat deze bundel en het werk van de Coninck (1944 – 1997) in mijn leven kwam heb ik maandenlang elke zondag een gedicht van hem gedeeld als dichter van de maand omdat ik de taal en de poëzie van de Coninck zo wonderschoon vind.
Inmiddels is het alweer even geleden dat ik voor het laatst iets over Herman schreef of van hem deelde en daar komt vandaag verandering in. In de bundel lezend kwam ik het gedicht zonder titel tegen dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘De lenige liefde’ zijn debuutbundel uit 1966. Omdat het hier weer zo’n sprankelend en lief gedicht betreft vind ik dat ik, zeker in deze tijden van crisis, waarin iedereen wel een beetje liefde en iets moois verdient, dit hier vandaag met jullie moet delen.
.
middenin de vlakte van juli
kwam ik je tegen. ik woon hier, zei je.
ik keek naar de bloemen. ja, dat zie ik, zei ik.
.
je was lenig; en je woorden waren zo
doorschijnend, ik kon je er helemaal
door zien.
en daar lag ik al in het gras
en wat hield ik in mijn hand?
een oortje, waarin ik het lange woord
‘Lieveling’ uitgoot, zonder morsen.
.
Kroondomeinen
Koningsdag 2022
.
Omdat het vandaag Koningsdag is dacht ik; ik zoek een bijpassend gedicht bij deze dag. Nu is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Vind maar eens een gedicht over een koning. Die zijn er hoor, ik maak me geen illusies, maar al zoekende kwam ik in ‘Verzamelde gedichten’ van Gerrit Achterberg uit 1984 het gedicht ‘Kroondomeinen’ tegen. Nu weet ik dat de koning wat gedoe had met de kroondomeinen bij het Loo (om subsidie te krijgen voor het onderhoud moet hij de domeinen open stellen voor publiek en dat wil hij niet omdat hij er liever jaagt zonder gestoord te worden).
Het gedicht van Achterberg stipt onderdelen van bovenstaande verassend genoeg aan en het gedicht komt oorspronkelijk uit zijn bundel ‘Spel van de wilde jacht’ uit 1957. ‘Spel van de wilde jacht’ is waarschijnlijk de bekendste, maar zeker de lichtste en meest humoristische bundel van Gerrit Achterberg. Hij had een regeringsopdracht aangenomen om een bundel te schrijven met een folkloristisch onderwerp; dat werd de wilde jager, een soort vliegende Hollander aan wal. Als stramien koos hij het toneelstuk (zo zijn er drie bedrijven), waarbinnen hij het folkloristische combineerde met zijn eigen gestorven geliefde-thema.
.
Kroondomeinen
.
Plotsklaps de ware liefde
Wim Hofman
.
Afgelopen zaterdag stond er in de boekenbijlage van de Volkskrant een uitgebreid artikel over Wim Hofman naar aanleiding van het gegeven dat hij op tachtigjarige leeftijd de winnaar is van de Zeeuwse Boekenprijs voor zijn verhalenbundel ‘We vertrekken voordat het licht is’ uit 2021 dat tegelijk verscheen met een bloemlezing uit zijn poëzie ‘Er is altijd wel iemand’. De Zeeuwse Boekenprijs wordt sinds 2003 jaarlijks uitgereikt aan het volgens een jury beste boek over een Zeeuws onderwerp of van een auteur met een Zeeuwse achtergrond en is een initiatief van de Zeeuwse Bibliotheek en het Zeeuws Tijdschrift.
Wim Hofman (1941) schrijft proza en poëzie voor volwassenen en kinderen en is illustrator en beeldend kunstenaar. De zee en de (Zeeuwse) natuur nemen een belangrijke plaats in, in zijn brede oeuvre. Wim Hofman debuteerde als dichter in 2003 met de bundel ‘Wat we hadden en wat niet’, in 2005 gevolgd door ‘Na de storm’. In 2009 verschijnt de bundel ‘Op zekere dag ziet u plotsklaps de ware liefde’. Deze bundel heeft de liefde als thema in de breedste zin des woords. Niet alleen de liefde voor een ander maar ook de liefde voor de zee, voor het leven en, zoals in onderstaand prozagedicht, voor een steen. En omdat dit gedicht een verwijzing heeft naar één van mijn favoriete dichters E.E. Cummings deel ik dat gedicht hier graag met jullie.
Hofman won talrijke prijzen voor zijn werk. In 1991 ontving hij de Theo Thijssenprijs, in 2001 de Zeeuwse Prijs voor Kunst en Wetenschap, maar ook de Gouden Penseel voor Aap en beer, in 1984 (naast verschillende andere gouden en zilveren griffels en penselen).
.
Lievelingssteen
it’s always ourselves we find in the sea
e.e. cummings
Toen was ik nog jong en bezonnen en de zon scheen overal op en hij liet mij alles zien. Kijk, zei hij, dit is dit, dat is dat. Op het dak blink ik, een haan bezorg ik een vuurrood spookoog. Langs de weg groeiden toen brandnetels, braambossen, dwaalkruid. In het dorre gras bij de kromme boom lag rot sponzig fruit met de geur van zure cider en het venijnige gezoem van zwartgeel gestreepte wespen. Stof wolkte op, dorre bladeren maakten een rondedansje. De wind deed toen, lang geleden god na en de wolken bootsten alles na en werden daarom door de boze wind gestraft. De regen, hard begonnen, zocht uiteindelijk zoetjes de goot. Het water maakte van die gevoelige en droevige geluidjes en de regenboog stond wel drieduizend meter hoog, boven de zee. Bij de slordige vloedlijn een stuk hout met letters, geheimtaal, een vloek.
Dat moest terug vanwaar het kwam. Alles moest terug, de golven in, de plank, de arme, vierarmige zeester, de vieze vis, de werkschoen vol zand.
Ze begonnen met duidelijke tegenzin aan een onduidelijke tocht. Mocht alleen met mij mee een zwarte steen, koud en nat en rond, hij vulde precies mijn hand.
.
Whatsappgedicht
Sylvie Marie
.
In het meest recente nummer van Deus Ex Machina (177) staat een bijzonder en nieuw fenomeen. Naast de door algoritmen gestuurde flarfgedichten staat er ook een Whatsappgedicht. In dit geval geschreven door Sylvie Marie (1984). Sylvie Marie debuteerde in 2013 met de bundel ‘Speler X’ waarna nog vier dichtbundels volgden.
Maar in Deus Ex Machina dus een Whatsappgedicht wat in feite een nieuwe vorm van een readymade is. Het gedicht kwam tevoorschijn in Whatsapp. Sylvie Marie hoefde daarvoor slechts de woordsuggesties te volgen. Alleen het eerste woord koos ze zelf: Een. Voor het vervolg kon ze telkens een keuze maken uit drie door de app zelf aangereikte woorden. Er werd niets aan de tekst gewijzigd, ook geen hoofdletters. Voor de leesbaarheid zijn wel enkele enters en witregels toegevoegd.
Je weet nu hoe het moet, dus maak er zelf eentje zou ik zeggen. Hier is haar Whatsappgedicht.
.
Een gezicht omzwachteld
Tot gedicht
.
Natte klei vol vingervegen
Zo zijn ook mijn gedachten
Over jou
Nog niet af
En best wel een zootje
.
Het water aan elkaar gekleefd
Knisperende ritselgolven rollen
Over mij heen
Zwaar zand word ik
Tenen persen zich een weg naar beneden
.
De wolken zijn slagroom
De wereld is een toetje
Het heelal een patisserie
.
Niet de macht over de nacht zal de mens uiteindelijk troosten
Wel het besef van zijn lach overdag
.
Mijn zoon kan een tijger zijn.
En nog moeilijk af te wassen ook
.
Op de trein terug naar de bomen
schudden wuiven dansen
en ik vraag me af of er wel twee soorten perfectie kunnen bestaan
ik vrees dat ik moet doorwandelen
de kast heeft geen deur
het hart is van de kast
en alleen van de kast
.