Site-archief
Hoe diep is de grond
Dichter bij Zutphen
.
Via mijn collega Marian kreeg ik van de directeur van Graafschap bibliotheken, Jacqueline Roelofs, twee dichtbundels van stadsdichters van Zutphen. Een van die bundels is getiteld ‘Dichter bij Zutphen’ stadsdichters 2007-2020. Het is een uitgave van de stichting Dichter bij Zutphen
In de bundel is werk opgenomen van de 8 stadsdichters die Zutphen heeft voortgebracht tussen 2007 en 2020: Hans Mirck, Ton Luijten, Eke Mannink, Tim Pardijs, Anna Wiersma, Mas Papo, Otteline van Panthaleon van Eck en Merel Hubatka. Mas Papo ken ik al wat langer, ik was ooit bij hem en zijn partner Sabine Kars te gast in het radioprogramma Poëzie en Muziek dat zij presenteerden en dat ze samen volledig vulden in 2017 en 2018.
Mas Papo (1953) schreef en roman en een aantal dichtbundels, zijn werk verscheen in bloemlezingen en literaire tijdschriften. En hij was stadsdichter van Zutphen in 2017-2018. Het gedicht ‘Hoe diep is de grond’ komt uit de bundel ‘Dichter bij Zutphen’ maat staat vreemd genoeg niet op de website bij zijn bijdragen als stadsdichter.
.
Hoe diep is de grond
.
Hoe diep is de grond
die zich onder mijn voeten
een eigendom mag noemen
.
Is er een plek denkbaar
door kadaster nog niet uitgemeten
waarop ik vrij kan zijn
.
wiens land betreed ik
als ik langs de Berkel loop
een serie zegels langs stroom en poort
.
alles te koop
maar tegen welke prijs
leen ik de aarde voortgekomen
.
uit ik weet niet wie of wat
de schepping of het algoritme
van de oerknaldenkers
.
de stad die ik liefheb
bezit ik niet
ik behoor haar toe.
.
Dorre lust
Luuk Gruwez
.
In 1996 verscheen van dichter Luuk Gruwez (1953) de bundel ‘Bandeloze gedichten’ een bloemlezing uit de poëzie van voor ‘Vuile manieren’ (een bundel uit 1994). In deze bloemlezing heeft Gruwez zelf een keuze gemaakt uit zijn gedichten tot 1994. In deze bloemlezing staan soms grondig herziene gedichten van deze Vlaamse dichter.
In de bundel ‘Bandeloze gedichten’ staat een gedicht ‘Aan een lezeres’, een gedicht dat ook is opgenomen in de verzamelbundel ‘Seks de daad in 69 gedichten’ samengesteld door Vrouwkje Tuinman en Ingmar Heytze uit 2001.
.
Aan een lezeres
.
Niets wil ik nalaten van het oneindige,
een klein legaat vol dorre lust,
zodat het onverhoopt is dat, nu jij dit leest,
je vingers gaan van knoop tot knoop.
.
Dan, enkel even, wil ik tot leven komen
in de bedreven hand van wie, mij overlevend,
haar spiegel enkel dit ontvreemdt:
het minst geringe van plezier.
.
Want enkel lust, een nutteloos beleg,
is het strategisch strelen van de woorden
rondom de rondingen van eigen letters.
-Zo wil ik dood nog kakelend bestaan
.
alsof ik een paar verzen leg,
geheel toevallig om de lieve leest
van een bevallige, allene, die mij leest,
zich verwarmend aan haar kippenvel.
.
Verona
Luuk Gruwez
.
Lezend in dichtbundels kom ik altijd veel moois tegen. Zo ook in de bundel ‘Garderobe’ een keuze uit al zijn gedichten van Luuk Gruwez (1953) uit 2010. Het gedicht ‘Verona di notte’ klinkt al meteen als vakantie. Het gedicht komt uit de bundel ‘Dikke mensen’ uit 1990.
.
Verona di notte
.
Dit is het uur dat mandolines zwijgen.
Rumoer verstomt in de tavernes.
Lantaarns lijken toegewijd te nijgen
-de laatste obers van de nacht.
.
De maan, dit uur, wordt weer vermaard
als een gewiekste die die harten rooft.
Geliefden oefenen de schone schijn
zó, hand in hand, niet meer alleen te zijn.
.
Augustusnacht met lauwe bries
van lijflucht, oregano en olijven.
En dauw die aarzelt in platanen.
.
Maar niet de vroegte maakt hun zoenen koel:
Giovanni heeft Elvira tegen vijven
gewoon al minder lief dan om half drie.
.
Boekwinkel
Martin Veltman
.
In 1996 bracht uitgeverij De Arbeiderspers ‘De Veltman-verzameling’ uit. Een verzamelbundel van de werken van Martinus Antonius (Martin) Veltman (1928 – 1995). Veltman was een Fries dichter en tekstschrijver. Hij schreef poëzie die vanaf 1953 gepubliceerd werd (onder de naam Martin A. Veltman).
Zijn reclameteksten zijn echter bekender geworden dan zijn gedichten. Tot deze teksten horen Heerlijk, helder, Heineken (ook door anderen geclaimd, bijvoorbeeld door Alfred Heineken) en ‘s Lands grootste kruidenier blijft op de kleintjes letten (voor Albert Heijn). In 1962 was hij samen met Giep Franzen en Nico Hey oprichter van het reclamebureau FHV.
In ‘De Veltman-verzameling’ is ook de bundel ‘Zout’ opgenomen uit 1988 en daaruit komt het gedicht zonder titel over de boekhandel. Dit gedicht werd ook opgenomen in de Poëziekrant jaargang 20 (1996) in de rubriek ‘Het sienjaal’ waarin Yves T’Sjoen middels een gedicht bundels die te weinig opgemerkt dreigen te blijven signaleert.
.
Plastische chirurgie
Proeftuin
.
In een kringloopwinkel kocht ik de bundel ‘Proeftuin’ van Ellen Warmond uit 1953. Het bundeltje is Maatstafdeeltje nr. 1. De 44 gedichten in de bundel hebben korte titels en zijn niet alleen zeer leesbaar maar ook bijzonder poëtisch en verrassend actueel.
‘Proeftuin’, waarvoor ze de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving was het debuut van Warmond (1930 – 2011) in de Nederlandse letteren. Haar werk werd wel in verband gebracht met dat van de Vijftigers, maar alleen wat betreft de experimentele vorm. Thematisch is zij eigenlijk van meet af aan een adept geweest van het existentialisme in zijn meest negatieve uitwerking. Haar personages figureren in een zinloos bestaan, lijken van nature ongelukkig en niet in staat iets aan hun situatie te veranderen.
Hoe actueel ‘Proeftuin’ ook nu nog is blijkt wel uit het gedicht ‘Plastische chirurgie’. Mocht je denken dat dat iets is van deze tijd dan heb je het mis. In 1953 al speelde het ongenoegen met het eigen uiterlijk en de wens hier iets aan te laten doen door een plastisch chirurg.
.
Plastische chirurgie
.
Maar ’s avonds spelen overal
spiegels de laatste partij
lancetten van critiek staan op
het beeld gericht met een volleerd
gebaar wordt een blik als een kreet
of een mond als een angstkramp
gecorrigeerd
.
alleen komt soms uit het moeras
van eenzaamheid achter ogen
nog een witte wanhopige hand
voor de laatste maal boven.
.
Stortregen
De muze en de seizoenen
.
Op een dag als vandaag, wanneer de regen zonder pauze uit de hemel blijft vallen, zijn er altijd gedichten om de ‘pijn’ te verzachten. Ik ben een mens van de zomer en het voorjaar, het licht en de warmte en ik kan me heel moeilijk voorstellen dat er mensen zijn die de herfst en de winter als favoriet seizoen verkiezen. Het grijsgrauwe nat en de bijbehorende kilte en kou van deze seizoenen bevalt me maar niks.
In 1953, een gedenkwaardig jaar, gaf de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels, ter gelegenheid van de Boekenweek, nog geen maand na de Watersnoodramp, de bundel ´De muze en de seizoenen´ een bloemlezing van verzen uit, waarin dichters de vier seizoenen bezingen verdeeld in vier afdelingen en bevattende twee en vijftig verzen, voor iedere week van het jaar één.
Het gedicht uit deze bundel dat nog het best bij de dag van vandaag past is het gedicht ´Herfstmiddag´, want zo voelt het vandaag, van Guillaume van der Graft (1920 – 2010) . Het gedicht verscheen in 1950 in de bundel ´Mythologisch´ bij uitgeverij Holland.
.
Herfstmiddag
.
Nu het stortregent
en ieder ding verdwijnt
in ’t overwegend
en onbelijnd
geweld van overvloed,
wordt mij bewuster
wat ik geloven moet:
men kan geruster
zijn als de ramp losbreekt
over het leven,
dan waar de lamp verbleekt
in angst en beven,
want in de overmacht
van ’t reppend oerbegin
zet God onverwacht
herscheppend in.
.
Kringloopvers
Bas Boekelo
.
Zoals dat met bijzondere dingen gaat, zeker als ze aanslaan bij een groter publiek, komen er afgeleiden of variaties op het thema. Zo ook bij de Takhmis. Hierover schreef ik een paar dagen geleden al en op Het Vrije Vers zijn ook van deze variant al een aantal voorbeelden te vinden. Bas Boekelo verzon de variant en op voorspraak van Jaap van den Born werd de variant het Kringloopvers genoemd, wat volgens mij een heel adequate benaming is. Er zijn heel weinig regels voor deze variant maar een belangrijke is wel dat regel 1 en de laatste regel citaten zijn uit een bestaand gedicht moeten zijn.
Light verse dichter Remko Koplamp (1953) kwam met een variant, waarin uit twee heel verschillende gedichten geciteerd wordt: de eerste regel komt uit het gedicht ‘Februarizon’ van Paul Rodenko (1920 – 1976) en de laatste regel komt uit het gedicht ‘de ballade van de Katholiek’ van Anton van Duinkerken (1903 – 1968).
.
Weer gaat de wereld als een meisjeskamer open
Naar binnen toe was slechts een kwestie van techniek
Ik fluister zacht of zij haar blousje los wil knopen
Terwijl ik bezig ben mijn broek reeds af te stropen
Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek!
.
Amoureus liedje
Bertus Aafjes
.
In 1940 debuteerde dichter en schrijver Bertus Aafjes (1914 – 1993) de bundel ‘Het gevecht met de Muze’. In die tijd was Aafjes nog heel actief als dichter. In 1953 verscheen zijn (toen nog) laatste gedichtenbundel ‘De Karavaan’ nadat hij gebrouilleerd raakte met de literaire wereld door zijn verzet tegen de Vijftigers (die hij van fascisme betichtte). Later in zijn leven zou Aafjes toegeven dat hij zich enorm vergist had en dat zijn afkeer van de Vijftigers al kort na het verschijnen van de gewraakte artikelen was omgeslagen in bewondering.
Pas in 1980 verscheen er weer poëzie van zijn hand met de bundel ‘Deus sive natura’ met erotische gedichten, maar die werd niet onverdeeld positief ontvangen. Gerrit Komrij schreef erover in een recensie: “Zijn erotische pennevruchten worden niet gered door poëzie, maar geaborteerd door dichterlijkheden. Schallende hoogdravendheid komt in de plaats van geladen suggestie. Het resultaat is, het spijt me dat ik het moet zeggen, erger dan de goedkoopste pornoshow. Je loopt er hersenplatjes van op.”
In zijn debuut staat het gedicht ‘Amoureus liedje in de morgenstond’ (voor clavesymbel) dat ook zeker een (licht) erotisch gedicht genoemd mag worden. Overigens las ik op het blog http://blog.despinoza.nl/ de uitspraak van Aafjes (Aafjes was – in ieder geval lange tijd – devoot katholiek die zich verzette tegen kerkelijke structuren, verhoudingen en normen)
“Er zijn vele wegen maar de juiste weg is de weg ertegen, niet de weg eronder – dat is onderkruiperij -, niet de weg erover – dat is pluimstrijkerij -, maar de weg ertegen – tegen alle wegen in en dat is van de wijsheid nog maar het begin.” Een uitspraak die Peter R. de Vries als lijfspreuk had.
.
Amoreus liedje in de morgenstond
.
(voor clavesymbel)
.
Wanneer ik in de morgenstond,
gezeten bij het vuur, ontroerd
zie hoe het liefje rijgt en snoert
aan het corset met strakke mond,
.
en hoe haar boezem honingblond
zich boven de omheining roert,
alsof haar hart op springen stond,
.
dan wordt ik heimelijk gewond,
om zooveel wilde praal en pracht
in de baleinen saamgebracht
en zegen met half-open mond,
de mist, de mei, de morgenstond.
.