Site-archief
Ik had als kind een huis en haard
Willem Wilmink en Jean Pierre Rawie
.
Ter gelegenheid van Willem Wilminks (1936 – 2003) zestigste verjaardag in 1996 maakte dichter Jean Pierre Rawie een sprekende en eigenzinnige keuze uit het omvangrijke oeuvre van dichter Wilmink. Na zijn dood in 2003 voegde hij nog enkele gedichten toe uit zijn latere werk. Die bundeling van gedichten verscheen in de jaren daarna in vele drukken bij uitgeverij Prometheus met als titel ‘Ik had als kind een huis en haard’ .
Ik bezit een versie uit 2010, een negende druk, wat iets zegt over de populariteit van Willem Wilmink als dichter en liedjesschrijver. Wilmink zelf maakte geen onderscheid tussen zijn liedjes en gedichten en stond daarmee in een grote, zij het bij ons ongewone, traditie, die teruggaat tot de middeleeuwen. Wilmink zelf beschouwde de verzameling van Rawie als de mooiste bloemlezing die iemand ooit uit zijn werk had gemaakt.
Uit de bundel koos ik het gedicht dat me om de een of andere reden erg aansprak getiteld ‘ Oude mensen’ .
.
Oude mensen
Ze hebben honderd rimpels
en ze hebben grijze haren
en ouderwetse dingen
die ze altijd maar bewaren.
Oude mensen, oude mensen.
.
Ze hebben snoepjes bij zich
om aan kinderen te geven,
daar moeten ze naar zoeken,
dus dan wacht je nog maar even.
Oude mensen, oude mensen.
.
Ze slapen nog maar kort, hoor,
dus ze worden heel vroeg wakker.
Ze gaan een praatje maken
met de slager en de bakker.
Oude mensen, oude mensen.
.
Ze willen graag vertellen
over heel erg lang geleden,
toen ’t zo koud was in de winter,
toen er nergens auto’s reden.
Oude mensen, oude mensen.
Kinderen, weet je wat zo gek is
aan dit grappige verhaal?
Over dertigduizend nachtjes,
dan zijn jullie allemaal
oude mensen, oude mensen.
.
De zomer
Dubbelgedicht
.
Nu de dagen weer langzaam lengen en de zon zich steeds minder bescheiden laat zien is het tijd om ons op te maken voor de zomer. De zomer heeft in de loop der tijden vele dichters geïnspireerd zoals je hier, hier, of hier in verschillende hoedanigheden en van verschillende dichters kunt lezen. Daarom, voor de tweede keer alweer, opnieuw een dubbelgedicht over dit, voor veel mensen, favoriete seizoen.
In dit dubbelgedicht allereerst een gedicht van Gerrit Komrij (1944 – 2012) getiteld ‘De zomer of Het land zonder zonde’ uit ‘Dagkalender van de poëzie’ uit 2001. Als tweede een gedicht van de Vlaamse dichter Roland Jooris (1936) getiteld ‘Zomers’ uit ‘Dichters van nu 9’ uit 1997. Hoewel beide gedichten de zomer bezingen is er bij beide ruimte voor een kritische blik.
.
De zomer of Het land zonder zonde
.
Grijp nu de zonnen uit de blauwe lucht
En dans de krijgsdans van de evenaar.
Jaag al uw spookgedachten op de vlucht.
Sla zélf op hol. Maak ieder sprookje waar.
.
Stampvoet en ril – het hele repertoire.
Doe oeverloos wat wild en ongewoon is:
Verslinger u aan een geweldenaar
Of jank wanhopig om uw verre Adonis.
.
Laat uw verlangen alverterend zijn.
Er is geen grens, geen straf, geen stillen wenk,
Er is alleen verdomd veel zonneschijn.
.
Omhels op aarde ieder creatuur
En alle elementen – maar gedenk
De blauwe winter in uw spel van vuur.
.
Zomers
.
landelijk in de 20ste eeuw
voel ik het zweet als een luxe
in mijn hemdje dringen
in deze blijkbaar vredige
zomer;
.
veel volk aan zee, veel
bloemen en vruchten,
het binnenland verwerkt tijdig
de regen
en elk bericht in de krant
spreekt vredig de vrede
tegen.
.
Vroeger
Dubbel-gedicht
.
Vandaag een dubbel-gedicht over vroeger, toen alles nog goed was (schijnt). Grappig genoeg zijn de twee gedichten die ik vond en over vroeger gaan beide met een stevige knipoog. Het eerste gedicht ‘Vroeger’ is van Wim de Vries (1923 – 1994) en komt uit de bundel ‘Van 8 tot 5’ uit 1975. Wim de Vries was arbeider, dichter en prozaïst. Daarnaast was hij redacteur van het tijdschrift WAR (Werkgroep voor Arbeidsliteratuur Rotterdam) en medewerker aan Remco Camperts tijdschrift Gedicht.
Het tweede gedicht ‘Vroeger kon het zo hard sneeuwen’ is van Willem Wilmink (1936-2003) en komt uit ‘Verzamelde liedjes en gedichten’, uit 1986. Willem Wilmink was een zeer bekend en gewaardeerd dichter, zanger en schrijver.
.
Vroeger
.
Als mijn vader het boodschappenlijstje
voor Simon de Wit invulde,
schreef hij achter elk artikel
(goed en goedkoop).
Hij is nu oud maar beschikt nog
altijd over een grenzeloze fantasie.
.
Willem Wilmink, uit Verzamelde liedjes en gedichten, uit 1986
.
Vroeger kon het zo hard sneeuwen
.
Vroeger kon het zo hard sneeuwen,
zo’n dik pak.
Dus je kon alleen je huis uit
langs het dak.
En je zag wel aan de torens
waar je was,
en dan kwam je door de schoorsteen
in je klas.
.
En dan maakte ik een sneeuwpop,
groot en wit.
En zijn tanden waren vaders
kunstgebit.
Sneeuwpop kon een liedje zingen,
lief en zacht.
Maar toen is hij weggelopen,
in de nacht.
.
Van een hele grote sneeuwhoop,
stap voor stap,
maakte ik een hele hoge,
lange trap.
Ben ik naar de maan geklommen,
tree na tree.
Kijk: een hele tas vol sterren
bracht ik mee.
.
Maurice Gilliams
Herfst
.
Ik dacht altijd dat ik een hekel had aan de herfst; koud, nat, grijs. En heel eerlijk denk ik dat nog steeds maar ik waardeer dit seizoen ook wel steeds meer. Al was het alleen maar door het aantal gedichten dat ik de laatste tijd over de herfst heb geplaatst. Het zal het licht en de verkleuring van de bladeren aan de bomen zijn maar ik begin een zekere waardering voor dit deel van het kalenderjaar te ontwikkelen. Ik realiseerde me dat toen ik het gedicht ‘Herfst’ las van de in Antwerpen geboren dichter Maurice Gilliams (1900 – 1982) in ‘Verzamelde gedichten’ uit 1993. Oorspronkelijk verscheen dit gedicht in 1936. In dit gedicht komen allebei mijn gedachten ten aanzien van de herfst aan bod.
.
Het is een land van grijsaards na de zomer,
hier geeuwt de heide in haar gal van zonde;
het bruin der eiken heeft de geur van honden,
het dorp gloeit in zijn klokken van oktober.
.
De honing druipt vermoeid in aarden potten
waaraan de handen zich getroost verenen;
en eenzaam duurt ’t gemaal der molenstenen,
’t kasteel staat in zijn grachten te verrotten.
.
Sterfbedden blinken van het goud der vaderen,
’t is avond en de zonen zien het wonder:
’t geboortehuis dompelt in nevel onder
en jeugd en lief en ’t ál zijn niet te naderen.
.
Brief uit Rotterdam
Mischa de Vreede
.
Schrijfster Mischa de Vreede (1936 – 2020) schreef vele romans, autobiografische boeken, kinderboeken en poëzie. En opnieuw een schrijfster waarvan ik ontdek dat ze ooit debuteerde met een poëziebundel. In 1957 debuteerde De Vreede als dichteres in het driemansbundeltje ‘Morgen mooi weer maken. In 1959 ontving zij de Herman Gorterprijs (voorheen Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam) voor het gedicht ‘Een jong meisje droomt’ uit de bundel ‘Met huid en hand’ (poëziereeks De Windroos) uit 1959. In 1968 verscheen een tweede bundel ‘Binnen en buiten’. Na een selectie uit deze twee bundels die in 1985 verscheen onder de titel ‘In plaats van praten’ verscheen uiteindelijk pas in 2001 een laatste dichtbundel met de titel ‘Zeestenen’.
In haar debuutbundel ‘Met huid en hand’ staat het gedicht ‘Brief uit Rotterdam’. Een gedicht uit een tijd toen er nog wel eens een brief geschreven werd (wie doet dat nog, wie ontvangt er nog weleens een brief?).
.
Brief uit Rotterdam
.
vrienden
waar ik mij bergen moet
weet ik niet
.
nacht
wordt het hier nooit
ontoegankelijk
blijft de hemel
blauw
.
in de wonden
van de stad
staat een koud soort water
.
redt mij
.
Er is geen opening in water
Martie Genger
.
Uit de begin juli uitgekomen trilogie ‘Pauze in licht’ van Martie Genger (1936) bij MUGbooks uitgeverij van poëzie, nam ik uit deel 2 het gedicht ‘Er is geen opening in water’. Deze trilogie is te koop via pauzeinlicht@gmail.com voor € 35,-
.
Er is geen opening in water
.
Er is geen opening in water
noch gaten in de lucht.
Alleen ik val uit elkaar
na een leven lang
opgebouwd te zijn
uit anderen.
.
Pauze in licht
Martie Genger
.
Vanaf 2017 ben ik in gesprek met Iris Has, dochter van Martie Genger (1936), beeldend kunstenaar, dichter en schrijfster, sinds 1969 (met tussenpozen) woonachtig op Curaçao, over het publiceren en uitgeven van het verzameld werk (poëzie) van Martie Genger, dat tevens haar debuut als dichter is. Haar gedichten komen nu uit bij MUGbooks facilitair uitgeverij onder de titel ‘Pauze in licht’ (in drie delen).
De drie delen bestaan uit verschillende hoofdstukken en periodes uit Marties leven. De gedichten in deze bundels zijn persoonlijk, poëtisch en omsluiten bij elkaar vele decennia van het leven van Martie. De gedichten zijn bij elkaar geplaatst onder titels als ‘Pauze in angst, Pauze in hartzeer, Pauze in droefheid, Pauze in rouw, Pauze in licht en zo nog een aantal overkoepelende thema’s. In deel 3 zijn de balladen bij elkaar gebracht.
Alle aspecten uit het leven komen langs in de poëzie van Martie. Zoals familie, moeder en kind, rouw maar ook dierenleed, emigratie en politici. Het is met recht de poëzie van haar leven. Martie Genger is bovenal kunstenaar. Haar eerste solotentoonstelling vindt plaats in het Hilton Hotel Curaçao in 1971. In 1983 verhuist ze naar Costa Rica en blijft daar 11 jaar. In die periode exposeert ze regelmatig haar werk, zowel solo als in groepstentoonstellingen. Ze verhuist in 1994 naar Curaçao en exposeert sindsdien haar werk in voornamelijk groepstentoonstellingen.
Het Curaçao Museum reikt haar Eerste Prijs uit in 1998 ‘ Ekshibishon di nos Arte’ .
Haar kunstwerken zijn vaak driedimensionaal of installaties. ‘Como Cerrar’ (Hoe ermee om te gaan), een stuk dat ze in 1981 maakte, werd voor het eerst tentoongesteld in Costa Rica. Het is een kritische blik op de gevestigde orde, waarden en vooroordelen.
De drie delen ‘Pauze in licht’ zijn prachtig vormgegeven door Brrt.Graphic.Design en aan te schaffen via Iris Has, stuur dan een mail naar pauzeinlicht@gmail.com of via een mail aan mij (via een reactie op dit bericht). De kosten zijn € 35,- voor de trilogie of voor de afzonderlijke delen: Deel 1: € 20,-, Deel 2: € 20,- en Deel 3: € 15,-. Koop je de trilogie in één keer dan scheelt dat dus in de prijs.
ik heb de ernst lief
.
ik heb de ernst lief
van het spelend kind
en iemand die iets beweert
vanaf de kansel
of welke verhoging
ter lering en vermaak.
.
ik heb de ernst lief
de bezinning
de concentratie
het aanwezig zijn
van simpelen
en dieren
rustig in zichzelf.
.
ik heb de ernst lief
van die malle verliefden
en de vrouw
die ruiten kuist
de verzamelaar
de geleidehond
van alle toegewijden
heb ik de ernst lief.
.
Solo
Roland Jooris
.
In de vakantietijd zal ik wat vaker gewoon een gedicht zonder al teveel extra’s plaatsen, wel uiteraard altijd de bron (bundel, jaar van uitgave en misschien wat extra informatie) maar vooral gedichten van dichters die ik waardeer. Zover is het echter nog niet dus vandaag een gedicht uit de bundel ‘Bladgrond’ waaruit ik al eerder het gedicht ‘Nog’ plaatste https://woutervanheiningen.wordpress.com/2020/11/26/nog-2/ . Roland Jooris (1936) is een dichter die zich een ruimte bij elkaar schrapt (Herman de Coninck) of zoals Paul Demets schreef: “Dit is poëzie die onze waarneming problematiseert, die ascese uitprobeert, van het soort wit dat hevig naar aanwezigheid verlangt, terwijl de afwezigheid voortdurend dreigt”.
Poëzie kortom deels in de traditie van de Coninck waarin heel goed is nagedacht over elk woord, elke regel, nergens teveel, overal gebruik makend van wit tussen de regels waar de lezer zelf de invulling kan verzorgen van wat word weggelaten. Geheel tegen de huidige trend van lange proza-achtige gedichten in, precies waar ik van hou. Zoals in het gedicht ‘Solo’.
.
Solo
.
Je slikt je zinnen in
.
Je kijkt naar wat je meent
te weten
.
Een onthutst gerucht
komt uit vervagen
tevoorschijn
.
Het onmogelijke absolute
ligt eigenzinnig op de punt
van je tong
.
Als op een cello
schrijnt
verbeten schot
je hardnekkige
geslotenheid
.