Site-archief
Poëzieweek aanbieding
MUGzines
.
Iedereen kan mugzines gratis lezen, met Nederlandse en Vlaamse hedendaagse actuele poëzie van gearriveerde dichters en aanstormend talent. Maar er zijn ook de ware liefhebbers die poëzie graag van papier lezen. Voor die kenners hebben we een aanbieding speciaal in de Poëzieweek.
Wanneer je nu donateur wordt ontvang je niet alleen 5 keer een MUGzine op papier via de post, maar als extra krijg je een nummer van de reeds verschenen edities naar keuze én een exemplaar van GUMzine. Donateur ben je al vanaf € 20,- per jaar.
De GUMzine is een leuk hebbedingetje waarin je zelf je dichterlijke vaardigheden en poëtische overpeinzingen in kan noteren, een soort Poesie album 2.0. Dus wacht niet langer en word donateur! Dat doe je door een mailtje te sturen aan mugazines@yahoo.com
Nico Scheepmaker (1930-1990) schreef al over een Poesie album in zijn bundel ‘Hopper’s Holland’ uit 1974 en was toen al verrassend actueel in de tweede strofe.
.
Poesie album
.
Leven is nemen, maar evenveel geven:
geef met je hart en je portomonnee!
Neem ook van alles, maar nooit meer dan twee.
Want leven is leven en láten leven!
.
Ben je een meisje, voel je dan jongen.
Ben je een jongen, voel je dan meid.
Raak allereerst van jezelf doordrongen,
dan raak je jezelf ook minder gauw kwijt.
.
Als je verliefd bent: geef je volkomen!
Zorg dat je lichaam steeds wordt gevoed.
Niemand kan leven alleen van zijn dromen:
vrede is oorlog die is uitgewoed.
.
En ben je verdrietig of eenzaam op aarde,
trek je dan op aan het feit dat je leeft!
Niets op de wereld heeft evenveel waarde
als het leven dat jij aan de mensen geeft.
.
Bijna om niets
Ellen Warmond
.
Tussen alle vakantiegedichten kan het liefdesgedicht natuurlijk niet ontbreken. Daarom een gedicht van Ellen Warmond (1930-2011) getiteld ‘Bijna om niets’ uit de bundel ‘Mens: een inventaris’ uit 1969.
.
Bijna om niets
.
Al mijn woorden heb ik al opgedeeld
tussen jij en jou en jouw
meer kan ik niet doen
.
ik leg mijn handen op
het hakblok van je argwaan
.
ik roep de vogels aan
om bijval
.
de wind houdt zich afzijdig
maar goedmoedige wolken zeggen
dat het verdriet voorbij is.
.
Libido
Nico Scheepmaker
.
Ik geef zelf al een aantal jaar poëziebundels uit en sinds twee jaar ook een minipoëziemagazine. Vanaf de publicatie van mijn eerste eigen bundel ‘Zichtbaar alleen’ in 2008 weet ik dat een goede dichtbundel niet alleen goeie poëzie moet bevatten. Aan een goede poëziebundel is ook aandacht besteed, aandacht voor de bladspiegel, de omslag, lettertype, titelpagina, Franse titelpagina, voorwoord en ga zo maar door.
Je kunt je mijn verbazing voorstellen toen ik afgelopen week een bundel kreeg, uitgegeven door De Bezige Bij en het Poëziecentrum (Gent), waar ik mijn wenkbrauwen bij op moest trekken. Een dikke bundel met op de omslag een afbeelding van Egon Schiele ‘Umarmung’, een goed colofon, nette titelpagina en boordevol prima liefdespoëzie. Ik heb het hier over de bundel ‘Geen dag zonder liefde’ uit 1994. Misschien is het omdat ik de 6e druk heb uit 1998 (goedkope druk) maar lezend in de bundel viel me op dat het leek alsof de opmaak gedaan was door een dronkenlap.
Lukraak afgebroken gedichten, soms drie op een overvolle pagina en dan weer een pagina met een kort gedicht en verder heel veel wit. Een bundel met ‘100 jaar Nederlandse liefdespoëzie uit Noord en Zuid verdiend beter, zelfs in een ‘goedkope’ herdruk.
De bundel werd samengesteld door Eddy van Vliet en biedt 315 pagina’s liefdesgedichten van zo’n beetje alle bekende Nederlandse en Vlaamse dichters uit de 19e en 20ste eeuw, onder het motto ‘Het is niet en nooit genoeg’ (Remco Campert). Ik koos voor het gedicht ‘Libido’ van Nico Scheepmaker (1930-1990) uit de bundel ‘Het rijmt, dat scheelt’ uit 1987.
.
Libido
.
Het liefst wil ik in meubelwinkels neuken,
met kans dat iemand je van buiten ziet.
Of anders in zo’n demonstratiekeuken,
halfzittend op de gootsteen van graniet.
.
Ook hoop ik altijd dat de bioscoop
zo leeg is dat we rustig kunnen vrijen,
en als ik door het Rijksmuseum loop
kijk ik bij voorkeur naar Suzanna’s dijen.
.
En verder lijkt het mij een hele kick
om het een keer te doen tijdens het klunen,
of met Viola op de perstribune,
terwijl ik onderwijl mijn stukje tik.
.
Maar ’t liefst zou ik toch op de Bonkevaart,
door ’t volk en wat prinsessen aangestaard,
een nummer maken op de finishlijn,
al is-ie door de vrieskou nog zo klein.
.
Hoe alles afloopt
Nobelprijswinnaars uit Amerika, maar daar niet geboren
.
In het heerlijke boek ‘The United States of Poetry’ uit 1996 lees ik dat de drie dichter Nobelprijswinnaars die de Verenigde Staten (tot dan toe) heeft voortgebracht alle drie niet geboren zijn in de Verenigde Staten. Wat op zichzelf maar weer eens bewijst dat de VS een smeltkroes is van mensen uit alle delen van de wereld en dat de VS een aantrekkingskracht heeft op o.a. dichters. De drie dichters die het betreft zijn; Joseph Brodsky (1940 – 1996) geboren in Rusland, Czesław Miłosz (1911-2004) geboren in Polen en Derek Walcott (1930-2017) geboren in St. Lucia.
Ik schreef al eerder over Derek Walcott (met wie ik een geboortedag deel) maar door deze ontdekking in ‘The United States of Poetry’ wil ik hier graag nog een gedicht van hem delen. Het betreft hier het het gedicht ‘Endings’ uit de bundel ‘Sea Grapes’ hier in de originele Engelse tekst en in vertaling. Het gedicht ‘Endings’ of ‘Hoe het afloopt’ gaat over de vergankelijkheid, dat het leven niet luidkeels eindigt met een enorme knal (zoals bijvoorbeeld de Bijbelse profeet Elia, die door een rijtuig met vurige paarden in de hemel werd opgenomen) maar dat het leven wegebt, langzaam uitdooft. De slotregel is langer dan alle andere regels in het gedicht en komt als een verrassing. Deze regel gaat over de stilte om het hoofd van de doof geworden Beethoven, en het verwijst ook naar de ernst die spreekt uit diens meest verstilde adagio’s. En naar de dood natuurlijk.
.
Endings
.
Things do not explode,
they fail, they fade,
.
as sunlight fades from the flesh,
as the foam drains quick in the sand,
.
even love’s lightning flash
has no thunderous end,
.
it dies with the sound
of flowers fading like the flesh
.
from sweating pumice stone,
everything shapes this
.
till we are left
with the silence that surrounds Beethoven’s head.
.
Hoe alles afloopt
.
’t Is niet dat dingen exploderen,
ze weigeren, ze sterven weg,
.
als zonlicht dat wegsterft op vlees,
als schuim dat haastig wegzinkt in zand,
.
zelfs de bliksemflits van de liefde
eindigt niet met een donderslag,
.
het sterft met het geluid
van wegkwijnende bloemen als vlees
.
dat puimsteen heeft uitgezweten,
zo krijgt alles vorm
.
tot we alleen zijn
met de stilte die hangt om Beethovens hoofd.
.
Plastische chirurgie
Proeftuin
.
In een kringloopwinkel kocht ik de bundel ‘Proeftuin’ van Ellen Warmond uit 1953. Het bundeltje is Maatstafdeeltje nr. 1. De 44 gedichten in de bundel hebben korte titels en zijn niet alleen zeer leesbaar maar ook bijzonder poëtisch en verrassend actueel.
‘Proeftuin’, waarvoor ze de Reina Prinsen Geerligsprijs ontving was het debuut van Warmond (1930 – 2011) in de Nederlandse letteren. Haar werk werd wel in verband gebracht met dat van de Vijftigers, maar alleen wat betreft de experimentele vorm. Thematisch is zij eigenlijk van meet af aan een adept geweest van het existentialisme in zijn meest negatieve uitwerking. Haar personages figureren in een zinloos bestaan, lijken van nature ongelukkig en niet in staat iets aan hun situatie te veranderen.
Hoe actueel ‘Proeftuin’ ook nu nog is blijkt wel uit het gedicht ‘Plastische chirurgie’. Mocht je denken dat dat iets is van deze tijd dan heb je het mis. In 1953 al speelde het ongenoegen met het eigen uiterlijk en de wens hier iets aan te laten doen door een plastisch chirurg.
.
Plastische chirurgie
.
Maar ’s avonds spelen overal
spiegels de laatste partij
lancetten van critiek staan op
het beeld gericht met een volleerd
gebaar wordt een blik als een kreet
of een mond als een angstkramp
gecorrigeerd
.
alleen komt soms uit het moeras
van eenzaamheid achter ogen
nog een witte wanhopige hand
voor de laatste maal boven.
.
Warmte, een woonplaats
Ellen Warmond
.
In een kringloopwinkel bij mij in de buurt kwam ik maar liefst twee exemplaren tegen van ’25 Gedichten’ nr. 25 van de Boekenkorf, maart 1963. Het betreft hier een magazine van de Bijenkorf, dat blijkens de ‘ten geleide’ in maart 1963 reeds voor de 25ste maal werd gepubliceerd. In dit, wat lijkt een, literair magazine behalve 25 gedichten ook informatie over de Boekenweek 1963, reclame voor De Muze en Europa, een onderdeel ‘Voordeel boeken’ en een onderdeel Boekenweek Boekenlijst met daarin een keuze uit veelal de nieuwste boeken, met als bijschrift dat het kan voorkomen, dat een enkel boek nog niet is verschenen, maar dat het echter wel al besteld kan worden. Een eigen boekenmagazine van de Bijenkorf dus.
In dit 25ste nummer is aan 25 dichters gevraagd hun ‘lievelingsvers’ aan te leveren voor dit magazine. Dat niet alle dichters dit konden blijkt uit een bijschrift: Een aantal dichters (o.a. Chr. van Geel) heeft het uitermate moeilijk gevonden om aan te geven wat hun eigen ‘lievelingsvers’ is. De meeste houden te veel van hun werk in zijn geheel. Bovendien kan zulk een subjectieve oordeelvelling slechts ten dele en dit dan uitsluitend op het moment van hun keuze als waarheid gelden. Desalniettemin werd ‘De keuze der dichters’ aangehouden.
Veel bekende namen met bij elke titel de naam van de dichter en daaronder ‘geboren:’ en dan het geboortejaar. De oudste J.C. Bloem (1887) en de jongste Ellen Warmond (1930). Van de laatstgenoemde staat het gedicht ‘Warmte, een woonplaats’ in deze uitgave, een gedicht uit de gelijknamige bundel die destijds 3 gulden en 90 cent kostte. .
.
Warmte, een woonplaats
.
Liefde en het besef
van liefde daartussen bouwen
mensen een warmende woonplaats
.
en sprekende zeggen ze: liefste
open je ogen nu langzaam en eet
ik heb het licht voor je aangesneden
of: open je ogen niet drink nu het donker
ik heb de nacht voor je omgekocht
.
want liefde en het besef
van liefde daaraan ontsteken
ogen en stemmen hun licht
daarin ontbloeien de lippen
daaruit ontstaat het gedicht.
.
Poste Restante
Ellen Warmond
.
In vakantietijd wil ik nog wel eens een ansichtkaart versturen (noem me ouderwets) omdat ik weet dat een kaartje altijd wordt gewaardeerd. Als een kaart of een poststuk vroeger niet bezorgd kon worden dan werd zo’n poststuk bewaard op het postkantoor tot de geadresseerde het kwam ophalen. Dat werd Poste Restante genoemd. Een term die door de manier van post versturen (steeds meer digitaal of, wanneer de geadresseerde niet thuis is via de buren of een afhaalpunt) uit dreigt te sterven.
In 1979 schreef dichter Ellen Warmond (1930 – 2011) nog een gedicht met de titel Poste Restante in haar bundel ‘Tegenspeler tijd’ Een keuze uit de gedichten.
.
Poste Restante
.
Geen enkel woord
geen enkel gedicht
is hier tegen bestand mijn handen
verzenden onbestelbare
telegrammen medeleven
loketten stilte gaan
tussen ons dicht het is
bijna niet langer te dragen
.
in de vitrine van je ogen ligt
de brief die nooit werd afgehaald
vanavond weer ter inzage
.
Orpheus
Zsuzsa Beney
.
De Hongaarse dichter Zsuzsa Beney (1930-2006) studeerde medicijnen en was werkzaam als longarts in Boedapest. Al op 17 jarige leeftijd publiceerde zij haar gedichten in tijdschriften maar pas na haar dertigste begon zij opnieuw met schrijven, poëzie en essays. In 1972 verscheen haar debuutbundel ‘Tüzföld’ of ‘Vuurland’. In 1982 nam zij deel aan Poetry International in Rotterdam en ter gelegenheid verscheen het gedicht ‘Orpheus’ in een vertaling van Sylvia Bodnár.
.
Orpheus
.
Waarom riep je me? Uit de duistere
doodsdiepte haal ik je terug! – Maar je riep me!
Overschoon verstorven lief, van de wereld
afgestorven, meende ik, om mijnentwille –
.
Kan zelfs mijn liefde je niet doen sterven?
.
Waterschittering, schitterschimmig elfenbankje,
eierdonzig heidebed, land-barende lente, Jij –
je geboorteplek werd je huwelijksbed –
.
Wat deed je eruit herrijzen?
.
Gewend was de stilte in mijn dode hart –
je jammerklacht reet mijn hart weer open
en op mensentoon, ooit de woordenecho
van zwijgende wezens, ween ik. Schone verstorvene.
.
Mijn lief, hoor je mijn vliedende dood?
.
Haha, die liefde
Maurice Roelants
.
Mauritius Adolphus (Maurice) Roelants (1895 – 1966) was een Vlaams dichter en romanschrijver maar hij was ook onderwijzer, ambtenaar, journalist en conservator van het nationale museum het kasteel van Gaasbeek. Samen met Menno ter Braak en E. du Perron was Maurice Roelants een van de oprichters van het gezaghebbende literaire tijdschrift Forum, een Nederlands-Vlaams literair tijdschrift dat van 1932 tot 1935 verscheen. Daarnaast was hij medeoprichter van het tijdschrift ’t Fonteintje’ en het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Daarnaast was hij een tijdlang redacteur van Elsevier’s Weekblad.
In het oeuvre van Roelants neemt de poëzie slechts een kleine plaats in, hij was vooral schrijver van proza. Toch ontving hij in 1950 de driejaarlijkse cultuurprijs de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Poëzie. In de verzamelbundel ‘Zo sprak mijn lief mij toe’ Nederlandse liefdespoëzie uit 1957, is een gedicht opgenomen van Roelants. Het gedicht ‘Haha, die liefde’ verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Het verzaken’ uit 1930.
.
Haha, die liefde
.