Site-archief

Dickinson en van Strijtem

Lezing over Emily Dickinson

.

Ik herinner mij een bezoek aan een museum in Nottingham waar ik bij de ingang kleine (A6) zelfgemaakt mini tijdschriftjes tegen kwam. Die mini magazines waren later de aanleiding en inspiratie voor MUGzine, het leukste en meest eigenwijze mini poëziemagazine van Nederland en Vlaanderen. Op één van die kleine Engelse periodiekjes was een beroemde foto in zwart/wit van Emily Dickinson afgedrukt. Op de voorkant van elk deeltje stond zij. De maker van dit tijdschriftje was kennelijk een groot bewonderaar van de Amerikaanse dichter Dickinson.

Emily Dickinson (1830 – 1866) is het onderwerp van een lezing van bewonderaar Ivo van Strijtem in de Poëzieweek. Op donderdag 27 januari zal hij in de bibliotheek van Zwijndrecht (Binnenplein1 aldaar) in Vlaanderen tussen 19.00 en 21.00 een lezing geven over “Deze schuchtere én koppige vrouw uit Massachusetts. Ze schreef zo onnoemelijk verrassend, hartstochtelijk én beheerst, intiem én wereldomvattend over leven, liefde en dood. Beschut door de eenzaamheid maakte ze de poëzie onaantastbaar.” Meer informatie over deze lezing en hoe je je kan aanmelden vind je hier.

Geen bericht over de Poëzieweek zonder gedicht dus daarom van Dickinson een gedicht dat het thema van deze Poëzieweek raakt, gepubliceerd in ‘Youth’s Companion’ in 1898.

.

Were nature mortal lady

.

Were nature mortal lady
Who had so little time
To pack her trunk and order
The great exchange of clime –

.

How rapid, how momentous –
What exigencies were –
But nature will be ready
And have an hour to spare.

.

To make some trifle fairer
That was too fair before –
Enchanting by remaining,
And by departure more.

.

Advertentie

Lied

Christina Georgina Rossetti

.

De Engelse dichter met de Italiaanse naam Christina Georgina Rossetti (1830 – 1894) is in de bundel ‘De Tiende Muze’ onsterfelijke vrouwenpoëzie uit 1995, opgenomen met het gedicht ‘Lied’. Hoewel haar werk wordt gekenmerkt door een zekere zwaarmoedigheid, maar ook door een diep geloof blijkt dit niet uit het gedicht ‘Lied’ (vertaling van ‘Song’ door Ivo van Strijtem). Op de een of andere manier komt dit gedicht op mij over als heel realistisch en taalkundig heel pragmatisch. Voor een mooie verklaring van het gedicht kijk je op https://www.bachelorandmaster.com/britishandamericanpoetry/when-i-am-dead-my-dearest.html#.YAAgT-hKiM8

.

Lied

.

Wanneer ik dood ben, liefste,

Zing geen droef lied voor mij,

En plant geen rozen op mijn graf,

Geen doodcipres erbij,

Sta boven mij als groen gras

In druppels dauw gekleed,

En als je wil, herinner,

En als je wil, vergeet.

.

Ik zie daarginds geen schimmen,

Ik voel de regen niet,

Ik hoor daarginds geen nachtegaal

Die zingt, als van verdriet,

En dromend in de schemer

Die opkomt noch verglijdt,

Vind ik herinneringen,

Vind ik vergetelheid.

.

Personificatie

Dubbelgedicht

.

Vandaag in het dubbelgedicht geen twee gedichten over een zelfde onderwerp maar twee gedichten waarin beeldspraak of personificatie voorkomt. Personificatie is een vorm van beeldspraak waarbij de dichter menselijke eigenschappen of menselijk gedrag toekent aan abstracte begrippen of levenloze objecten.

In de twee volgende gedichten betreft het een klimop dat praat en bomen die tranen. Het eerste gedicht is van Martinus Nijhoff (1894-1953) en komt uit de bundel ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’ een keuze uit de oorspronkelijke gedichten uit 1959. In mijn geval uit de 6e druk uit 1970. Het gedicht is getiteld ‘Het klimop’.

Het tweede gedicht is van Guido Gezelle (1830-1899) en komt uit de bundel ‘Bloemlezing uit Guido Gezelle’s gedichten’ uit 1904. In mijn geval de 10e druk uit 1940. Het gedicht is getiteld ‘Tranen’.

.

Het klimop

.

Als ik langs ’t ziekenhuis waar zij verpleegd werd loop,

het is niet omdat ik op haar opstanding hoop,

het is omdat het klimop hoger is gaan reiken

dat ik op ’t muurtje klim om door het hek te kijken.

.

Het is om het gebouw weer in de tuin te zien.

Ik ruik de rozen weer, ik ruik de creolien,

ik ga de trap weer op, ik loop door lege gangen,

ik kom weer voor de deur waar ’t bordje is omgehangen.

.

Maar tegelijk, o klimop, die mijn slaap beroert,

hebt gij mij naar een verre dag teruggevoerd.

Ik lig in een prieel, ik ben een zieke jongen,

en zij zit bij me en heeft ons lievelingslied gezongen.

.

‘Ik ga een deken halen, het wordt koud, mijn kind,’

zegt ze. Haar lichte stap verdwijnt over het grint.

En ik tel wachtende tussen de klimopblaren

de sterren die reeds aan de hemel flonkrend waren. –

.

‘Dromer’ zegt het klimop ‘kom van dat muurtje af,

ga heen en leg een deken op je moeders graf.

Zij moet het op den duur ontoegedekt koud krijgen

nu zij in ’t klimop ligt en de sterren ziet stijgen.’

.

Tranen

.

’t Is nevelkoud,
en, ’s halfvoornoens, nog
duister in de lanen;
de boomen, die ‘k
nog nauwelijks zien kan,
weenen dikke tranen.

.

’t En regent niet,
maar ’t zeevert… van die
fijngezichte, natte
schiervatbaarheid,
die stof gelijkt, en
wolke en wulle en watte.

.

’t Is aschgrauw al,
beneên, omhooge, in
’t veld en langs de lanen:
de boomen, die ‘k
nog nauwelijks zien kan,
weenen dikke tranen.

.

 

 

Tranen

G.H.J.E. Boswel

.

De van afkomst Engelse maar in Nederland geboren dichter George Henry James Elliot Boswel (1830 – 1874) verhuisde op jonge leeftijd naar Den Haag waar hij op 16 jarige leeftijd klerk werd aan het Ministerie van Koloniën, waar hij opklom tot referendaris. Hij was bevriend met de dichter Van Zeggelen en andere leden van het Haagsche kring ‘Oefening kweekt kennis’. Boswel was zelf ook actief in de literatuur en werd een populair Nederlands dichter.  Boswel was lid van de Maatsschappij  der Nederlandse  Letterkunde  te Leiden. In 1863 verschijnt van zijn hand de bundel ‘In een bandje’ met gedichten uit het leven gerepen waarin ook humor een belangrijke plek krijgt en in 1876 verschijnt ‘Gezamenlijke gedichten’.

Op Allerzielen (2 november) zal ik samen met een aantal andere dichters op begraafplaats Oud Eik en Duinen, in het kader van Dichter bij de dood, het onderstaande gedicht voordragen van Boswel samen met een eigen gedicht. Bezoekers kunnen een route volgen langs de dichters en de graven van bekende schrijvers en dichters die daar begraven liggen. De aanvang is 19.00 uur en de begraafplaats is gesitiueerd op Laan van Eik en Duinen 40 in Den Haag.

.

Tranen

.

Droevige ziel! die geen uitkomst meer weet,
Is uwe hope gezwicht?
God geeft u tranen tot balsem in ’t leed…
Broeder! uw lijden wordt licht!

.

Deed ge uw beminde uwe liefde verstaan,
Glipte uit haar lipjes geen woord;
Welde er van weelde in haar oogjes een traan?…
Makker! uw dageraad gloort!

.

Werd gij, verdoolde! der deugd weer getrouw;
Buigt gij boetvaardig u neer;
Biecht gij uw schuld in een traan van berouw?…
Heil u! en zondig niet meer!

.
Mij treffen marmeren tomben niet; neen,
‘k Zie ze wangunstig niet aan;
‘k Vraag aan mijn vrienden geen ijzer of steen…
‘k Wens op mijn graf maar een traan!

.

Zalig! wie immer aan ’t goed dat hij doet,
Tranen van meêlij vereent! –
Zalig! om wie ooit een lijdend gemoed
Tranen van vreugd heeft geweend!

.

Up-Hill

Christina Rossetti

.

Christina Georgina Rossetti (1830 – 1894) was een Engels dichteres en prozaschrijfster. In haar werk zijn een aantal thema’s herkenbaar zoals haar preoccupatie met de dood, religie en het afstand doen van aardse liefde. Ze komt uit een beroemde familie, zo was haar broer Dante Gabriel Rossetti lid van de Prerafaëlieten, haar broer William Michael Rossetti kunstcriticus en haar zus schrijfster Maria Francesca Rossetti. In 1850 publiceerde zij onder het pseudoniem Ellen Allayne in ‘The Germ’, het tijdschrift van de Prerafaëlieten. In 1862 verscheen haar beste en bekendste bundel, ‘Goblin Market and Other Poems’. Haar werk (niet alleen gedichten, maar ook verhalen en sprookjes, grotendeels gericht op kinderen) wordt gekenmerkt door een zekere zwaarmoedigheid, maar ook door een diep geloof. De toon van de gedichten is eenvoudig en natuurlijk. Met kunstenaars als John Donne en William Blake wordt zij gerekend tot de grote mystieke Engelse dichters.

In de bundel ‘Favourite’ an anthology of poems, illustrated with nostalgic photographs from the Francis Frith collection, staat het gedicht ‘Up-Hill’ van Rossetti.

.

Up-Hill

.

Does the road wind up-hill all the way?
   Yes, to the very end.
Will the day’s journey take the whole long day?
   From morn to night, my friend.
,
But is there for the night a resting-place?
   A roof for when the slow dark hours begin.
May not the darkness hide it from my face?
   You cannot miss that inn.
.
Shall I meet other wayfarers at night?
   Those who have gone before.
Then must I knock, or call when just in sight?
   They will not keep you standing at that door.
.
Shall I find comfort, travel-sore and weak?
   Of labour you shall find the sum.
Will there be beds for me and all who seek?
   Yea, beds for all who come.
.

Emily Dickinson

In vertaling

.

In 1991 verscheen de bundel ‘Emily Dickinson Gedichten’ in vertaling van Louise van Santen bij de Prom. Dickinson ( 1830 – 1886) is één van de meest intrigerende dichters in de westerse literatuur. Ze schreef 1775 gedichten tijdens haar leven. Na haar dertigste trok ze zich als dichter terug en slechts bij hoge uitzondering ontving zij gasten. Ondanks dat was dit een zeer creatieve tijd.

Ze wordt tot de grootste Amerikaanse dichters gerekend. Samen met Walt Whitman luidde zij een nieuw tijdperk in de Amerikaanse literatuur in, het zogenaamde Modernisme.

Louise van Santen heeft meer dan tien jaar het leven van Dickinson bestudeerd. Vanuit de kennis die ze in die tijd heeft opgedaan heeft ze een bundel vertalingen gemaakt uitgaande van de opdracht van Emily Dickinson:

 

Dit is mijn schrijven aan de wereld

die nimmer schreef aan mij –

een tijding door natuur verteld

met tedere majesteit

 

Louise van Santen heeft zelf meerdere dichtbundels geschreven maar ook een roman en kinderboeken. Uit de vele gedichten uit deze bundel, waarvan vele bestaan uit twee strofen van vier regels, heb ik gekozen voor het volgende titelloze gedicht.

.

The Mountain sat upon the Plain

In this tremendous Chair –

His observation omnifold,

His inquest, everywhere –

.

The Seasons played around his knees

Like Children round a sire –

Grandfather  of the Days is He

Of Dawn, the Ancestor –

.

.

De Berg op zijn enorme Stoel

zat breeduit in het Dal –

Zijn blik is alomvattend wijd,

Zijn vonnis, overal –

.

Seizoenen speelden rond zijn knie

als Kinderen rond gezag –

Voorvader van de Morgenstond

Grootvader van de Dag –

.

woman-of-inspiration-emily-dickinson1

Ik misse u

Guido Gezelle

.

Vandaag heb ik zin in een klassiek gedicht, daarom het gedicht ‘Ik misse u’ van Guido Gezelle (1830 – 1899)

.

Ik misse u

.

Aan eenen afwezenden vriend

.

Ik misse u waar ik henenvaar

of waar ik henenkeer:

den morgenstond, de dagen rond

en de avonden nog meer!

.

Wanneer alleen ik tranen ween

’t zij droevig het zij blij,

ik misse u, o ik misse u zoo,

ik misse u neffens mij!

.

Zoo mist, voorwaar, zijn wederpaar

geen vleugelken in ’t net;

zoo mist geen kind, hoe teer bemind,

zijn’ moeder noch zij het!

.

Nu zingt men wel en ’t orgelspel

en misse ik niet, o neen,

maar uwen zang mist de orgelklank

en misse ik al met een.

.

Ik misse u als er leugen valsch

wil monkelen zoo gij loecht,

wanneer gij zacht mij verzen bracht

of verzen mededroegt.

.

Ik misse u nog… waar hoeft u toch,

wáár hoeft u niet gezeid…

Ach! ‘k heb zoo dikwijls heimelijk

God binnen u geleid!

.

Dáár misse ik u, dáár misse ik u

zoo dikwijls, en ik ween:

geen hope meer op wederkeer,

geen hope meer, o neen!

.

Geen hope, neen, geen hoop, geen kleen,

die ’t leven overschiet’;

maar in den schoot der goede dood

en misse ik u toch niet?

.

geze002_p01

Uit: Gedichten, 1985

Over Emily Dickinson

Spelen met zeepbellen

.

Willy de Boo ken ik al lang. Ze schreef stukken in de plaatselijke krant van Maassluis en teksten. Pas geleden verraste ze me met de mededeling dat er van haar een bundel zou worden gepubliceerd. In eigen beheer met gedichten, poëtische teksten en korte verhalen. Deze bundel ‘Spelen met zeepbellen’ is een kijkje in het leven en de denkwereld van de schrijfster. Naast de verhalen en poëzie staan er leuke illustraties en afbeeldingen in dit charmante boekje.

Van de gedichten is het gedicht ‘I dwell in possibility’ toch wel mijn favoriet. In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden is het geschreven in het Nederlands over het geboortehuis van Emily Dickinson (1830-1886), de Amerikaanse dichteres. Het boekje is verkrijgbaar bij de auteur en heeft als ISBN nummer 978-90-6824-056-6

.

I dwell in possibility

.

Wie poëzie verkiest

boven roem, is net als

Emily Dickinson en moet

naar Amherst reizen

om er te ruiken aan een sfeer

van eenvoud en gedichtjes schrijven

.

-dag in dag uit

over kleine zaken van formaat

dat is waar Dickinson

over praat, met groot besef van tijd

en zijn vergankelijkheid-

.

In dit geliefd familiehuis

schreef en schreef en schreef zij

ingekeerd, vol vlijt

toch stond er nooit te lezen

‘ik woon hier’

wel

‘ik woon in mogelijkheid’

.

Boo

De Kloostermaagd

Guido Gezelle

.

Guido Gezelle ( 1830 – 1899) was was een Vlaams rooms-katholiek priester, lyrisch dichter en hekeldichter, taalwetenschapper en vertaler die 15 talen sprak.

Van Guido Gezelle bezit ik de bundel ‘Dichtoefeningen’ uit 1892 van uitgever Jules de Meester. Een werkje dat je in veel officiële bibliografieën niet zal tegenkomen omdat het is uitgegeven door het seminarie en waarschijnlijk is bedoeld voor gebruik in het Seminarie.

De bundel begint  met de pagina Goedkeuringe en daar staat het volgende te lezen:

“’t is altijd met vruegde dat Wij de heeren Professors onzer Collegiën hunne schriften zien in het licht geven. Wij verleenen dus volgern Onze Goedkeuring aan de Vlaamsche dichtoefeningen, van den Eerweerden Heer Guido Gezelle, Pb, Professor van Poësis in ’t Kleen Seminarie te Rousselaere; dit werk dat den Schrijver moet tot eere strekken, zal ook, verhopen Wij, van langs om beter bewijzen dat Godsdienst en Deugd de schoonste stoffen leveren voor Letter- en Dichtoefening; het zal Onze jonge Leerlingen meer en meer aanmoedigen om hunne Taal te beoefenen en in weerde te houden.”

Ja zo ging dat in de 19e eeuw in Vlaanderen. Dit voorwoord, of deze Goedkeuringe zijn afgegeven in Brugge op 1858 door J.B. Bisschop van Brugge.

In de bundel dus louter religieuze gedichten en door het geloof ingegeven poëzie. Een mooi voorbeeld is het gedicht ‘De Kloostermaagd’.

.

De kloostermaagd

.

Aanschouw, met onberoerde schreên,

een jonge en eedle vrouw

ootmoedig naar den Autaar treên,

tot Christus’ heilge trouw:

het wereldsch valsch geluk, ofschoon

het haar ten deele kwam,

versmeet zij voor de doorne kroon

van ’t arm gekruiste Lam;

zij koos, in plaats van ’t prachtig huis,

een muur van naakten steen,

een houten diamanten Kruis,

een perelsnoer van been;

een lijkdoek en een boetgewaad

voor trouwkleed, voor juweel,

een boek waar Gods gebed in staat:

’t is al heur erflijk deel.

En Christus’ arme zieke leên,

zijn lijden, zijn verdriet,

voor bruidschat, is haar toegegeên

en zij het ontzegt het niet:

ze aanveerdt het met een wellekom

gelijk m’een schat aanveerdt,

want Christus is heur bruidegom

en- Hij is alles weerd.

.

GG

IMG_0463

IMG_0464

Hope

Emily Dickinson

.

Schrijvend over de gedichten in de metro van New York kwam ik het gedicht van E,ily Dickinson (1830 – 1886) tegen met de intrigerende titel “Hope” is the thing with feathers uit 1861. Verder op zoek naar het gedicht kwam ik onder andere een website tegen waar de betekenis van het gedicht wordt uiteengezet en je meer te weten komt over de poëzie van Emily Dickinson (http://www.sparknotes.com/poetry/dickinson/section2.rhtml) over haar homiletische stijl (homilethiek=preekkunst) die ze overnam uit psalmen en religieuze hymnen.

Ook zonder deze wetenschap is het een prachtig gedicht over hoop die als een vogel neerstrijkt in de ziel.

.

“Hope”is the thing with feathers

“Hope” is the thing with feathers –
That perches in the soul –
And sings the tune without the words –
And never stops – at all –

 

And sweetest – in the Gale – is heard –
And sore must be the storm –
That could abash the little Bird
That kept so many warm –

 

I’ve heard it in the chillest land –
And on the strangest Sea –
Yet – never – in Extremity,
It asked a crumb – of me.
.
.
Liza Linette Yandam, een kunstenares uit Stockholm, Zweden maakt van dit gedicht de volgende tekening.
.
Hope
%d bloggers liken dit: