Categorie archief: Poolse dichters
Eerst de hond
Dubbel-gedicht
.
Als er een thema is waarover veel gedichten zijn gemaakt (naast de dood en de liefde) dan is het wel het dier. En van alle dieren zijn er denk ik het meeste gedichten over katten, gevolgd door gedichten over honden. Voor het dubbelgedicht koos ik voor de laatste vooral omdat de twee gedichten die ik koos zo totaal verschillend zijn.
Het eerste gedicht is van Kees Stip (1913 – 2001). Onder het pseudoniem Trijntje Fop publiceerde hij vele nonsensversjes. In de bundel ‘De peperbek en andere beesten’ dat werd gepubliceerd onder zijn officiële naam C. Stip uit 1967 staan allerlei gedichten over dieren waaronder het gedicht ‘op een tekkel’.
Het tweede gedicht is van de Poolse dichter, toneelschrijver en essayist Zbigniew Herbert (1924 – 1998). Het gedicht ‘Eerst de hond’ komt uit de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1999 en werd vertaald door Gerard Rasch. In Polen wordt Herbert beschouwd als een klassiek dichter, hoewel hij maar weinig steunt op metrum en rijm. Hij is klassiek in zijn waarnemingen, zowel van de broosheid van mensen als van de trouw der dingen. Zijn poëzie wordt gekenmerkt door beheersing, beknoptheid, eerlijkheid en soberheid, soms ook door een speels-filosofische toon.
.
op een tekkel
.
Een tekkel volgde trouw te Dordt
een man met een reclamebord
waarop stond: PIETERS’PILLEN ZIJN
GEWELDIG TEGEN ZENUWPIJN.
het beest sprak enigszins verlegen:
‘Daar ben ik ook geweldig tegen.’
.
Eerst de hond
.
De hond zal dus als eerste gaan
daarna het varken of de ezel
in wart gras treden ze een paadje uit
en daarover schiet de eerste mens
die met ijzeren hand de druppel angst
verstikt die op zijn glazen voorhoofd zweet
.
als eerste dus de hond een brave hond
die nooit van ons is weggelopen
van een bot aardse lantaarns droomt
in zijn wervelende hok in slaap valt
zijn arme bloed raakt aan de kook verdampt
.
daarna gaan wij met een andere hond
die ons aan de lijn zal voeren
met onze witte astronautenstok
stoten wij onhandig sterren aan
niets zien we en niets horen we
we beuken op de donkere ether
en op alle golven klinkt gejank
.
al wat je mee op reis kunt nemen
door het koudvuur van de zwarte wereld –
de naam van mens de geur van appel
een noot van klank een kwart van kleur
.
heb je nodig voor de terugreis
voor het vinden van de snelste weg
wanneer de blinde hond je leidt
naar de aarde blaft als naar de maan
.
Babylon
Zbigniew Herbert
.
De Poolse dichter Zbigniew Herbert (1924 – 1998) was behalve dichter ook toneelschrijver en essayist. Herbert verwerkte in zijn poëzie regelmatig ervaringen uit de oorlog of hij grijpt terug op de klassieke geschiedenis. Lijden, geweld, onderdrukking, verzet, de menselijke waardigheid en de noodzaak van de waarheid te getuigen zijn belangrijke thema’s in zijn werk. In Polen wordt Herbert beschouwd als een klassiek dichter, hoewel hij maar weinig steunt op metrum en rijm. Hij is ‘klassiek’ in zijn waarnemingen, zowel van de broosheid van mensen als van de ‘trouw der dingen’. Zijn poëzie wordt gekenmerkt door beheersing, beknoptheid, eerlijkheid en soberheid, soms ook door een speels-filosofische toon.
T. van Deel schreef ooit in Trouw over het werk van Herbert: “Het is moeilijk over Herberts poëzie in analytische zin te schrijven. De ontroering en de zwiepers die zijn gedichten teweegbrengen, zijn slecht over te dragen. Het is de toon die hier de aangrijpende muziek maakt “. Zijn werk is in vrijwel alle Europese talen vertaald en is herhaaldelijk bekroond met belangrijke nationale en internationale literaire prijzen. Uit de bundel ‘Rapport uit een belegerde stad ; gedichten’ dat in 1994 door De Bezige Bij werd uitgegeven, het gedicht ‘Babylon’.
.
Babylon
.
Toen ik na jaren in Babylon terugkwam was alles veranderd
de meisjes die ik had bemind de nummers van de metrolijnen
ik wachtte bij de telefoon de sirenes zwegen hardnekkig
.
troost door de kunst dus – Petrus Christus’portret van een jonge
dame
werd steeds platter had zijn vleugels gevouwen voor de slaap
de lichten van de ondergang en van de stad naderden elkaar
,
het festival van de Apocalyps fakkels een valse Sibylle
vergaf de dronken menigten aanhangers van de overvloed
het vertrapte lichaam Gods werd meegesleurd in triomf en in stof
.
zo voltrekt zich het wereldeinde overladen Etruskische tafels
in wijnbevlekte hemden zich onbewust van hun lot vieren ze feest
tot slot komen de barbaren om de slagader door te snijden
.
ik heb je niet de dood toegewenst stad zeker niet zo’n dood
want met jou verzinken de zoete vruchten van de vrijheid
en alles moet beginnen bij de bittere kennis het gras
.
De twee apen van Bruegel
Wisława Szymborska
.
In een aantal supermarkten staan tegenwoordig boekenkasten waarin je je oude boeken mag achterlaten. Je mag ook boeken uit deze boekenkasten meenemen. Eufemistisch worden deze boekenkasten ‘bibliotheek’ genoemd, waar ze dat vandaan halen is me een raadsel. Het heeft werkelijk niets met een bibliotheek te maken.
In deze kasten staan veelal oude en onleesbare boeken tussen wat modernere maar kapot gelezen boeken. Het lijkt dan ook meer op een dumpplaats van oude boeken dan op de uitgebalanceerde en actuele collecties die bibliotheken te bieden hebben.
Toch kan ik het niet laten er even een blik in te werpen als ik er een tegenkom. Zo ook vorige week. Tussen de al genoemde oude en oninteressante boeken (zelfs een aantal titels die ik in de jaren ’80 las voor mijn Engels lijst) stond dit keer zomaar wel iets van waarde (voor mij). Weliswaar onder de koffie spetters maar toch: ‘Uitzicht met zandkorrel; een keuze uit de gedichten’ van Wislawa Szymborska in een vertaling van Gerard Rasch.
Het leuke aan dit boek is nog wel dat de vorige eigenaar met potlood van alles bij de titels van de gedichten in de inhoudsopgave heeft geschreven. Nog leuker is het dat hij of zij voorin het boek een getypte (met een ouderwetse typemachine) lijst heeft geplakt met ‘het ABC van de mijns inziens beste gedichten’. Dat het er net iets minder zijn dan de helft van alle gedichten in de bundel maakt het vooral curieus.
Ik ben toch blij met deze bundel, Szymborska (1923 – 2012). Ze behoort tot de belangrijkste dichters van haar generatie in Polen en is een van de meest gelezen én gelauwerde dichters van deze tijd. Uit de bundel ‘Uitzicht met korrel’ heb ik voor het gedicht ‘De twee apen van Bruegel’ gekozen (hoewel dit gedicht niet op het lijstje van de vorige eigenaar staat), vooral omdat de eindexamenperiode op dit moment gaat beginnen in mei.
.
De twee apen van Bruegel
.
Zo ziet mijn grote eindexamendroom eruit:
twee apen zitten aan de ketting voor het raam,
buiten waait de hemel voorbij
en baadt de zee.
.
Ik leg examen af in de geschiedenis van de mensen.
Ik stotter en modder.
.
De ene aap, die me aanstaart, luistert ironisch,
de andere doet alsof hij dut –
maar wanneer op een vraag een stilte volgt
zegt hij me voor
met een zacht gerammel van zijn ketting.
.
Halina Poświatowska
Liefdespoëzie
.
Halina Poświatowska ( 1935 – 1967) was een Pools dichter die door een ongeneeslijke hartafwijking niet oud is geworden. In 1967 overleed zij na een hartoperatie aan trombo-embolische complicaties. Poświatowska behoort tot de moderne tijd dichters in Polen. Ze debuteerde in 1956 met gedichten in het blad ‘Gazeta Czestochowa’. Hierna volgden drie dichtbundels met titels als ‘Today’ (1963), ‘Ode to hands’ (1966) en postuum ‘One more memory’ (1968).
De belangrijkste motieven van haar poëtische werk zijn de liefde en de dood. Bewust van haar broosheid, heeft Poświatowska herhaaldelijk haar tegenstand tegen het onbegrensde lot uitgesproken. Zij klaagde de onvolmaaktheid van het menselijk lichaam aan, maar ze gebruikte ook elk moment van haar leven. In haar werken negeerde ze haar vrouwelijkheid. Ze schreef over zichzelf en andere vrouwen als heldinnen. Dit alles ingebed in diepe filosofische gedachten. De poëzie van Halina Poświatowska is een studie van de menselijke natuur, van een liefdevolle vrouw en van een vrouw die bewust is van haar sterfelijkheid.
Uit ‘Heb medelijden, tijd’ Poolse poëzie van de twintigste eeuw uit 2003, het gedicht zonder titel in vertaling van Karol Lesman.
.
*
.
Ik ben Julia
ik ben 23 jaar
ooit proefde ik van de liefde
ze smaakte bitter
als een kop zwarte koffie
versterkte
mijn hartslag
prikkelde
mijn levend organisme
wiegde mijn zintuigen
.
ze heeft me verlaten
.
ik ben Julia
op een hoog balkon
hangend
schreeuw ik kom terug
ik roep kom terug
ik bezoedel
mijn gebeten lippen
met de kleur van bloed
.
ze is niet teruggekomen
.
ik ben Julia
ik ben duizend jaar
ik leef-
.
Sommigen houden van poëzie
Wislawa Szymborska
.
Uit mijn boekenkast haal ik vandaag de bundel ‘Einde en begin’ van dichteres, winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur en de op foto’s immer innemend glimlachende Wislawa Szymborska (1923 – 2012). Hoewel haar oeuvre slechts uit zo’n 400 gedichten bestaat is haar roem en faam wereldwijd.
Ik koos voor het gedicht ‘Sommigen houden van poëzie’ omdat in dit gedicht zo mooi naar voren komt dat poëzie overal is en dat de vraag of je van poëzie houdt eigenlijk een onzinnige vraag is. Iedereen houdt van poëzie alleen zijn er maar weinig mensen zich bewust van die liefde.
.
Sommigen houden van poëzie
.
Sommigen –
ofwel niet allen.
Zelfs niet de meerderheid van allen, maar de minderheid.
De school waar het moet en de dichters zelf
niet meegerekend,
zullen dit er ongeveer twee op de duizend zijn.
.
Houden van –
maar van kippensoep met vermicelli kun je ook houden,
en van complimentjes en de kleur blauw,
van een oud sjaaltje,
van je verzetten,
van de hond aaien.
.
Poëzie –
alleen, wat is poëzie eigenlijk.
Op deze vraag is al
menig weifelend antwoord gegeven.
Maar ik weet het niet en daaraan houd ik me vast
als aan een reddende leuning.
.
Geen uitweg
Ewa Lipska
.
Ewa Lipska (1945) is een Pools dichter, columnist. Daarnaast was ze redacteur van de poëzie sectie Literaire uitgeverij (1970-1980), directeur van het Pools Instituut in Wenen (1995-1997), lid van de Poolse en de Oostenrijkse PEN Club, stichtend lid van de Vereniging van Poolse Schrijvers (1989) en lid van de Poolse Academie van Wetenschappen.
In 1967 debuteerde ze met de bundel ‘Gedichten’ en sinds die tijd publiceerde ze vele bundels, won ze vele literaire prijzen en was ze regelmatig te zien en te horen op literaire festivals in Europa en de Verenigde Staten. Daarnaast werden veel van haar teksten op muziek gezet. In vertaling van Esselien ’t Hart hier het gedicht ‘Geen uitweg’ uit 1990.
.
Geen uitweg
.
Dit is dat hotel. Deze kamer.
Het bed waarin zij hebben geslapen.
De roze magnolia’s hangen nog in de kast.
Zij hebben bijna de hele stad met liefde besmet.
Mensen vielen elkaar in de armen.
Meisjes hingen mannen om de hals
als namaaksieraden.
In de wisselkantoren
werden kussen gewisseld.
Men stierf niet meer.
De lijkwagen vervoerde pasgehuwden.
Ambtenaren lazen de gedichten van Ronsard.
Censors schrapten de horizon.
Corrigeerden het uitzicht uit het raam.
Midden op het marktplein werd
Feest der liefde van Watteau opgehangen.
Uit luidsprekers klonken
de liederen uit Dichterliebe van Schumann.
De dieren kregen vleugels aangemeten
in de vorm van harten.
De terreur der liefde regeerde het stadje.
Weigeraars werden in de afgrond gestort.
Was het mogelijk dat zij niet wilde liefhebben?
Iemand trachtte een rede te houden maar het sloeg nergens op.
Een ander had een misdaad op het puntje van zijn tong.
De ratten verlieten massaal de stad
zonder om te kijken naar het vuurwerk.
Men danste juist op het verplichte bal.
En alleen zij wisten al dat
een stap vooruit de dood betekende
en een stap achteruit slechts moord.
.