Categorie archief: jeugdpoëzie
One
James Berry
.
Zo nu en dan pak ik een dichtbundel die al een tijd in mijn boekenkast staat van de plank om nog eens door te lezen. Dat deed ik deze week met de bundel ‘Only one of me’ uit 2004 van de Jamaicaanse dichter James Berry (1924 – 2017) die zich in de jaren veertig in Engeland vestigde.
In het gedicht ‘One’ dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘When I dance’ uit 1988, een bundel speciaal voor kinderen, speelt Berry met de dichter zoals men hem ziet in zijn gedrag en uiterlijk en de dichter als mens met zijn fantasie, zijn taal en zijn gehoor en verwachtingen.
.
One
.
Only one of me
And nobody can get a second one
From a photocopy machine.
.
Nobody has the fingerprints I have.
Nobody can cry my tears, or laugh my laugh
Or have my expectancy when I wait.
.
But anybody can mimic my dance with my dog.
Anybody can howl how I sing out of tune.
And mirrors can she me multiplied
Many times, say, dressed up in red
Or dressed up in grey.
.
Nobody can get inot my clothes for me
Or feel my fall for me, or do my running.
Nobody hears my music for me, either.
.
I am just this one.
Nobody else makes the words
I shape with sound, when I talk.
.
But anybody can act how I stutter in a rage.
Anybody can copy echoes I make.
An mirrors can show me multiplied
Many times, say, dressed up in green
Or dressed up in blue.
.
Dit is de avond niet
Literaire prijs van de stad Sint-Truiden
.
In Vlaanderen is het niet ongebruikelijk dat een gemeente een dichtwedstrijd uitschrijft. Dit kan zijn omdat bijvoorbeeld een bekende dichter er woonde (Linter, Tienen en Landen: dichter Julia Tulkens was daar ereburger) of geboren was (Oudenaarde: Waar dichter Jotie ‘T Hooft is geboren) maar ook omdat men poëzie van belang vindt. Zo weet ik van verschillende gemeenten dat ze dichtwedstrijden uitschrijven waar ook regelmatig Nederlandse dichters aan meedoen, ik zelf incluis. Hierbij kun je denken aan gemeenten en steden als Ichtegem, Vlassenbroek, Sint-Niklaas, Sint-Truiden, Avelgem en Zwevegem,
In 2022 werd in Sint-Truiden ook weer een wedstrijd uitgeschreven. Ik denk dat dit de laatste wedstrijd was waar ik een inzending voor deed want ik kreeg via de post een brochure met daarin alle prijswinnaars. Maar liefst 410 inzendingen waren er in de categorieën Jongerenprijs voor poëzie, Guido Wulms-prijs voor poëzie Guido Wulms woonde in Sint Truiden), Simon Michaël Coninckx-prijs voor poëzie en nog twee prijzen voor korte verhalen.
De jury van de Guido Wulms-prijs bestond dit keer uit Herman Fabré, Herman Rohaert, Katrien Frederix en Marleen Wulms (de oudste dochter van Guido Wulms). Dit laatste, een familielid in de jury, zie je bijvoorbeeld ook bij de Jotie ‘T Hooft-prijs waar de weduwe van Jotie in de jury plaats heeft. In de jury van de Jongerenprijs voor poëzie komen we ook bekenden tegen: Lotte Dodion, Anke de Vrij en Joost Stockx. De mooiste naam uit de juryleden vind ik persoonlijk die van Margot Delaet, niet zozeer om haar naam maar om het gegeven dat zij Fruitdichter is, wat nieuwsgierig makend is.
De Guido Wulms-prijs ging in 2022 naar Leen Pil met het gedicht ‘Dit is de avond niet’ waarover de jury schrijft: ‘De originaliteit, heel mooie beeldspraak, maar vooral de ruimte voor interpretatie (gaat het over oorlog, een (bijna) verkrachting?) maakte het verschil.
.
Dit is de avond niet
.
Ontering houdt geen einde in, het is een doorgeefspel
zijdelings en zonder aankijken. Halverwege spreekt een
twijfelaar eerder over tasten en begrijpen. Een getuige
.
is er ook maar blijft niet lang. Wat blijft zijn buren
en gelaatsuitdrukkingen, wat blijft is brein, voorspelt
het landschap snel, poetst schutting weg tot pantserglas.
.
Blauw licht rukt uit en spant de adem over straten
tot een dunne zuurstoftent. In het midden beweegt
een steen. Of is het angst die niet meer waarrond,
.
waarheen? De flits keert terug, haakt zich in het uur,
aan jonge vogels die in stille parken dekking zoeken,
aan snelle meisjes die om doel en bomen heen lopen.
.
Leen Pil (derde van links) met de andere prijswinnaars
Schaamteloos!
Han G. Hoekstra
.
In tijden van oorlog en ellende is er altijd de liefde. Soms schaamteloos ervaren en bezongen door dichter Han. G. Hoekstra (1906-1988). Hoekstra was dichter, journalist en redacteur die ook veel gedichten voor kinderen schreef. Kort na de oorlog was hij een van de vernieuwers van de Nederlandse jeugdliteratuur. Vele wat oudere lezers zullen de naam Hoekstra wel kennen. Hij was samen met Annie M.G. Schmidt de vernieuwer van jeugdpoëzie na de tweede wereldoorlog. Hij is wat minder bekend geworden dan Annie M.G. Schmidt en ook als dichter voor volwassenen werd hij ingehaald door de Vijftigers in vernieuwing.
Toch was zijn werk van grote kwaliteit. Hij ontving niet voor niets in 1972 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre. Ik wil hier graag een liefdesgedicht van zijn hand delen dat verscheen in ‘Verzamelde gedichten’ in 1972 getiteld ‘Schaamteloos’. Dat ik dit gedicht koos heeft meerdere redenen. Allereerst omdat het zo heerlijk herkenbaar is, maar ook om haar muzikale en poëtische kwaliteit en als laatste om de laatste strofe waarin Hoekstra woorden geeft aan een dilemma dat veel mensen zullen herkennen.
.
Schaamteloos
.
Ik kan mij maar niet schamen,
omdat ik bij haar lig:
bij haar, mijn lief met name,
dat kreunt en koestert zich.
.
Ik kan alleen beamen,
dat ik niets wil of wens
dan samen zijn, en samen
binnen haar kamergrens.
.
De wereld vecht en vecht,
en raast buiten de ramen.
Ik lig hier naakt en slecht
en kan mij maar niet schamen.
.
Heel de wereld wordt wakker
Edward van de Vendel
.
Voor mijn verjaardag kreeg ik het werkelijk geweldige boek ‘Heel de wereld wordt wakker’ het beste van de Nederlandse kinderpoëzie in 333 gedichten uit 2022. Als ik dit boek, samengesteld door Jaap Robben, lees met de prachtige illustraties van Sebastiaan Van Doninck, dan realiseer ik me dat wij (lezers in het Nederlands taalgebied) beschikken over een enorm rijke schare aan dichters die poëzie schrijven voor kinderen. En dat die dichters, waarvan er ook verschillende schrijven voor volwassenen, een groter podium verdienen.
En niet alleen omdat poëzie voor kinderen zo belangrijk is; net als voorlezen van jeugdboeken, sprookjes en verhalen draagt poëzie bij aan het verbeeldingsvermogen en fantasie van kinderen, maar vooral ook omdat in poëzie voor kinderen vaak zoveel zit dat ook voor volwassenen zeer te genieten is. Neem het gedicht ‘niemand’ van Edward van de Vendel (1964) dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Superguppie’ uit 2003. Als je begint te lezen denk je dat het over iemand gaat die guppies voert maar al tijdens het lezen realiseerde ik me dat van de Vendel hier een beeld schept dat ik herkende, dat een groter onderwerp raakt namelijk dat van het zien, niet begrijpen, en daar een betekenis aan geven. Voor ik bij de laatste regel was las ik dat dit gedicht gaat over de mens en zijn relatie tot god/religie. In de laatste zin wordt dat vermoeden bevestigd. Een bijzonder mooi gedicht.
.
niemand
.
Wat snappen mijn guppen van mij?
Dat ik een hand heb, met wat eten.
Wat zouden ze verder kunnen weten?
Dat die hand van boven komt,
één keertje per dag?
Dat ik een gezicht ben,
voor het glas,
en dat ik lach?
Hun wereld heeft een wandje
en daar kan ik niet doorheen.
Samen met hun plantje
zijn mijn guppen dus alleen,
ik besta – dat weten ze,
want ik draag hun voeder potje.
Maar verder ben ik niemand.
Niemand?
Ach, nou ja.
Een godje.
.
De mug en de wolf
Ivan Krylov
.
Terwijl de oorlog die Rusland is begonnen tegen de Oekraïne voortduurt zou je soms bijna vergeten dat Rusland vele prachtige schrijvers en dichters heeft voortgebracht. In de bundel ‘Bij mij op de maan, Russische kindergedichten’ uit 2018, staat een schat aan gedichten van Poesjkin, Krylov, Achmatova, Majakovski en Brodski. Gedichten van schrijvers en dichters die voor volwassenen schreven maar die dus ook poëzie voor kinderen schreven.
Vertaler en samensteller Robbert-Jan Henkes kreeg voor zijn vertaling van deze bundel de Aleida Schotprijs en de Filter Vertaalprijs. NRC noemde dit boek een poëtische goudmijn, tijdloos en briljant, de Nederlandse kinderpoëzie is in één klap met honderden nieuwe gedichten uitgebreid.
Een van de dichters uit deze bundel is Ivan Krylov (1769-1844). Krylov is Ruslands bekendste schrijver van fabels en waarschijnlijk de meest epigrammatische van alle Russische auteurs. Voordat hij op 40 jarige leeftijd dit genre ontdekte was hij toneelschrijver en journalist. . Hoewel veel van zijn eerdere fabels losjes gebaseerd waren op die van Aesopus en La Fontaine , waren zijn latere fabels origineel werk, vaak met een satirische inslag.
Dat dit geen bezwaar was om ook in een bundel vol poëzie voor kinderen te worden opgenomen blijkt uit zijn ‘gedicht’ ‘De mug en de wolf’. En bij de laatste twee zinnen moet je dan onwillekeurig toch weer denken aan de oorlog die nu woedt.
.
De mug en de wolf
.
Een mug
Onder de brug
Bij de Tataren
Of de Khazaren
Kreeg bezoek van een wolf,
Die hem stopte
En bij hem aan het deurtje klopte.
Binnen begon hij meteen te happen
En te klappen met zijn kaken.
Maar de mug was vlug
En wist op de kast
Te ontsnappen.
De wolf was woest:
– Ik ga je kraken, gast!
– Ja, vast! zei de mug,
Hou je maar koest.
Je kan me niet pakken,
Ik laat me niet zakken,
Jij kan er niet bij
Ik blijf lekker vrij!
Maar de wolf
Sprong
En heeft toen met zijn tong
De mug opgelikt
En doorgeslikt.
.
Hieruit kan men enigszins leren
Hoe de sterken de zwakken kunnen ruïneren.
.
Vlinder vliegt
Miriam Bruijstens
.
Poëzie is er voor alle leeftijden. Voor jong en oud en hoewel de poëzie voor de jeugd vaak echt wel anders is dan de ‘volwassenen poëzie’ wil dat zeker niet zeggen dat poëzie voor de jeugd slechter is. Ik denk dat poëzie voor kinderen schrijven vaak nog ingewikkelder is dan poëzie schrijven voor volwassenen. Nu zijn er bekende dichters die gedichten voor de jeugd schrijven, denk aan Hans en Monique Hagen, Edward van de Vendel en natuurlijk Annie M.G. Schmidt, maar er zijn ook minder bekende dichters voor jeugdigen.
Een van hen is Miriam Bruijstens (1980). Miriam is schrijver van poëzie, kinderboeken en literatuur voor jongeren. Haar eerste kinderboek, Vlinder, verscheen in 2012 bij Uitgeverij Pica. Haar tweede kinderboek, ‘Storm’, verscheen een jaar later bij Clavis. Omdat Miriam graag verschillende dingen uitprobeert, stapte ze over naar het schrijven van poëzie, wat in 2018 leidde tot de dichtbundel ‘Ik huppel naar je lach’. In november 2019 verscheen ‘Het zout uit je ogen’, een dichtbundel voor young adults. In 2021 is er een vernieuwde en herziene uitgave van ‘Vlinder’ verschenen.
Ik heb het kleine maar fijne dichtbundeltje ‘Vlinder vliegt’ uit 2013 van haar hand bevat 10 gedichten en de illustraties zijn van Martine Verstraete. uit dit bundeltje koos ik het gedicht ‘Verstoppen’.
.
Verstoppen
.
ik verstop me
onder tafel
met mijn ogen dicht
mijn handen voor mijn oren
als je tegen me schreeuwt
of als je me niet gelooft
ik ben er niet
ik ben er niet
ik woon nu in mijn hoofd
.
foto: Inez Pleizier