Categorie archief: (bijna) vergeten dichters
Lotsbestemming
Oktay Rifat
.
Ik lees weer eens in ‘500 gedichten die iedereen gelezen moet hebben’ De canon van de Europese poëzie, samengesteld door Ilja Leonard Pfeijffer en Gert Jan de Vries uit 2008. En ik lees een gedicht van de Turkse dichter Oktay Rifat (1914-1988) getiteld ‘Lotsbestemming’.
Ali Oktay Rifat, zoals zijn volledige naam luidt, was een Turkse schrijver en toneelschrijver , en een van de vooraanstaande dichters van de moderne Turkse poëzie sinds eind jaren dertig. Samen met Orhan Veli en Melih Cevdet was hij de grondlegger van de Garip beweging . De naam Garip (vreemd) betekende destijds een breuk met de conventionele, decadente stijl van Turkse poëzie en literatuur.
Oktay Rifat had een grote invloed op de moderne Turkse poëzie, stond buiten de traditionele poëtische conventies en creëerde een nieuwe beweging. Zijn werk verwierp oudere, complexe vormen en gaf de voorkeur aan eenvoud en frisse ritmes. Voor zijn werk ontving hij meerdere literaire prijzen. Het gedicht ‘Lotsbestemming’ is genomen uit ‘Ik luister naar Istanbul, zes moderne Turkse dichters’ uit 1988. De vertaling is van Erik Jan Zürcher.
.
Lotsbestemming
.
Wat is toch dit noodlot van mij?
Ik kan niet rekenen
En ik heb een baan als boekhouder,
Gevulde aubergine is mijn lievelingseten
En ik kan er niet tegen,
Ik ken een meisje met sproeten
En ik hou van haar
En zij niet van mij.
.
Het vader-huis
Karel van de Woestijne
.
Een groot aantal dichters van vroeger die bijna vergeten zijn (behalve bij de liefhebbers en kenners) waren ooit in hun tijd bekend en beroemd. Achterop de bundel ‘Het vader-huis’ van de Vlaamse dichter Karel van de Woestijne (1878-1929) staat een uitspraak van Victor E. van Vriesland (1892-1974), criticus, dichter en vertaler en ook al langzaam aan het verdwijnen uit het collectief geheugen, over Karel van de Woestijne, die aangeeft hoe men begin vorige eeuw aankeek tegen deze dichter:
“Ik herinner me nog levendig, wat Van de Woestijne’s boeken voor mijn generatie betekenden, toen wij nog jong waren; – de indruk, die zijn eerste bundels toen op mijn vrienden en mij maakten, ligt nog onverbleekt in het geheugen. Het was een openbaring; – wij bewonderden hem niet, wij dronken hem in.”
Nu zal de naam van Karel van de Woestijne in Vlaanderen waarschijnlijk meer weerklank vinden dan in Nederland maar het was ontegenzeggelijk een dichter van formaat. Getuige het gedicht zonder titel uit de bundel ‘Het vader-huis’ uit 1982 (in mijn geval maar oorspronkelijk uit 1903) genomen uit het hoofdstuk ‘Verzen eener liefde’.
.
Hoe zal mijn woord uw stil bewegen streelen,
mijn torve mond uw zacht-streelende daên?…
.
– Op de effen lente-Leie zie ‘k, blad-weemlend, gaan
’t verduisterd even-beeld van roereloze abelen
om ’t matte wit en eêle geel der vele water-leel’en
die, bij ’t gewieg van trage avond, kallem staan
en teer-aan neigen in het zilver-stil getaan
van schuine zonne-glanze’ in bevend schaaûwe-spelen…
.
– Hoe zal ‘k uw leden strelen, ik die treurig ben
en, vrezend, in mijn leven slechts de liefde ken
voor mijn vreemd eigen-beeld, weerkaatst in moe dood water;
.
(’t beeld der abelen speelt in ’t zilver-gele water)
.
– hoe smaakt mijn torve mond den wrange, armen waan
dat zijne liefde om uw stil wezen kunne gaan?…
.
Correspondentie
Alain Teister
.
Naarmate de tijd verstrijkt raken meer en meer dichter vergeten. Dichters die ooit een publiek hadden maar door de tijd zijn ingehaald en verdwenen uit het collectief geheugen. Gelukkig bekommer ik me ook om dit soort dichters in de categorie (bijna) vergeten dichters.
Een van die dichters is Alain Teister (pseudoniem van Jacob Martinus Boersma). Deze dichter, schrijver en schilder (1932-1979) debuteerde in 1964 met de bundel ‘De huisgod spreekt’, een bundel met een nuchter-ironische toon en vele woordvondsten . In totaal zou hij in zijn korte leven 3 dichtbundels publiceren, 3 romans, een operalibretto, een toneelstuk en een verhalenbundel.
In 1988 kwam zijn ‘Verzamelde gedichten’ uit bij uitgeverij Bert Bakker. In deze bundel staat het gedicht ‘Correspondentie’ ook al zo’n woord dat langzaam uit onze spreek- en schrijftaal verdwijnt, net als ‘telegrafeerde’.
.
Correspondentie
.
Mijn zoon schreef: papa,
dat jullie gescheiden zijn vind ik niet erg,
of wel, maar ik ben er ook aan gewend,
ik ben bijna elf,
maar dat mama niet een keer gehuild heeft
nu jij in het ziekenhuis ligt, en dat ze steeds
‘eigen schuld’ zegt,
dat vind ik niet lekker, jij?
.
Ik telegrafeerde: jawel, eigen schuld
is goud waard stop drink een cola
op mijn gezondheid stop en stuur als je zin hebt
een leuke tekening stop.
.
Zo ken ik je weer, schreef hij terug. Dag papa.
In de envelop zat een kleurige
viltstift-tekening van een doodskop
stop.
.
Stop de bom
J.C. Aachenende
.
Afgelopen zondag besprak ik met een paar vrienden dichters en kreeg ik de vraag of er dichters zijn die ik niet ken (van naam of anderszins). Uiteraard gaf ik op die vraag het enige antwoord wat je kan geven namelijk dat er nog altijd veel dichters zijn die ik niet ken (al worden het er wel steeds minder). En er komen steeds weer dichters bij. Poëzie is levenslang kortom.
Maandag las ik op Facebook een bericht van Jos van Hest dat dichter J.C. Aachenende was overleden op 90 jarige leeftijd. J.C. Aachenende is het pseudoniem van Dr. Isaak van der Sluis, voormalig dermatoloog en docent aan de Universiteit van Amsterdam. Jos schrijft dat hij hem kende als een erudiete, scherpzinnige, geestige en soms vileine schrijver en dichter, die tot drie jaar geleden vrijwel elk Open Podium in de OBA (de bibliotheek van Amsterdam) bezocht, waar hij met zijn sonoor-rasperige stem het ene grappige gedicht na het andere schrijnende voorlas.
Het deed mij meteen denken aan Wim den Hertog, een oudere man die bij de open podia van toen nog Ongehoord Rotterdam, op het open podium altijd zijn gedichten de zaal in baste. Uiteraard ben ik op zoek gegaan naar meer informatie over J.C. Aachenende. Zo las ik op de website van Meander dat hij een aantal bundels heeft gepubliceerd zoals ‘Tegengif’ (2003), ‘Het leven is gezelligheid’ (2005) en ‘Vreten op aarde’ (2008), ‘Met weemoed’ (2011), ‘Gedichten en gedachten’ (2015) en ‘Tweeënveertig gedichten vol vuur en vaart’ (2016).
In zijn rouwadvertentie stond uiteraard een gedicht van zijn hand dat ik jullie niet wil onthouden omdat het mij uit het hart gegrepen is.
Mijn huis is maar een boekenkast
waarvan ik als gedulde gast
nou ja, bibliothecaris dan
mag wonen; ’t is een labyrinth
waarin ik, wat ik weet en ken
nooit vind, en zelfs verloren ben
.
Uit zijn bundel ‘Met weemoed’ komt het gedicht ’21 november’ over de grote demonstratie tegen de Neutronenbom in Den Haag in 1981.
.
21 november
.
De Vrede is een hond
die keft en gromt
en bijt, en laat z’n tanden zien.
Hij blaft en kwijlt
z’n valse taal: de vredeszwendel.
.
De Vrede ijlt z’n roep vooruit,
hij scheurt het vlees
van ‘t bot: z’n vreten.
Hij kraakt het been. Hij knaagt,
een bloedhond die in meutes jaagt.
.
Sla hem de tanden uit z’n mond.
De Vrede is een valse hond.
.
.
Copla
Hendrik de Vries
.
De Copla is een kort, uit één strofe bestaand, vaak ondeugend gedicht. De colpa’s worden onderverdeeld in cuartetas (of kwarten) die uit vier regels bestaan van elk acht lettergrepen, en seguidillas (strepen), eveneens vierregelig, doch afwisselend van zeven en vijf lettergrepen. De meeste copla’s kunnen gezongen worden en vele ervan zijn reeds zeer oud. Sinds de middeleeuwen is de copla de geliefde vorm waarin Spanjaarden uitdrukking geven aan hun gevoelens van liefde, haat, heimwee, verlangen en smart.
De onderstaande copla is uit het Spaans vertaald door Hendrik de Vries. De Vries vertaalde verschillende copla’s in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Later schreef hij ze ook zelf, de tweede copla is van zijn hand. Hendrik de Vries (1896 – 1989) was schilder en dichter. Ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag werd door de gemeente Groningen de Hendrik de Vriesprijs ingesteld. De Vries ontving voor zijn werk ook de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Constantijn Huygensprijs, de Jan Campertprijs en de P.C. Hooft-prijs voor zijn hele oeuvre.
.
Ach, hoe heerlijk zijn de vrouwen,
Ach, hoe zoet is ’t suikergoed;
Ja, een vrouw met suiker,
Moet wel zoeter zijn dan zoet.
.
Ook wanneer ik tusschen de bloemen
Op een baar in de kerk was gelegen —
Als iemand je naam zou noemen
Zou ik zeker het hoofd bewegen.
.
Marty Feldman
Thoughts While Shaving God’s Face
.
Ik ben in de loop der tijd al heel wat mensen tegen gekomen op het internet waarvan ik niet wist dat ze (ook) dichter waren of gedichten schreven. Acteurs, schrijvers en journalisten maar ook regisseurs en comedians. Op de website The Famous People werd ik opnieuw verrast door een naam die ik niet kende al dichter; Marty Feldman.
Ik ken Marty Feldman (1934-1982) vooral als acteur met de bolle uitpuilende ogen die speelde in films als Young Frankenstein uit 1974 en Silent Movie uit 1976. Maar Feldman was ook regisseur, deed televisieshows en ook een radioshow. Maar hij schreef dus ook gedichten. Op zoek naar een gedicht kwam ik op een website die helemaal gewijd is aan Marty Feldman
Op deze website is heel veel over zijn leven en werk te vinden, bijvoorbeeld een quote van één van mijn favoriete Engelse comedians Eddie Izzard: ‘Als Monty Python de Han Solo, Luke Skywalker, Prinses Leia, Chewbacca, C-3PO en R2-D2 van de komedie was, was Marty Feldman hun Obi -Wan-Kenobi’. Om maar aan te geven wat de invloed van Feldman was in zijn relatief korte leven.
De gedichten van Feldman zijn kort en grappig met een serieuze ondertoon en in zijn gedichten zit ook veel zelfspot. Zoals in het gedicht ‘Thoughts While Shaving God’s Face’. De naam O.L. Jagger in het gedicht verwijst naar een Amerikaans evangelist
.
Thoughts While Shaving God’s Face
.
God made me in his own Image
And I am sure he was trying to please
For in his own Image he made me
Even O.L. Jagger agrees
.
This morning I looked in my mirror
And I thought as I looked upon God
That, if in his own image he made me
Then God looked remarkably odd
.
De Bevera
Max Niematz
.
De in Tilburg geboren maar in Groningen wonende dichter, schrijver Max Niematz (1942) debuteerde in 1987 als dichter met de dichtbundel ‘De bestijging van Popoque’ bij BZZTOH waarna in 1988 en 1991 nog twee dichtbundels werden gepubliceerd. De laatste bundel was ‘Zielsvrienden’. En dat was ook echt de laatste want daarna schreef Niematz nog slechts romans. Op zijn website schrijft hij daarover:
“Hoewel Niematz de poezie een warm hart toedraagt, ging hij zich vanaf 1991 volledig op proza toeleggen en wel om twee redenen: hij merkte dat de poëzie een te introverterende werking op hem had, zij werd te beklemmend, de dichter in hem begon alsmaar dieper te denken, dieper te voelen, dieper in zichzelf af te stijgen. En twee: hij zou graag ook die meer sociale aspekten van zijn karakter aan bod laten komen als humor, mensenliefde c. q. -verachting, narratief talent, gevoel voor theater. Helaas moest hij constateren dat proza zo mogelijk nog hogere eisen stelt aan het denk-, voel- en in-zichzelf-afstijgvermogen dan poëzie, ja, dat proza nog beklemmender is en zeker zo vervreemdend en consumptief werkt op de scheppende geest.”
Desalniettemin verschijnen in Hollands Maandblad 2022-3 maar liefst drie gedichten van zijn hand. Of hij van gedachten is veranderd weet ik niet maar ik hou het in de gaten. Ik koos uit de drie gedichten het gedicht ‘De Bevera’ wat voor zover ik hen kunnen vinden een rivier in Liguria (Noord Italië) is.
.
De Bevera
.
Deze rots… Ooit regende hij neer
uit de wand hoog boven je en deed de aarde
in zijn val beven. Nu ligt hij hier, de rust
zelve, groot en hoekig als een zerk,
een welkome cesuur op je trektocht. Ergens
in deze woeker van klitten en doornen
moet de doorgang zijn die je toestaat naar
de stroom af te dalen. Diep onder je hoor je
het water woelen. Je benen nemen rust,
maar je hoofd gaat alvast vooruit naar
de plek van betovering, het drinkt er
de schoonheid al van in. Terwijl je het lamme
lijf afzinkt in zijn koelte, wordt alles vreemd
om je heen: wie je bent en dat je hier zit
op deze rots – alles wordt verdacht of
hooguit herinnering, alles spoor van vroeger
leven, één slierende vloed van eeuwen
die je meesleurt, de diepte in.
.
Terug naar het begin
Martin Reints
.
De dichter en essayist Martin Reints (1950) kende ik niet tot ik in een verzamelbundel het gedicht ‘Terug naar het begin’ las. En toch is hij niet de eerste de beste dichter. Hij publiceerde in diverse literaire tijdschriften vanaf 1970. Zijn boeken verschijnen bij De Bezige Bij. Hij schrijft een column voor de Groene Amsterdammer.
Reints debuteerde in 1981 met de bundel ‘Waar ze komt daar is ze’ waarna nog 7 bundels volgden, de laatste ‘Wildcamera’ in 2017. Dat Reints een minder bekende naam is vind ik wel bijzonder zeker gezien het feit dat hij in 1993 de Herman Gorterprijs ontving voor zijn bundel ‘Lichaam en ziel’ en in 2000 de J. Greshoff-prijs voor zijn bundel ‘Nacht- en dagwerk’.
Voor iedereen die hem ook nog niet kende hier het gedicht ‘Terug naar het begin’ uit de bundel ‘Tussen de gebeurtenissen’ uit 2000 over de aftakeling van iemand die dement wordt of aan Alzheimer lijdt.
.
Terug naar het begin
.
Te midden van het aanwezige
dat in zijn dagelijksheid vertoeft
stap voor stap het geheugen in de steek laten
.
jezelf achterlaten tussen al die dingen
die daar aan het slijten zijn
.
die met hun slijtage de dagelijksheid laten bestaan
in het vreemde ritme waarin boekenkasten vol boeken
en kantoren vol kantoormeubilair
veranderen in wolken van stof
.
in warm woestijnzand dat in luchtspiegelingen trilt
in woeste rivieren en in nieuwbouwwijken
.
omdat het niet anders kan en omdat het toevallig zo is
.
steeds sneller vergeten:
wat ook alweer?
.
en zo terugkeren naar het begin van het denken
dat zelf eigenlijk nog geen denken is.
.