Auteursarchief: woutervanheiningen
Verdwalen
Ivo de Wijs
.
In een grijze week in januari kan wat verlichting geen kwaad. Daarom op deze ‘vrolijke vrijdag’ een gedicht van Ivo de Wijs (1945) uit de bundel ‘Vroege vogels radioverzen’ uit 1994 het gedicht ‘Verdwalen’. Deze bundel is ingedeeld per maand en dit gedicht komt uiteraard uit januari.
.
Verdwalen
.
Ik wil verdwalen in het jaar
Voorbij de kou van januari
Voorbij de bloesempracht van mei
Tot in het warmste jaargetij
Verzeilen tussen noord en zuid
Het zonlicht voelen op mijn huid
En haar
Ik wil verdwalen in het jaar
.
Ik wil verdwalen in het jaar
Als met een gloednieuwe geliefde
Beginnen aan een avontuur
Door water lopen, en door vuur
Gelukkig zijn op mijn manier
En banjeren van daar naar hier
Naar daar
Ik wil verdwalen in het jaar
.
Laat me verdwalen in het jaar
En in een onbeschreven wereld
Om zonder zorg en zonder plicht
Te zwalken tussen nacht en licht
Kom, leg je hand in die van mij
Ik weet de weg niet, net als jij
Maar in de doolhof zijn we bij
Elkaar
Dus kom nou maar
We gaan verdwalen in het jaar
.
Nationale Gedichtendag
26 januari 2023
.
Vandaag is het Nationale Gedichtendag en het officiële begin van de Poëzieweek in Nederland en Vlaanderen. Het thema van de poëzieweek is ‘Vriendschap’ en de Nationale Gedichtendag is het begin van een week vol poëzie en poëzie activiteiten. Op dit blog is het elke dag gedichtendag maar tot en met 1 februari kun je overal poëzie tegen komen, worden er voordrachten georganiseerd, zijn er lezingen, onthullingen van gedichten op ramen (zoals de onthulling op 27 januari van het gedicht van stadsdichter van Maassluis Marleen Opschoor aan de gevel op het raam van de bibliotheek), poëziewandelingen en nog veel meer. Het volledige programma vind je hier. Ga er vooral eens rond kijken.
Zevenendertig pagina’s vol activiteiten over poëzie, ik zou wensen dat het hele jaar zoveel aandacht was voor poëzie. Omdat het thema vriendschap is, koos ik vandaag voor een gedicht met dit thema van C. Buddingh’ getiteld ‘Titaantjes’ uit de bundel ‘gedichten 1974|1985’.
.
Titaantjes
.
Weet je nog, Leo, de tijd
dat jij en Tonnie en ik
op je atelier zure mosselen aten
en tot diep in de nacht oreerden
over Picasso en Eugène Jolas?
.
We schreven negentienveertig.
Geen meisje was veilig voor je.
En Tonnie noemden we Li Tai Gin.
.
Publicatie gedichten
De veerman
.
Enige tijd geleden stuurde ik twee gedichten in naar De veerman, Tijdschrift voor West- en Noord-Europese literatuur en kunst. In het februari nummer van dit jaar (nummer 6) zijn mijn gedichten opgenomen en vertaald in het Duits en Deens. De vertalingen zijn van de hand van Romain John van de Maele. Alle nummers van De veerman kunnen online worden gelezen door bemiddeling van de Hendrik Conscience Erfgoedbibliotheek. Je kunt ze lezen door op deze Link te klikken.
Ik ben in goed gezelschap want andere dichters van wie werk is opgenomen in dit nummer zijn onder andere Else Lasker-Schüler, Gerard Scharn, Marcel Wauters, Liliane Debrouwer, Gottfried Benn, Monique Wilmer-Leegwater, Georg Trakl en Christina Guirlande.
Mijn gedicht ‘Hij leert haar taal’ werd in het Duits vertaald ‘Er lernt ihre Sprache’.
.
Heel de wereld wordt wakker
Edward van de Vendel
.
Voor mijn verjaardag kreeg ik het werkelijk geweldige boek ‘Heel de wereld wordt wakker’ het beste van de Nederlandse kinderpoëzie in 333 gedichten uit 2022. Als ik dit boek, samengesteld door Jaap Robben, lees met de prachtige illustraties van Sebastiaan Van Doninck, dan realiseer ik me dat wij (lezers in het Nederlands taalgebied) beschikken over een enorm rijke schare aan dichters die poëzie schrijven voor kinderen. En dat die dichters, waarvan er ook verschillende schrijven voor volwassenen, een groter podium verdienen.
En niet alleen omdat poëzie voor kinderen zo belangrijk is; net als voorlezen van jeugdboeken, sprookjes en verhalen draagt poëzie bij aan het verbeeldingsvermogen en fantasie van kinderen, maar vooral ook omdat in poëzie voor kinderen vaak zoveel zit dat ook voor volwassenen zeer te genieten is. Neem het gedicht ‘niemand’ van Edward van de Vendel (1964) dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘Superguppie’ uit 2003. Als je begint te lezen denk je dat het over iemand gaat die guppies voert maar al tijdens het lezen realiseerde ik me dat van de Vendel hier een beeld schept dat ik herkende, dat een groter onderwerp raakt namelijk dat van het zien, niet begrijpen, en daar een betekenis aan geven. Voor ik bij de laatste regel was las ik dat dit gedicht gaat over de mens en zijn relatie tot god/religie. In de laatste zin wordt dat vermoeden bevestigd. Een bijzonder mooi gedicht.
.
niemand
.
Wat snappen mijn guppen van mij?
Dat ik een hand heb, met wat eten.
Wat zouden ze verder kunnen weten?
Dat die hand van boven komt,
één keertje per dag?
Dat ik een gezicht ben,
voor het glas,
en dat ik lach?
Hun wereld heeft een wandje
en daar kan ik niet doorheen.
Samen met hun plantje
zijn mijn guppen dus alleen,
ik besta – dat weten ze,
want ik draag hun voeder potje.
Maar verder ben ik niemand.
Niemand?
Ach, nou ja.
Een godje.
.
De zestigste viering
Ida Gerhardt
.
Vandaag, op mijn verjaardag, heb ik de hulp van Ida Gerhardt (1905-1997) nodig. Haar gedicht ‘De zestigste viering sluit hier bij aan en bij het thema van de Poëzieweek ‘Vriendschap’. Een win-win situatie. Uit haar bundel ‘De adelaarsvarens’ uit 1988 het gedicht ‘De zestigste viering’.
.
De zestigste viering
Te middernacht daalt stap voor stap
de prior van de keldertrap,
en kiest waar de gewelven zijn
een fles belegen rode wijn.
Het klooster slaapt, de poort is dicht;
de lange gang is zonder licht.
Hij vindt de refter op de tast
en neemt twee glazen uit de kast.
En schikt waar het kapittel is
de kelken in een vensternis.
In het ondeelbare moment
wordt er een bladzij omgewend.
En hij en de afwezige ander
beleven het weer met elkander:
het uur der vriendschap, het verbond
dat zelfs de bittere dood niet schond.
Bijeen: in ernst en argeloosheid.
er wordt gelachen en geschreid;
dan, na het lang verbeid begin,
zet de muziek der stilte in.
Een verre haan betrekt de wacht
en meldt de kentering van de nacht
alom. Het komend ogenblik
ontrooft het gij, ontrooft het ik.
De maan verbleekt, de dag breekt aan.
Voorbij,-de ander is gegaan.
Gegaan. Hij is een jaar reeds ver,
verdwenen met de morgenster.
.
De kreeft op de telefoon
With a Poet’s Eye
.
De gemiddelde tijd die een bezoeker aan een kunstgallery besteed aan het kijken naar een kunstwerk is gemiddeld minder dan een minuut. In 1985 wilde de Tate Gallery in Londen daar iets aan doen. Het idee was om een aantal activiteiten en events te organiseren waarbij poëzie aan kunstwerken (van de Tate Gallery) werden gelinkt.
Zo organiseerde men een nationale poëziecompetitie voor kinderen en volwassenen, een serie lunchvoordrachten door dichters en poëzieworkshops voor kinderen en volwassenen. Daarnaast vroeg men een aantal gerenommeerde Engelse dichters gedichten te schrijven bij kunst uit de Tate Gallery.
Dit resulteerde in 1986 tot de publicatie van de prachtige bundel ‘With a Poet’s Eye’ A Tate Gallery Anthology. De gedichten die in opdracht waren gemaakt werden samen met de beste gedichten uit de poëziewedstrijd voor kinderen en volwassenen gebundeld en in de bundel samengebracht met afbeeldingen van de kunstwerken waarbij ze gemaakt waren.
Deze bundel is dus om meerdere redenen een pareltje. Uit de bundel koos ik voor het gedicht van Eleanor Snow bij het kunstwerk ‘Lobster Telephone’ van Salvador Dali (1904-1989) uit 1938. Eleanor Snow (1979) was 6 jaar oud toen ze het gedicht ‘The Lobster on the Telephone’ schreef. Haar gedicht kan zich in absurditeit meten met het kunstwerk van Dali.
.
The Lobster on the Telephone
.
I saw a lobster
Yellowish and orangish
Sitting on a telephone.
And I said
‘Does your mummy know you are here
You naughty lobster?
Did she say yes?
The lobster curled his legs
Tiredly and crossly.
.
Als een tafelblad glanzend
Peter Verhelst
.
De Vlaamse dichter, romancier en theatermaker Peter Verhelst was in december 2020 dichter van de maand. Al eerder schreef ik over zijn poëzie en nu bezit ik zijn bundel ‘nieuwe sterrenbeelden’ uit 2008. Verhelst is een gelauwerd dichter, zo ontving hij onder andere de Paul Snoekprijs, De Gedichtendagprijs, de Jan Campert-prijs, de Herman de Coninckprijs, de Ida Gerhardt Poëzieprijs en de Constantijn Huygensprijs voor zijn werk en werken.
Hij debuteerde in 1987 met de bundel ‘Obsidiaan’ en ‘nieuwe sterrenbeelden’ is zijn 10e dichtbundel (van de 17 die hij publiceerde). Peter Verhelsts vroege poëzie en proza wordt over het algemeen gerekend tot het postmodernisme, meer bepaald de esthetische variant hiervan. In de kunsten gaat het bij het postmodernisme om een principieel eclectische stroming die het onderscheid tussen lage en hoge cultuurproductie veronachtzaamt en zich bedient van ironische of anarchistische combinaties van elementen uit verschillende stijlperioden, stromingen, genres, media en technieken die voorheen onverenigbaar werden geacht.
Of dat ook opgaat voor het gedicht ‘als een tafelblad glanzend’ uit ‘nieuwe sterrenbeelden’ opgaat laat ik aan de lezer over.
.
Als een tafelblad glanzend
.
Op bed kijken we elkaar
uit de kleren op de vloer
een jurk een hemd, meer valt niet
uit te trekken; hoe we ook op handen en knieën
bijenwas in de vloer wrijven
tot het hout was opgeeft
terwijl we elkaar op bed liggen te bekijken
op de vloer, glad as een tafelblad waarover dingen
uit eigen beweging beginnen te schuiven
tegen elkaar aan, van elkaar weg,
traag over de was glijdend, het lijkt ze
geen moeite te kosten, de magneet onder tafel onzichtbaar
ademend; een tepel uit een borst, een borst
uit een jurk, een hoofd uit een hemd,
het hoofd in de nek
zo graag had ik me
aan haar mond totaal
opengesneden.
.
Zijn jas
Rutger Kopland
.
Uitgeverij Maarten Muntinga gaf van 1983 tot 2012 de befaamde Rainbow pockets uit. De reeks is genummerd en was jarenlang ook herkenbaar aan een duidelijk geelkleurige rug met zwarte letteropdruk. Aanvankelijk werden de Rainbow Pockets uitgegeven als goedkopere herdruk van een reeds bestaand werk dat al een goede verkoop had gekend en waar nog vraag naar was. Later verschenen er ook uitgaven die door uitgeverij Muntinga samengesteld of geredigeerd werden, zoals de bloemlezing ‘Doen en laten’ uit het werk van de dichter Judith Herzberg.
De Rainbow pockets kom ik nog regelmatig tegen in kringloopwinkels en tweedehandsboekenzaakjes. Hoewel het merendeel van de serie proza betreft, zitten er toch ook een aantal poëziepockets tussen. Zo heb ik uit de reeks nummer 172 ‘Doen en laten’ van Judith Herzberg, 662 ‘Vergeet mij niet’ gedichten over afscheid en herinnering, 758 ‘Daar zijn woorden voor’ van Toon Tellegen en 940 ‘Op reis, de mooiste reisgedichten voor onderweg’.
In nummer 662, ‘Vergeet mij niet’ uit 2003, staat een prachtig gedicht van Rutger Kopland (1934-2012) over een nog maar pas overleden vader getiteld ‘Zijn jas’.
.
Zijn jas
.
Mijn vader J was nog maar net
gestorven toen mijn moeder A
zijn nieuwe regenjas voorzichtig
van de kapstok nam. Pas eens,
zei ze, hij was er zo trots op.
.
Daar stond ik dan en voelde
aan de mouwen en bij het sluiten
van de knopen hoe dood hij was
en hoe ver weg mijn jeugd. Oud
en zwak zou ik worden, in deze
plooien zou mijn huid gaan hangen
om mijn knoken.
.
Chrystal Palace
Startshow Poëzieweek
.
De Poëzieweek die van 26 januari t/m 1 februari 2023 wordt georganiseerd, wordt afgetrapt met een Startshow op woensdag 25 januari in Minard, de mooie en oude stadsschouwburg in Gent. Opnieuw loopt Vlaanderen hiermee voorop in de Poëzieweek. De twee dichters die het Poëzieweek geschenk schrijven Hester Knibbe en Miriam Van hee, ook in het dagelijks leven goede vriendinnen zijn de eregasten van deze startshow die uiteraard in het teken staat van het thema van de Poëzieweek ‘Vriendschap’.
Maar er is meer te genieten op deze avond in Gent. Er zullen optredens zijn van de dichters Michaël Vandebril en Stijn Vranken, de muzikant Fulco Ottervanger, en het dichterscollectief Proza-K. Proza-k is het geesteskind van twee woordkunstenaars. Yves Kibi Puati Nelen en Cleo Klapholz, twee trotse Antwerpenaren die zichzelf hedendaagse poëtische esculapen noemen. Dit is namelijk het oud-Nederlands woord voor Dokter. Want in onze maatschappij proberen zij het woord als heelmiddel voor te schrijven.
Yves Kibi Puati Nelen en Cleo Klapholz waren twee van de Antwerpse stadsdichters die er gezamenlijk mee stopten, waarom lees je hier. Het gedicht ‘Christal Palace’ , een ode aan de koolkaai, mocht op het allerlaatste moment niet verschijnen op een lelijke grijze elektriciteitskast omdat de tekening zogezegd te obsceen was, wat een van de redenen was om zich als stadsdichters terug te trekken. Alle reden dus om het gedicht hier met afbeelding te plaatsen.
Tickets voor de startshow met dit duo zijn uiteraard te koop via de link hier . De deuren openen om 19.00 uur en de show begint om 20.00 uur.
.
Chrystal Palace
.
De geschiedenis van een stukje stad dat wederom vergeten was
Oh de rijkdom aan verhalen in deze mythische tempel van wellust
.
Een smeltkroes van gefortuneerden en onvermogenden,
van de befaamde en ongure figuren
In een roes van vluchtige schaduwen
Hier, op deze plaats, stond het hof van genot,
het notoire lokaas voor vermaak
.
Met zijn weerkaatsende weerspiegelende toog
vol wulpse, waanzinnige, wonderschone deernes,
dansend op het ritme van een grammofoon, jukebox of muzikant
.
magnifiek en obsceen Antwerpen, zo zinnelijk
bejegenen alsof ze deelnemen aan hetzelfde voorouderlijke ritueel.
.
Ode aan de nacht en haar dames van plezier
ode aan de schemering en de lusten van het vertier
.
Ode aan de gestorven zielen, bedolven onder het puin
voor altijd gestraft door de wrekende puriteinse god
.
Rood en blauw
Anton van Duinkerken
.
Sinds ik met enige regelmaat in Bergen op Zoom ben is me al een aantal keren het bronzen beeld van Anton van Duinkerken (1903-1968) opgevallen dat daar op de Grote Markt voor het stadhuis staat. Van Duinkerken (pseudoniem van Willem Asselbergs) was dichter, essayist, hoogleraar, redenaar en literatuurhistoricus.
Van Duinkerkens debuteerde in 1927 met de bundel ‘Onder Gods ogen’ waarna hij tot aan zijn dood door bleef schrijven en publiceren. De poëzie van van Duinkerken heeft een traditionele vorm, een soms vertellende, soms betogende, altijd inhoudelijk gedachtenrijke zo niet overladen stijl, met daaronder een sterke, warme, soms wat melancholische gevoelstoon. Zijn proza, dikwijls essayistisch van aard, kenmerkt zich door een krachtige retorische stijl, een zekere breedvoerigheid en buitengewone eruditie.
Tijdens zijn leven kreeg van Duinkerken meerdere literaire prijzen, zo ontving hij de C. W. van der Hoogtprijs in 1933, de Constantijn Huygensprijs in 1960 en de P.C. Hooft-prijs in 1966.
In de bundel ‘In Liefde Bloeyende’ De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de twintigste eeuw in 100 en enige gedichten, samengesteld door Gerrit Komrij, uit 1998, is een gedicht van Van Duinkerken opgenomen over Rood en Zwart dat volgens Komrij gaat over blauw (“Het is duidelijk, dit gedicht over rood is een gedicht over blauw”). De redenering van Komrij is zeer de moeite waard. Zo stelt hij “Vergis u niet als een dichter u voorliegt dat hij van rood houdt. Als hij over rood zingt bedoelt hij blauw. Als hij ons de hemel ontvouwt bedoelt hij de hel.” en “Dichters hebben het bijna altijd over Het Een als ze het over Het Ander hebben. Ze doen alsof.”
Met deze woorden lees je zo’n gedicht ineens heel anders.
.
Ik houd van het rood wat Van Deyssel
Weleer van het poroza hield.
’t Zij het rood van een bloedbad te Rijssel
Of een krootmarkt in Baconsfield.
.
Ik houd van het rood van de kroegwijn
En ’t rood van een gloeiende haard;
Geen rood kan mij ooit rood genoeg zijn
In een bruine pater zijn baard.
.
Het rood op een roodhuid, die dood is,
En de kieuw van de kabeljauw;
O. geef mij een rood, dat zo rood is
Als het blauw van het zakjesblauw blauw!
.